Oost en West, de beide longen van het christendom
Buiten staan de naaldbossen roerloos in de nevel die kuis de Ardennen bedekt, maar binnen in het klooster steekt de wind op. Fladderende monnikspijen, gewapper met een kleedje boven de gaven van brood en wijn, wierook die je tegemoet waait. En tussen de bedrijven door veegt bisschop Bär de gang. Van tijd tot tijd bezocht ik met gemeenteleden het gastvrije benedictijnenklooster in Chevetogne. De monniken willen een verbindingsstreepje zijn tussen het oosterse en westerse christendom, die duizend jaar geleden uit elkaar gingen. Het klooster waarin ze wonen, staat letterlijk tussen een oosters en westers kerkgebouw in.
De westerse kerk ademt een rationele orde, is hoog en licht en koel. De twee grote fresco’s verbeelden het einde der tijden: het nieuwe Jeruzalem en Christus in zijn glorie. De aandacht wordt naar de toekomst getrokken. Op de vloer ligt een labyrint, uitbeelding van de levensreis die elk mens maakt met een begin en een einde. Deze kerk maakt duidelijk waar de heldere, klare ideeën van Descartes vandaan komen. Wie inzicht en vooruitgang wil, moet zijn hoofd erbij houden: analyseren, deduceren en extrapoleren naar de toekomst, stappenplannen en mission statements ontwerpen, technologie ontwikkelen om je doel te realiseren. Maar altijd is er ook een gevoel van schuld en tekort. Want het doel wordt nooit bereikt, de nieuwe toekomst is er nog niet, er mankeert nog van alles aan de wereld en aan jezelf. Ook deze onrust is kenmerkend voor het westerse levensgevoel.
Hoe anders is het oosterse kerkgebouw. Alsof je een schemerige grot uit duizend-en-een-nacht binnenstapt, met muren vol kleurige heiligen en taferelen uit de Bijbel. Op het grootste fresco, recht vooruit boven de iconenwand, is Maria afgebeeld die de Christus in zich draagt. Zij is het symbool van alle mensen die nu al onverklaarbaar bewoond worden door een hemelse Aanwezigheid. Christus verschijnt niet zozeer in de toekomst, zoals op het fresco van de westerse kerk. Hij is er al, vandaag, in je buik. Anders dan het Westen, is het Oosten dan ook minder doelgericht met de toekomst bezig. Het oosterse christendom leeft veel meer uit het besef dat de hemel al op aarde komt. Alle zintuigen worden aangesproken in ’de goddelijke liturgie’ die, anders dan de meer rationele westerse kerkdienst, weinig voortgang kent, maar als de wind uit verschillende hoeken en met variërende intensiteit op je afkomt. Die wind draagt ook de zang van de monniken, die het hart zacht maakt en je het diepe gevoel geeft dat alles goed is. Er wordt een icoon van Christus rondgedragen en aan de mensen getoond: dat ben jij. Het verstand kan daar niet bij en houdt even op met denken. Toen ik een gemeentelid vroeg waarom hij hier graag komt, zei hij: ’Ik kom tot rust’.
De oosterse en westerse traditie worden de twee longen van het christendom genoemd. De scheiding tussen beide verklaart veel van de kortademigheid en kortzichtigheid van de kerk. Hetzelfde geldt voor de culturen die door beide tradities geïnspireerd zijn. De toekomstgerichtheid van het Westen met zijn obsessie met vooruitgang en groei, dreigt het heden te verdampen in een onleefbare broeikas van CO2 en fijnstof. Het leven wordt gemakkelijk gereduceerd tot economie, zoals in de recente verkiezingscampagne. Anderzijds heeft de eenzijdige nadruk van het Oosten op het heden geleid tot een onvermogen om te leren van het verleden en tot een stagnerende politieke, economische en sociale ontwikkeling. Er is weinig ruimte voor rationele kritiek. De monniken van Chevetogne weten zich geroepen om te leven uit beide longen. Ze beleven in de wervelende geuren en kleuren van de oosterse liturgie nu al het toekomstige nieuwe Jeruzalem, waardoor het dagelijks leven oneindig verdiept wordt. Anderzijds bepalen de heldere, geordende psalmgebeden van de westerse liturgie de monniken bij de voortgaande weg van de mensheid, met alle dwaalwegen en tekorten die daarbij horen. Ze schilderen iconen maar schrijven ook wetenschappelijke artikelen. Op allerlei manieren zetten ze zich in om de relatie tussen de oosterse en westerse kerk te verbeteren. Wie met beide longen ademt krijgt ook meer lucht om te spelen. Op zondagmiddag hebben de monniken vrij en gaan ze naar de geiten. Chevetogne wordt even Chèvretogne.
Toen een van mijn gemeenteleden tegen een monnik zei dat hij het allemaal prachtig vond maar toch echt niet kon geloven dat Maria altijd maagd is gebleven, antwoordde die in onvervalst Vlaams: ’Maar het gaat toch niet om het membraamske, zunne.’
Jean-Jacques Suurmond
Dr. Jean-Jacques Suurmond is geestelijk verzorger en columnist van Trouw. In dit dagblad (www.trouw.nl) schreef hij op 22 juni 2010 bovenstaande tekst in zijn wekelijkse column. Zie ook www.jean-jacquessuurmond.nl .
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.