Kerkverlaters geven zich over aan een illusie
Na Nederland is nu ook België in de ban van seksueel misbruik door r.-k. geestelijken. In de Belgische kerk heerst sinds onthullingen over de Brugse bisschop Roger Vangheluwe, die jarenlang zijn neefje misbruikte, paniek, ontreddering en ongeloof. De recente huiszoekingen in de kerkelijke burelen door gerechtelijke speurders vormen voor heel wat van onze zuiderburen een bevestiging van hun vermoeden dat er in de kerk, op z’n zachtst uitgedrukt, iets fundamenteel fout zit. Honderden katholieke Belgen hebben afgelopen weken aangekondigd dat ze zich willen laten ‘ontdopen’. ‘Ontdopen’ in letterlijke zin is onmogelijk. Het christelijke ritueel dat eenmaal voltrokken is, blijft voltrokken. Wat wél kan, is dat mensen ophouden betekenis aan hun doop te verlenen en zich eventueel ook uit de kerkelijke administratie laten uitschrijven. Sommigen van hen die de kerk verlaten, rekenen zich van dan af tot de unchurched christians: ze vinden weliswaar inspiratie in het christelijke geloof maar wensen niet langer tot een concrete christelijke geloofsgemeenschap gerekend te worden. Anderen houden het geloof helemaal voor gezien. En daarnaast zijn er nog katholieken die hun doop voortaan binnen een andere christelijke kerk gaan beleven.
Het is natuurlijk een vraag die elke serieuze rooms-katholiek zich op dit moment zou moeten stellen – en anders wordt die vraag hem of haar wel gesteld door de buitenwereld: waarom (nog) lid blijven van de r.-k. kerk? Toegegeven, de leiding van de kerk maakt het er voor de gelovigen niet gemakkelijker op om te blijven. Zo kan men in Nederland maar moeilijk het gevoel onderdrukken dat er bisschoppen en oversten rondlopen met boter op hun hoofd. Maar ergernisgevender dan dat is het verschijnsel dat de r.-k. kerk in haar ambtelijke gestalte, op het niveau van paus en bisschoppen, niet in staat is om zichzelf als medeschuldig aan het misbruik te zien. De Ierse theoloog Eamonn Conway geeft in het laatste nummer van Tijdschrift voor Theologie een veelzeggende verwijzing naar Benedictus XVI: “Onlangs sprak hij zelfs over de kerk als ‘gewond door onze zonden’, waarmee hij de kerk in de huidige crisis feitelijk in de rol van medeslachtoffer plaatste”. De verleiding kan groot zijn de r.-k. kerk te verlaten. Toch zal ik, belijdend rooms-katholiek, dat niet doen.
Het zou voelen als verraad tegenover wie mij in het geloof voorgingen. Waarom zou wat goed was/is voor mijn grootouders en ouders voor mij niet meer goed zijn? Zo’n stap zou me afsnijden van een miljard medekatholieken, voor het merendeel arme mensen in de Derde Wereld. Zou wat goed voor hen is, dat voor mij niet meer zijn? Waarom aan het teleurstellende optreden van kerkleiders meer gewicht toekennen dan aan het geloof van ‘gewone’ medekatholieken? Ontdopers kennen te veel gewicht toe aan de emotie van henzelf en aan de fouten van de kerkleiding, vind ik, en te weinig aan het geloof en het engagement van hun ‘gewone’ medegelovigen. Maar bovenal vrees ik dat de kerkverlaters zich troosten met een illusie: de illusie dat ze kunnen ontkomen aan schuld en zonde door het kerkinstituut te verlaten. Maar niemand staat blijvend in het leven met geheel schone handen. Dat geldt zowel voor kerkleden als kerkverlaters. Als het Evangelie ergens tegen waarschuwt, is het wel die eeuwige neiging om mensen op te delen in 100 procent goed of 100 procent slecht, in alleen maar dader of alleen maar slachtoffer.
Jan van Hooydonk
Dit redactioneel commentaar van de hoofdredacteur van VolZin verscheen in het nummer van 16 juli 2010 van VolZin.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.