De kijk van de kerk op seks is de diepste oorzaak van haar moeilijkheden.  
Home > Thema's > Menselijke seksualiteit > De kijk van de kerk op seks is de diepste oorza...
Vertalingen: Nederlands English 

De kijk van de kerk op seks is de diepste oorzaak van haar moeilijkheden.

Na de eerste golf van onthullingen meer dan 10 jaar geleden deed de Rooms-Katholieke Kerk het kindermisbruik door priesters af met de rotte appel theorie – dat deze hier en daar voorkomende ‘seksuele daden’ overtredingen waren van een kleine minderheid van zwakke priesters. In het spoor van het diocesane rapport van Dublin  is die verklaring uitgebreid en omvat ook het falende beleid van het instituut waar het gaat om het behandelen van misdadigers en slachtoffers, en om een doofpotaffaire.

Het weer op orde brengen van het bestuur van de kerk echter en het instellen van een meer transparate cultuur zal het schandaal van seksueel misbruik door de clerus niet oplossen. Daarvoor moet de kerk een veel dieper probleem onder ogen zien – de eigen leer van de kerk over seksualiteit.

Ga maar eens de lijst van kwesties na waar de kerk sinds de zestiger jaren niet geloofwaardig op in is gegaan: seks vóór en buiten het huwelijk, het tweede huwelijk, contraceptie, echtscheiding, homoseksualiteit, de rol van de vrouw in het ambt, en het priestercelibaat.  Ze zijn alle gerelateerd aan seksualiteit.

Er zijn maar heel weinig katholieken die nog morele richtlijnen van de kerk verwachten over een van deze kwesties. Waarom zouden ze ook? Per slot van rekening blijft de kerk maar benadrukken dat alle opzettelijk gezocht seksueel genot buiten het huwelijk zwaar zondig is, en dat iedere daad van seksuele gemeenschap binnen het huwelijk open moet staan voor het doorgeven van leven. De vorige paus, en hoogst waarschijnlijk ook de huidige, waren van mening dat gemeenschap, zelfs in het huwelijk, niet alleen ‘onvolledig’ is, maar zelfs ophoudt een daad van liefde te zijn, als er voorbehoedmiddelen zijn gebruikt. Dergelijke uitspraken druisen zozeer in tegen de geleefde ervaring van de meeste mensen dat ze voorgoed de geloofwaardigheid van de kerk op het gebied van intieme relaties ondermijnen.

Door de seksuele revolutie, in het bijzonder de ontwikkeling van effectieve voorbehoedsmiddelen en de groei van de beweging voor vrouwen- en homorechten, zit de kerk met een zeer verouderde psychologie van de seksualiteit. De wereld heeft voorgoed een  opvatting van seks als niet meer dan een zaak van voortplanting achter zich gelaten. Wat de meeste mannen en vrouwen in de moderne wereld bezighoudt is de poging de psychologische wortels te begrijpen van hun eigen seksualiteit: hoe die gevormd is, hoe centraal die is voor hun identiteit en zelfbewustzijn, en waarschijnlijk het meest wezenlijke, hoe die hun relaties kan maken of breken. Zelfs de clerus kan geen geloofwaardige verdediging geven van de nadruk op het priestercelibaat tegenover de bijna totale ineenstorting van roepingen en de toenemende bewijzen dat veel priesters de leer over deze zaak naast zich neergelegd hebben.

Richard Sipe is een voormalig priester en een erkende autoriteit op het gebeid van het celibaat. Op basis van zijn onderzoek in de VS en andere landen  schat hij dat tussen de 45 en 50 procent van de katholieke clerus seksueel actief is. Een studie in Spanje onder de priesters die seksueel actief zijn leverde op dat 53 procent seks hadden met een volwassen vrouw, 21 procent met een volwassen man, 14 procent met minderjarige jongens en 12 procent met minderjarige meisjes. Zijn eigen onderzoek leverde op dat 20 procent van de priesters een min of meer stabiele relatie hadden met een vrouw, of met achtereenvolgende vrouwen in identificeerbare patronen. Nog eens 10 procent waren op zoek naar een relatie, waarbij seksuele contacten konden voorkomen.

Sommigen van de overige 70 procent probeerden het probleem van hun eenzaamheid op te lossen door met een vrouw een hechte vriendschap aan te gaan waar geen seks aan te pas kwam. Maar, en dat was te voorspellen, veel priesters ontdekten hoe afhankelijk  hun celibaat was van de traditionele exclusief mannelijk klerikale structuur van hun leven, die voor hen niet meer beschikbaar was, aangezien zij meer en meer geïsoleerd werkten in gemeenschappen.

