Visioen van eenheid: ideaal of schrikbeeld?
Het veertig jarig bestaan van de Raad van Kerken: hoe staat het er voor in de oecumene? Tot nu toe heeft Trouw vooral dominees aan het woord gelaten, die steevast een klaagzang aanhieven. Enige tijd geleden werd de oecumene tussen de kerken opgeschrikt door een “sweeping statement”. Eduard Kimman, secretaris-generaal van de bisschoppenconferentie, gaf als zijn mening te kennen dat de protestantse kerken zoiets waren als een actiegroep die zijn doel eigenlijk heeft bereikt, maar vergeten was zichzelf op te heffen. Na verontwaardigde reacties kroop Kimman door het stof en was de zaak gesust. We gaan dan ook niet in op de formulering die inderdaad meer weg heeft van uitspraken bij de borreltafel dan van een oecumenisch gesprek. Toch was het incident nuttig en zelfs een beetje verontrustend. Wat bleek namelijk? De kerken worden niet moe de oecumene als prioriteit te benadrukken en de eenheid waarvoor Christus gebeden heeft: “opdat zij allen een zijn”, als het ideaal te belijden. Als het echter concreet gaat om de vraag hoe die eenheid er dan feitelijk uit zou zien en welke stappen er van beide zijden verwacht zouden mogen worden, blijft het oorverdovend stil. Zelfs de dominees die afgelopen weken in Trouw aan het woord kwamen hieven wel een klaagzang over de oecumene aan, maar omzeilden steevast de enige relevante vraag: hoe zien we de eenheid? Matthias Smalbrugge leek in Letter en Geest van 21 juni jl. een ander akkoord aan te slaan door de reactie van Kimman te verwelkomen. Toch stelt hij het zo voor dat de R.-K. Kerk slim de bakens heeft verzet en zo aan afnemend ledental een halt zou weten toe te roepen, waar de protestanten niet in slagen. Een onjuist vertrekpunt: het is helemaal niet zeker dat het christendom in Nederland zal overleven, maar wel is zeker dat werkelijke eenheid tussen de kerken geen zaak van opportunisme en ledenwerving kan zijn. En natuurlijk blijkt de oerprotestantse reflex ook bij dominee Smalbrugge onder het gras te zitten, als hij de katholieke kerk voorstelt als een instituut dat het denken weert, bang is voor kritische geesten en andersdenkenden uitsluit. Als dat je beeld van de katholieke kerk is kan ik me goed voorstellen dat je de oecumene achterhaald vindt. Wat heb je dan ook te zoeken bij zo’n mensvijandig instituut, “die de grootste leraren, Thomas van Aquino en Augustinus is vergeten?” Een belachelijke karikatuur die alleen maar verklaard kan worden als wéér een strategie om de vraag naar de kerkelijke eenheid te omzeilen.
Het protestantisme staat volgens Smalbrugge aan de wieg van de moderne samenleving en Verlichting. Moeten we nu de moderne samenleving integraal als kenmerk van het ware beschouwen? Het christendom is toch juist een profetisch-kritische tegenstem ten aanzien van de moderne samenleving? Anders verliest het zout van het christen-zijn zijn kracht en kan het weggegooid worden. De theologie heeft zich de afgelopen decennia beijverd om aan te tonen hoe modern en bij de tijd ze wel niet is, zodat zelfs de secularisatie als bewijs van de mondigheid van de gelovige werd omhelsd. Het wordt nu tijd dat het christendom laat zien dat het in de moderne tijd een eigen identiteit kan bewaren. De massale kerkverlating, ook al jaren door moderne theologen toegejuicht als bewijs voor de mondigheid van de gelovige, is in werkelijkheid een groot spiritueel en moreel verlies en óók een effect van de moderne samenleving. De ideale moderne kerk van Smalbrugge loost niet alleen de katholieken, zelfs zijn eigen orthodoxe protestanten en evangelicalen krijgen uiteindelijk een sneer. Jammer. Waar het om gaat is dat het christendom heel goed in staat is om met de moderne cultuur in gesprek te gaan en tevens een herkenbare identiteit kan bewaren. Maar begin dan met je medegelovigen niet te verketteren.
Ik wil als katholiek theoloog toch graag enkele contouren schetsen van die kerkelijke eenheid, omdat het me boeit en omdat ik er in geloof.
Oecumene achterhaald?
Er is een wijdverbreide gedachte dat de oecumene eigenlijk achterhaald is. De moderne mens stelt zelf wel zijn levensbeschouwelijke pakket samen en put daarbij vrijelijk uit verschillende kerkelijke tradities en andere religies. Zelfs prijzen theologen onlangs met aanzienlijk publicitair succes een “meervoudige religiositeit” aan. Is dit nu allemaal kitsch en symptoom van een definitieve terugtocht van de religie? Oecumene is achterhaald omdat mensen hun christen-zijn zelf achterhaald vinden? Dat speelt zeker mee, maar er is misschien toch meer aan de hand. We kunnen de zaak negatief én positief bekijken. De postmoderne wereld kent, zo weten we inmiddels, een ontbinding van oude tradities en een vervaging van identiteit. In plaats daarvan staan emotie en spiritualiteit als persoonlijke ervaring centraal, waar de emo-tv nog danig toe bijdraagt. Mede daardoor lijkt de oecumene in een crisis te raken: gaat het hier niet om louter institutioneel gekrakeel, zonder enige relevantie voor mezelf? Dit centraal stellen van persoonlijke emotie nu heeft iets bedenkelijks: geschiedenis en wereldwijde dimensies schrompelen ineen tot irrelevante zaken, zolang ze het individu niet ‘raken’. “Het zegt me niks”, is dan de hoogste wijsheid geworden, die ontslaat van de plicht om de eigen geschiedenis serieus te nemen. Dit moderne sentimentalisme dreigt zo de plaats in te nemen van de geschiedenis, zodat de identiteit geen enkele band meer onderhoudt met een eeuwenlange eerbiedwaardige traditie waarin zoveel gelovigen ons zijn voorgegaan.
Maar we moeten ook de kansen die deze moderne ervaring biedt voor de oecumene onder ogen zien. Zoals in een relatietherapie de partners nooit verder zullen komen zolang ze blijven steken in een conflict van interpretaties over het verleden, zo zullen kerken ook niet verder komen als ze zich louter blijven fixeren op hun eigen tradities. Het gaat immers zowel bij relaties als bij de oecumene om een gezamenlijke toekomst. Die bepaalt uiteindelijk ook de bereidheid om gekoesterde tradities nog eens opnieuw te toetsen met het oog op een nieuwe toekomst.
Ik zie dus de (post)moderne visie op identiteit als een bedreiging én als een kans voor de oecumene.
De huidige situatie in Nederland
De situatie is momenteel als volgt. Op plaatselijk vlak is dikwijls een goede verstandhouding tussen de kerken. Soms is er zelfs intercommunie, een gezamenlijke viering met avondmaal dan wel eucharistie wat nogal wat gelovigen het gevoel geeft “dat het wel goed is zo”. Het probleem zou vooral aan katholieke kant liggen en dan wel vanuit de kerkelijke leiding die wil verbieden wat op plaatselijk vlak voorspoedig loopt. Ik denk dat hier sprake is van gezichtsbedrog. Een essentiële inbreng van de katholieke kerk is nu juist dat kerk-zijn niet slechts een plaatselijk gebeuren is, maar heel de wereld omvat. Bovendien wil de katholieke kerk behoeder zijn van een traditie die de eeuwen omspant en onze tijd verbindt met die van de eerste christenen. Deze twee dimensies zijn voor protestanten evenmin zonder betekenis, al worden ze anders in gevuld. Hier speelt echter nog iets mee en dat is de moderne tijd zelf. De identiteit van moderne mensen wordt steeds meer bepaald door brokstukken geloofsgoed van her en der. Het besef in een traditie te staan die eeuwen omspant is de laatste decennia als het ware van binnenuit geërodeerd, zagen we. Wat is daarvoor in de plaats gekomen? Beleving en emotie. Nu waren ook voor de gelovige van vroeger emotie en beleving van groot belang maar ze hingen nauw samen met het besef van traditie en wereldwijde identiteit, zelfs al waren die gelovigen nooit buiten de landsgrenzen gekomen. De nadruk op emotie “wat ging er door je heen?”, is even doeltreffend als kortstondig en onderhoudt geen banden met de geschiedenis. Emotie is niet in staat historische tegenstellingen blijvend te overstijgen. Het is bovendien een misverstand te menen dat antikatholieke reflexen die het protestantisme vooral in Nederland eeuwenlang diepgaand bepaald hebben, nu op plaatselijk vlak geen rol meer zouden spelen. Het is veeleer zo dat de inhoudelijke thema’s van de oecumene zorgvuldig worden vermeden, omdat onder het oppervlak allerlei onverwerkte reflexen hun tol blijven eisen.
Uiteindelijk is ondanks veel goeds er geen sprake van een voorspoedige oecumene, maar van een verburgerlijkte ontwikkeling. De verburgerlijking schuilt er precies in dat het verlangen naar verdere eenheid plaats maakt voor een voldaanheid over de feitelijke situatie. Een gulden regel in de oecumene tussen de kerken is dan ook: zet alleen die stappen met elkaar die het zicht op de verdere eenheid niet verduisteren, maar verhelderen.
Relatietherapie
Als we de relatie tussen de katholieke kerk en de protestantse kerken in Nederland bezien, kunnen we het beste weer de vergelijking met relatietherapie trekken. De partners zien in elkaar alleen wat verkeerd gaat en fixeren elkaar ook in die eenzijdige rollen. Ze zijn allergisch voor elke opmerking van de ander en het verleden is bron van tegenstrijdige interpretaties en conflicten: “Jij hebt nooit iets om me gegeven”. “Maar jij deed altijd alsof ik niet gaf om de kinderen”, enzovoort. Een goede therapeut nodigt de beide echtelieden uit om eens anders te communiceren. Schrijf eens op, wat je bijzonder waardeert in de ander. Dat kan dan soms een lange lijst worden van eigenschappen terwijl die ander dat al jaren niet meer had gehoord! De tegenstellingen kunnen worden overwonnen, maar niet door ze te negeren, maar om ze in een ruimer perspectief te plaatsen: niet alleen navelstaren naar het voorbije, maar met de blik op de toekomst als gezamenlijke uitdaging.
Terug naar de kerken: ze zouden kunnen beginnen met te vertellen wat ze waarderen in de andere kerk. Dan zouden ze nog een stap kunnen zetten en zeggen welke elementen van de andere kerk ze naar de toekomstige ene kerk als ‘bagage’ mee zouden willen nemen.
Pas dan zouden de kerken kunnen aangeven wat ze van hun eigen traditie zeker niet zouden willen opgeven. Welke winst wordt hier behaald? Allereerst worden kerken bevrijd van een te eenzijdig imago, veroorzaakt door de gepolariseerde situatie. Zo bestaat het beeld dat protestanten minder vanuit de traditie van de ene kerk denken dan katholieken. Een eenzijdig beeld: enige tijd geleden bracht dominee Kronenburg een bundel uit met de uitdagende titel: Wij zijn ook katholiek!, een boek geheel geschreven door protestantse theologen. In het tumult over de uitlatingen van Kimman zijn deze geluiden helemaal niet aan bod gekomen, een bewijs van een verschraalde, gepolariseerde communicatie. Sterker nog: het lijkt er een beetje op dat Kimman gelijk had met te zeggen dat het protestantisme een actiegroep binnen de kerk is. Is dat geen boeiende gedachte: het protestantisme én het rooms-katholicisme als behorend tot de ene heilige katholieke en apostolische kerk? Daarmee zou de grote angst van protestanten dat de oecumene alleen maar een terugkeer van protestanten tot de moederkerk is, van de baan zijn: ze zijn er al!
Een tweede punt dat we uit de therapie kunnen leren is dit: het gaat om de toekomst, niet om eindeloos het verleden te herinterpreteren. Pas als we de bevrijdende kracht ervaren van een gelovige verantwoordelijkheid voor de toekomst van onze kinderen en van onze wereld, zullen we de noodzaak tot eenheid tussen de kerken voelen. Het verleden bezien, ja, maar met het oog op de toekomst. Een vleugje postmodernisme kan hier helpen!
Zo komen we ook af van de gedachte dat allerlei historische argumenten voor de moderne mens die met ‘meervoudige religiositeit’ bezig is, hun kracht verloren hebben. De ontmoeting met andere godsdiensten verrijkt de oecumene tussen de kerken, maar maakt ze niet overbodig. Het is allang duidelijk dat die ‘meervoudige religiositeit’ vooral een hobby is van zoekende christenen en dat er aan joodse en islamitische zijde geen parallel van bestaat. Ook wapent de ‘soloreligieus’ zich met mystiek, maar vergeet hierbij liever dat de mystici met hart en ziel verknocht waren aan de kerk.
Oecumene is geen terugkeer
De angst van protestanten dat oecumene neerkomt op een ‘terugkeer’ is een onderschatting van hun eigen kracht. De weg naar de toekomst is nooit een terugkeer en bovendien: zij kunnen katholieken nog heel wat huiswerk bezorgen! De eerste kerkhereniging ter wereld, in 1947 in Zuid-India, ging uit van een inclusieve eenheid, waarin zowel de gemeente als de bisschop serieus genomen worden. Samen vormen ze de verbinding met de tijd van de apostelen en maken de kerk apostolisch. Dat eigen gezag van de leken (sensus fidelium) is niet afwezig, maar nogal verkommerd in de R.-K. Kerk. Er is dus huiswerk te doen! Zuid-India kende op weg naar eenheid gastvrijheid in uitzonderlijke gevallen, waarbij gelovigen van de ene kerk de gast zijn bij de ander, zonder mengvorm van liturgieën. Deze bijzondere gastvrijheid is geen regel, maar bevestigt juist als uitzondering de noodzaak om tot verdere eenheid te komen.
Ik denk dat het model van twee kerken: de rooms-katholieke en de protestantse kerk, die naar eenheid streven, plaats kan maken voor de ene kerk van Christus, waarbinnen beide bestaan. Ook het Tweede Vaticaans concilie gaat niet uit van een volkomen identiteit tussen de kerk van Christus en de Rooms-Katholieke Kerk, al benadrukt ze terecht de continuïteit tussen beide.
Het wordt daarnaast tijd dat schrijvende dominees hun anti-roomse reflexen opgeven en die krachten van de eenheid in eigen kring erkennen. Elk weekeinde staan groepen protestanten goed voorbereid aan de poort van een klooster en zelfs zijn er onder hen die het kloosterleven daadwerkelijk ambiëren. Dat is reden voor katholieken om zich te generen en aan protestantse zijde kan het leiden tot een erkenning van het legitieme van de monastieke spiritualiteit.
En dan het allerbelangrijkste: de Bijbel. Dat blijft in mijn ogen ‘het beste deel’, waaraan de Reformatie haar hart heeft verpand. Al is het niet de volheid van de kerkelijke traditie, maar een deel, het is het beste deel, waar katholieken niet zonder kunnen en waar heroriëntatie geboden is. De protestantse liefde voor Gods woord blijft voor mij een ontroerende ervaring. Zoals een protestant een goede preek welhaast índrinkt, ik zou haast zeggen, op sacramentele wijze, dat vind ik indrukwekkend, juist omdat ik hier zelf als katholiek onmacht voel.
Het Paulusjaar als reële weg tot eenheid
Laten we niet doen alsof de oecumene onontwarbaar complex is en laten we ook even afstappen van de ambtsproblematiek die immers ook niet allesbepalend is. Komend jaar is het Paulusjaar: dit religieuze genie, door de één geprezen als de ware theoloog van het christendom, door de ander verwenst als veroorzaker van het beruchte schuldgevoel, staat een jaar lang centraal.
Ik doe een voorstel: ik zoek een katholieke parochie, of meerdere, of misschien wel een heel bisdom, waarvan de gelovigen zich verplichten om een jaar lang elke dag aan tafel een hoofdstuk uit de brieven van Paulus te lezen, omwille van de eenheid. Bovendien ontmoeten deze katholieken elke maand hun plaatselijke protestantse broeders en zusters om elkaar te vertellen wat zij aan Paulus hebben ervaren. Zou een plaatselijke protestantse gemeente zich hierdoor uitgedaagd voelen om ook daadwerkelijk saamhorigheid te voelen groeien tot uiteindelijke eenheid, ervan overtuigd dat hun liefde voor de Bijbel de zuurdesem is dat de wereldkerk zal doordringen? Welke voorwaarden zouden nog onvervuld zijn als de katholieken echt werk maken van “het beste deel”, de Bijbel? Of blijft de uiteindelijke eenheid toch meer schrikbeeld dan ideaal?
Marcel Poorthuis
Dr. Marcel Poorthuis is verbonden aan de Faculteit Katholieke Theologie te Utrecht van de Universiteit van Tilburg. Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel; een verkorte versie verscheen in Trouw/Letter & Geest van 28 juni 2008.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.