Een on-katholieke preek van een roomse bisschop
Met aandacht heb ik op zaterdag 26 januari, de gedenkdag van de apostel Titus, naar de installatie gekeken van bisschop Eijk als aartsbisschop van Utrecht. In zijn preek deed hij duidelijk zijn best om fris en eigentijds over te komen. Aardig was zijn verwijzing naar de springprocessie van Echternach: drie stappen vooruit en twee achteruit. Zo gaat het ook met de kerk, zei de nieuwe aartsbisschop. Wijze en realistische woorden, waar ik van harte mee kan instemmen.
Maar grote vragen heb ik bij wat hij in het begin van zijn preek had gezegd over de apostolische successie. Zonder blikken of blozen, zonder ook maar te vermelden dat er vragen bij te stellen zijn, werd daar de bekende theorie weer eens van stal gehaald over het apostolisch ambt dat vanaf de apostel Petrus via Willibrord en zijn opvolgers in een ononderbroken lijn regelrecht zou zijn overgeleverd aan bisschop Wim Eijk. Een typisch ‘rooms’ geluid, dat onmiddellijk het beeld van de pijplijn, waarvan ik dacht dat het na een halve eeuw oecumenisch gesprek wel achterhaald zou zijn, weer bij me opriep. Omdat ik – net als de nieuwe aartsbisschop – er niet van houd verschillen toe te dekken, maar ze graag helder op tafel leg, wil ik daar een paar dingen over zeggen, want ik ben van mening dat het zo niet meer kan.
Wanneer we met het credo belijden te geloven in ‘een apostolische kerk’, zeggen we daarmee dat de continuïteit van de christelijke geloofstraditie niet op historisch verifieerbare wijze via één enkele ambtsdrager loopt (een bisschop), ook niet via één kerk (de roomse), maar via het geloof van de ‘ene heilige katholieke en apostolische kerk’ van Christus – beter gezegd: de kerk van alle tijden en plaatsen, de kerk in al haar gestalten: rooms-katholiek en protestants, in oost en west, in noord en zuid. Het gaat niet aan te beweren, zoals Rome nog altijd doet, dat de continuïteit van de christelijke traditie alleen maar via het smalle kanaal van een gewijde roomse bisschop loopt. Dat is on-katholiek, om niet te zeggen sectarisch.
Daar komt nog iets bij. Het gaat in de overlevering van het apostolisch evangelie niet allereerst om een persoonlijke opvolging van bisschoppen, maar om iets dat veel breder is: de apostolische traditie van geloof en leven, getuigenis en dienst, zoals die vanaf het begin is overgeleverd, de tijden door, tot op vandaag. Ook op dit punt is Rome on-katholiek: immers ook op andere manieren dan via de historische successie van bisschoppen gaan christenen in het spoor van de apostelen, b.v. als ze volharden in het onderricht van de apostelen, de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden (Hans. 2: 42). De persoon van de bisschop is hooguit een teken, een symbool van de apostolische traditie. Hij geeft er een ‘gezicht’ aan. Of liever nog: alle bisschoppen tezamen vormen het gezicht van de apostolische traditie.
Het zwakke punt van het protestantisme is dat het ons ontbreekt aan zo’n concreet, zichtbaar teken, met als gevolg dat onze kerken geen ‘gezicht’ hebben. En dat gaat ons steeds meer opbreken. Daarom ben ik een voorstander van invoering van het bisschopsambt. Maar alleen als teken, niet om de apostolische opvolging te garanderen. Ook protestanten beseffen dat het voor de kerk van vandaag van levensbelang is dat zij, ondanks alle verschillen in tijd, cultuur en context, nog altijd dezelfde kerk is als die van de apostelen. Maar ze gaan daar niet als vanzelfsprekend van uit. De geschiedenis leert ons immers dat de kerk, zowel in haar roomse als in haar protestantse gestalte, gemakkelijk kan dwalen. Daarom staat iedere kerk voor de opdracht trouw te blijven aan het apostolisch evangelie. Daar kan een bisschop ons in voorgaan. Maar hij kan ons ook op dwaalwegen leiden. Daarom hebben we elkaar als kerken nodig. Niet alleen om elkaar over de kuif te strijken, maar ook om via de ander kritisch naar onszelf te leren kijken.
De oecumenische beweging heeft ons er de ogen voor geopend dat geen enkele kerk de apostolische successie kan claimen. Alleen samen kunnen we in ons geseculariseerde Nederland laten zien dat het aloude, apostolische evangelie, in al zijn veelkleurigheid, nog actueel is. Daarom is het te betreuren, om niet te zeggen onbegrijpelijk, dat de nieuwe aartsbisschop, die zichzelf nadrukkelijk de 70e opvolger van Willibrord noemde, bij zijn installatie met geen woord gerept heeft van de oecumene. De andere kerken, die net als de zijne, geloven dat ze zich bewegen in de lijn van Willibrord (de oud-katholieken en de protestanten) werden niet genoemd, zelfs niet in de voorbede. Ook in dat opzicht was deze dienst typisch ‘rooms’ en on-katholiek.
Maar er is hoop. Ik ga er van uit dat wat Eijk zei over de springprocessie van Echternach ook van toepassing is op de oecumene: na in de afgelopen jaren twee stappen achteruit gegaan te zijn, gaan we straks onder zijn leiding weer drie stappen vooruit.
Hans Kronenburg
De auteur, van protestantse huize, schreef een dissertatie over het bisschopsambt in de reformatorische traditie en was tot voor kort adviseur van de Katholieke Vereniging voor Oecumene Athanasius en Willibrord. De tekst van deze bijdrage verscheen op 1 februari 2008 in Nederlands Dagblad.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.