Sipe schat de verhouding van homopriesters tussen 30 en 50 procent, beduidend hoger dan de verhouding onder de bevolking in het algemeen.  Ongeveer 10 procent van de clerus in de VS waren verwikkeld in homoseksuele activiteiten. Nog eens 12 procent identificeerden zich als homoseksueel of hadden ernstige vragen over hun seksuele geaardheid, hoewel ze niet allemaal seksueel actief waren. Deze mannen bevinden zich in een kerk die een homoseksuele  geaardheid ziet als “een objectieve stoornis”, “een min of meer sterke geneigdheid ten kwade” Hoe kunnen homoseksuele mannen en vrouwen in het religieuze leven, of degenen die tobben met hun geaardheid hun seksuele identiteit vaststellen in een dergelijke omgeving, laat staan hun homoseksuele en lesbische kudde begeleiden? 

Al die kwesties worden door het instituut ontkend of gehuld in geheimhouding. Het wekt dan ook nauwelijks verbazing dat in een dergelijke omgeving pedofilie kan gedijen. Het is belangrijk met klem te stellen dat homoseksualiteit en pedofilie twee heel verschillende verschijnselen zijn. Een studie gedaan voor de Amerikaanse bisschoppen kwam tot de conclusie dat het percentage clerici die beschuldigd zijn van seksueel misbruik van kinderen steeds tussen 3 en 6 procent bleef, en het gemiddelde in het algemeen is 5 procent.

Omdat de structuur van het instituut kerk is verzwakt ten gevolge van opeenvolgende schandalen, ligt het voor de hand dat het aantal priesters dat op de een of andere manier seksueel actief is, kan zijn toegenomen. 

En toch is de kerk niet in beweging gekomen bij het toenemend bewijs van afwijking van haar seksuele leer door leken zowel als priesters, hoewel, waar het de priesters betreft die de overtredingen begaan, deze volmaakt in staat zijn hun orthodoxe leer psychologisch gescheiden te houden van hoe zij zich in werkelijkheid gedragen.

Wat nu gaat gebeuren is voorspelbaar.  De ‘leercurve’ van de kerk zal tijdelijk iets omhoog gaan, en het bestuur van de kerk inzake seksueel misbruik van kinderen wordt mogelijk beter.   Daarna is alles weer als vanouds.  Maar geen hoeveelheid verbetering in de besluitvorming en de transparantie zal de oudere priesters in staat stellen effectief te reageren op de seksualiteitscrisis in de kerk.

Om dat te bereiken moet men het probleem aanpakken bij de diepste oorzaak – dat de katholieke kerk een machtig homo-sociaal instituut is, waar mannen onderdanig zijn aan een hiërarchisch gezag en waar vrouwen toeval zijn en gemist kunnen worden. Het is de zuiverste vorm van een mannelijke hiërarchie, die men terugziet in het opvallende feit dat we allen tezamen spreken van ‘de hiërarchie’.

Zij heeft alle eigenschappen van het slechtste soort instituut: rigide in sociale structuur,  volledig in beslag genomen door macht, meedogenloos in het onderdrukken van kritiek binnen de gelederen, verslaafd aan status, titels en insignes, en een begeleidende cultuur van  narcisme and titels, en op heel grote afstand van menselijke intimiteit en lijden

Wat het meest opvalt is dat het een cultuur is die bang is van vrouwen en vrouwen minacht. Zoals theoloog William M Shea opmerkt, “angst voor vrouwen, en misschien vrouwenhaat, dat is precies wat we uit het katholieke systeem moeten verdrijven”. Totdat die institutionele afkeer van vrouwen aangepakt wordt zal de kerk niet in staat zijn de onopgeloste kwestie van haar leer over de seksualiteit en de seksualiteit van de priesters aan te pakken. In plaats daarvan zal het celibaat blijven dienen om de niet functionerende homo-sociale hiërarchie te stutten. De hiërarchie zal haar angst voor de vrouw blijven projecteren op een poging die geobsedeerd is door de controle over hun schoot, hun vruchtbaarheid en hun onhandelbare seksuele verlangens.

Het is te hopen dat de katholieke kerk in Ierland deze kwestie gaat oplossen. Niet alleen omdat velen van ons de geruststellende morele aanwezigheid van de kerk niet willen verliezen, en ook niet omdat we het moeilijk kunnen stellen zonder het intelligente altruïsme van toegewijde religieuzen, maar omdat de grote vreugde en hoop van de christelijke boodschap nooit zo nodig was als nu.

Maureen Gaffney 

Maureen Gaffney is klinisch  psycholoog, en voorzitster  van het Nationale Economische en Sociale Forum dat de Ierse regering adviseert over economische en sociale kwesties. Bovendien is ze lid van het bestuur van HSE (de Gezondheidsraad). Deze tekst is in het originele Engels verschenen in The Irish Times van woensdag 2 december 2009.

Vertaling: Theresia Saers jmj



Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.

Terug naar "Menselijke seksualiteit" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol