De evolutie van de liefde
Seks - liefde - altruïsme
De evolutietheorie van Darwin is, zoals u weet, het heersende wetenschappelijke beeld. Elk levend wezen wordt gedreven door twee driften, de voortplantingsdrift en de overlevingsdrang, in die volgorde, en daardoor zijn alle soorten ontstaan die we nu kennen, inclusief de mens. Voor evolutiebiologen is liefde een probleem. Seks is te begrijpen, maar liefde niet. Seks betekent dat je je voortplant door je genen te vermengen met die van iemand anders, en dat blijkt heel goed te zijn voor de overleving van de soort. Dat weten we omdat er een bepaald type watervlo is, de Daphnia pulex, die zich op twee verschillende manieren voortplant, met seks en zonder seks, via een soort maagdelijke geboorte, of klonen; en zonder seks blijken er veel meer schadelijke mutaties te ontstaan in de volgende generaties dan met seks. Dus seks is nuttig voor het overleven en daarom is het logisch voor het wetenschappelijke brein. Typisch voor de manier waarop wetenschappers denken is de verklaring van de bioloog John Maynard-Smith: als van twee auto’s die je hebt, van de ene de motor kapot is en van de andere de versnellingsbak, dan kun je het best de motor van de ene auto in de carrosserie van de ander zetten, dan heb je er tenminste één die rijdt.
Maar dan liefde. Liefde heet natuurlijk anders in de wetenschap, namelijk altruïsme. Als een individu een kans op voortplanting of overleven opgeeft voor een ander individu, is dat altruïsme. Over altruïsme breekt men zich het hoofd. Waarom zou iemand dat doen? Nou, bijvoorbeeld omdat het toch de kans vergroot dat jouw genen overleven. Er is een theorie, samengevat in de formule van Hamilton, waarbij je kunt berekenen hoe groot de kans is dat iemand zich altruïstisch gedraagt aan de hand van de familiebetrekkingen: hoe nauwer verwant, hoe groter de kans. Je geeft meer om en aan je kinderen dan aan je neven en nichten, enzovoort.
Toch is dat natuurlijk maar een deel van de verklaring. Er bestaat ook echt altruïsme, goed zijn voor vreemden. Een betrekkelijk nieuwe theorie, die van de group selection, probeert dit te verklaren. Een groep waarin altruïsten zitten, mensen die zichzelf opofferen voor anderen, overleeft beter dan een groep van alleen maar egoïsten. Je kunt dat zien aan de hand van proeven met kippen: de groep met alleen maar dominante types is na een paar generaties bijna vernietigd, de groep met zachtaardige types doet het prima tot in x generaties.
David Sloane Wilson schreef ‘Darwin’s Cathedral’, waarin hij probeert om het bestaan van religieuze groeperingen vanuit die group selection te verklaren. Dus bijvoorbeeld de calvinisten in Genève van de 16e eeuw: zij hadden succes dankzij hun strenge regels voor naastenliefde en zelfopoffering. Terwijl de lakse katholieken hun zieken lieten verkommeren en naar de bergen vluchtten als er een ziekte uitbrak, verzorgden de calvinisten hun zieken. Sommigen van hen raakten besmet en stierven ook, maar veel zieken werden beter door de goede verzorging en zo deed de groep als geheel het beter.
Tot zover de wetenschap. Ik hoop dat u zich een beetje verveeld heeft, want er ontbreekt natuurlijk iets in die verklaringen. Het uitgangspunt blijft zo plat als een dubbeltje: the selfish gene, de zelfzucht van het blinde gen dat zichzelf eeuwig in leven wil houden. Nergens om eigenlijk. Wat ontbreekt, is het wonder van de liefde. Nu eerst nog een beetje geschiedenis. Dat wordt al iets spannender - hou vol, het gaat uiteindelijk om u zoals u daar zit, maar een korte terugblik is nuttig.
De babytijd van de mensheid
We gaan naar de prehistorie, de babytijd van de mensheid. Dat de mensheid als geheel ook een babytijd heeft gehad, en een peutertijd, een prepuberteit en een puberteit, is een betrekkelijk nieuw idee. Ongeveer net zo nieuw als de evolutietheorie. Maar dit idee is nog niet gangbaar. Er zijn zelfs mensen die er niets van geloven, die denken dat ‘de mens’ eeuwen geleden precies even ver ontwikkeld was als nu. Dat komt, denk ik, doordat we uit die oude tijden alleen berichten hebben overgehouden van uitzonderlijke individuen, genieën. Als je Socrates hoort spreken kun je denken dat de oude Grieken net zo ontwikkeld waren als wij. Shakespeare is ook nu nog een groot filosoof, een geniaal denker. Maar het verschil is natuurlijk dat dit soort mensen in hun tijd tot de eenzame uitzonderingen behoorden, een piepkleine elite van rijke, goedgevoede en hoogopgeleide individuen. Terwijl dat niveau van ontwikkeling nu op de werkvloer, bij wijze van spreken, bij iedereen aan te treffen is, in de massa.
Dat is de evolutie van de beschaving en het is ook de geschiedenis van de liefde. Aanvankelijk zijn het de goden in de mythologie die liefhebben, daarna worden het de farao’s, keizers en koningen – en het volk leeft ondertussen als de beesten, uitsluitend gericht op voortplanting en overleving. Na de koningen komen de heldenverhalen in de Griekse oudheid: helden zijn halfmythisch, halfmenselijk. In de middeleeuwen raakten sommige ridders en jonkvrouwen zo ver ontwikkeld dat ze aan liefde gingen denken; dat was de tijd van de hoofse liefde. Daarna kreeg je legenden over heiligen en bijzondere mensen uit het volk. Toen kwamen de sprookjes, die gingen over gewone mensen, en die verhalen werden aan gewone mensen verteld. En nu is liefde er voor iedereen.
De liefde is als het ware uit de hoge hemel naar beneden gedaald en langs de hoge standen omlaag gesiepeld tot ze op de bodem van de maatschappelijke piramide is aangekomen en daar is ze nu, voor ons allemaal. En die neergaande beweging van de liefde zelf is gepaard gegaan met een opgaande beweging van de mensheid als geheel; die groeide op van baby tot puber en nu tot een soort adolescent of jonge volwassene, denk ik.
In de babytijd van de mensheid was er alleen lust. Net zoals een baby alleen lust ervaart, lust en onlust: honger en verzadiging, kou en warmte, eenzaamheid en geborgenheid. Wij vinden baby’s lief omdat ze zo schattig onze liefde accepteren, maar ze zijn natuurlijk zelf nog niet echt in staat tot liefde, tot altruïstische, opofferende liefde. Als ze dat zouden proberen zouden ze direct doodgaan. Mama is zo moe, ik laat haar slapen, ik huil maar even niet om melk zelfs al heb ik honger… Dat gaat niet werken.
Dus die prehistorische mens was ook zo’n lust type. We weten er niet veel van maar het vermoeden is dat er matriarchale of matrifocale samenlevingen waren. Kleine meisjes zijn iets voorlijker dan kleine jongetjes dus dat zal in de geschiedenis ook wel zo zijn geweest. Er zijn ook volksverhalen over, zoals een Noors verhaal dat God de vrouwen heel slim had geschapen en de mannen heel sterk, maar wel dom. De vrouwen bedachten alsmaar opdrachten voor de mannen en die renden zich suf, terwijl de vrouwen hekserig op hun gat zaten en de mannen uitlachten. Het werd onhoudbaar voor die arme mannen en toen heeft God een beetje slimheid uit de vrouw gehaald en in de man gezet. En een beetje fysieke kracht uit de man in de vrouw. Daarna was de verhouding een stuk beter werkbaar.
Die prehistorische mensen hadden over de hele wereld vruchtbaarheidsreligies. Dat kun je bijvoorbeeld zien aan die beeldjes die gevonden zijn, zoals de Venus van Willendorf. Er zijn talloze van dat soort beeldjes gevonden, sommige 30.000 jaar oud. Ze hebben enorme borsten, buiken en billen: ze zijn zwanger, maar ze zijn ook gewoon moddervet. Er zijn tegenwoordig nogal wat mensen, vooral vrouwen, die geloven dat dit heel vredelievende tijden waren, toen de vrouwen de baas waren, maar ze vergeten een detail: die vrouwen aten mensenvlees. Er werden overal over de wereld mensenoffers gebracht, kinderoffers, en het alleroudste gebruik was om die offers zelf op te eten. Daarna werd bijvoorbeeld het bloed van een slachtoffer over het land gesprenkeld. Dat is uiteindelijk gesublimeerd tot het christelijke avondmaal: het brood als vervanging van het lichaam van Christus, de wijn als zijn bloed. Maar heel, heel vroeger deed men dat dus letterlijk. Het was op talloze verschillende manieren ingebed in de vruchtbaarheidsreligie. Meestal was er ook rituele seks, een keer per jaar: de koningin had seks met een speciaal uitgezochte mooie jonge man, en die man werd daarna gedood. Later werden het koningen die de rituele seks hadden met uitverkoren meisjes. Maar toen waren we al een stuk verder, toen had je de grote mannenemancipatie achter de rug en waren de mannen de baas geworden.
Verdere evolutie van de mensheid
Toen de mens als geheel een beetje verder evolueerde, begon men dat bloederige offeren erg te vinden. Kinderen verbranden, mensen doden, alleen om maar te zorgen dat de goden ons welgevallig bleven en vruchtbaarheid bleven schenken. Waarom eigenlijk? De natuur regelt dat toch zelf. Wat was de oplossing? Die verschrikkelijke vrouwen met hun zaadlust intomen. Naar binnen sturen, naar het aanrecht, en ze verbieden om seks te hebben behalve met hun eigen man, die ook hun baas werd.
Seks werd in die tijd uitsluitend geassocieerd met vrouwen. Mannen hielden zich bezig met andere dingen: met vechten, elkaar doodmaken, op jacht gaan, roem vergaren, machtig worden. Ze projecteerden seksuele lust op vrouwen en dat deden vrouwen zelf ook. Je kunt het zien in de bijbel bijvoorbeeld. Als Adam en Eva uit het paradijs gestuurd worden, krijgt Adam te horen dat hij zal werken in het zweet zijns aanschijns, en Eva dat ze haar man zal begeren en in smart zonen zal baren. En verderop, als Jacobs vrouw Rachel geen kinderen heeft terwijl haar zuster Lea er al drie heeft, gaat ze naar haar man toe en ze zegt: Zonen, voor mij, nu!
Er zijn natuurlijk mensen, feministen en zo, die beweren dat dit zo is opgeschreven omdat het mannen waren die het opschreven. Dus die vreselijke mannen demoniseerden die arme vrouwen. Ik geloof dat niet. Ik kan me niet voorstellen dat vrouwen vijfduizend jaar lang zó sullig, zó zwak en afhankelijk, zó beïnvloedbaar zijn geweest dat ze zich door mannen opzij lieten duwen, zonder dat ze daar zelf ook het nut van inzagen. Volgens mij is het de cultuur als geheel geweest die bewoog, die evolueerde, niet alleen de mannen maar ook de vrouwen. Het zijn vrouwen geweest die volksverhalen vertelden aan hun dochters en kleindochters over boze heksen die kinderen opeten en die zelf in het vuur gegooid moesten worden. Die heksen gaan linea recta terug tot de oude vruchtbaarheidsreligies met vrouwen aan de macht en kinderoffers. Dus ik denk dat vrouwen zelf ook, vaag en onbewust misschien, het idee kregen: misschien is het beter als ik mijn lust wat intoom.
Drakenverhalen
In elk geval zijn in die tijd, de tijd dat de matriarchale vruchtbaarheidsreligies omver gestoten werden door patriarchale heersers, de drakenverhalen ontstaan. De draak is hetzelfde als de slang, in de mythologie: het Griekse woord drakoon betekent slang of draak. De alleroudste draken waren slangachtig. Je vindt die draak ook terug in Genesis bijvoorbeeld, het paradijsverhaal, waar de slang natuurlijk makkelijk toegang had tot Eva, want zij waren verwant. De slang is het geboortekanaal, een enorme vagina met tanden, waarin een man kon verdwijnen voor zijn gevoel.
De oudste draak die wij in het Westen kennen is de Babylonische Tiamat, de drakengodin uit wie alles ontstond, verslagen door prins Mardoek. Het verhaal bevat talloze openlijk of verborgen seksuele elementen. Als Mardoek de draak nadert, kijkt hij in haar midden, en het woord dat daar gebruikt wordt, betekent ook baarmoeder. Zijn vader waarschuwt hem nog:“ Het is Tiamat, van het vrouwelijk geslacht!” maar hij gaat moedig voorwaarts. Zij probeert hem te paaien met zoete woorden maar daar bezwijkt hij niet voor. Haar onderlijf schudt van hartstocht, staat er. Ze grijpen elkaar vast, hij stoot zijn wapen in haar zachte onderbuik, en hij dwingt de wind door haar muil naar binnen zodat haar buik opzwelt. Dan splijt hij haar doormidden en uit de twee helften schept hij hemel en aarde, en de mensen erop, alles. Het is een scheppingsmythe.
Ook in het oude Griekenland waren er helden die draken versloegen, zoals de god Apollo die de Python versloeg, en de held, halfgod Herakles die de Hydra versloeg. In de verhalen zitten talloze elementen die duiden op de oude vruchtbaarheidsreligies. De Python is een dochter van Gaia, de aardemoeder, en de Hydra een kleindochter, via Echidna, half vrouw half slang, die mannen verlokt en verslindt. Apollo wreekt zijn moeder op de Python, Leto, want de slang achtervolgde haar toen ze moest baren, gestuurd door Hera. De Python woont in Delphi, en als Apollo haar verslagen heeft, zet hij daar het orakel van Delphi op, met een priesteres die de dampen uit de aardkloof opsnuift en stoned voorspellingen doet.
Ook het verhaal van Herakles is eigenlijk een vrouwenverhaal en gaat over baby’s krijgen, over vruchtbaarheid. Herakles staat voor de patriarchale held die de oude vrouwencultus overwint. Zijn moeder Alkmene, bevrucht door Zeus, kan hem niet baren omdat de jaloerse Hera de geboortegodin Ilithya dwingt om te zitten met gekruiste benen en haar kleren dichtgeknoopt. Door een list springt ze overeind en dan kan Alkmene eindelijk Herakles baren. Het orakel van Delphi vertelt hem later dat hij de Hydra moet doden, als een van de werken van Herakles.
De Hydra woont in een moerassig meer, bij Lerna, en Herakles schiet een pijl op haar af. Als ze tevoorschijn komt en hij een kop afhakt, ontdekt hij dat er twee koppen teruggroeien. Zijn neefje Iomeneus, tevens zijn schandknaap, helpt hem door de afgeslagen koppen dicht te branden. Mannen kunnen vrouwen alleen onder de duim krijgen door onderling samen te werken, zegt dit verhaal. Maar vrouwen winnen toch, zegt het ook: Herakles sterft uiteindelijk door het gif van de Hydra. Hij heeft namelijk zijn pijlen gedoopt in haar gif en op een dag schiet hij een centaur dood die zijn vrouw probeert te verkrachten. De stervende centaur zegt tegen de vrouw: neem mijn bloed met het gif van de Hydra erin en mijn sperma, en als je ooit problemen hebt met de ontrouw van je man, doop dan een hemd in dit bloed en laat het hem dragen. Zij denkt dat hij daardoor weer trouw zal worden en als hij weer eens een nieuwe verovering maakt, stuurt ze hem een hemd gedrenkt in dat bloederige goedje. Herakles, de dommerd, trekt het aan en hij sterft onder gruwelijke pijnen. Het is een soort napalm. Dus die slang/draak staat heel duidelijk voor de vrouwelijke seksuele macht over mannen.
En dat doet hij ook nog in de middeleeuwen, in de verhalen over draken die verslagen worden door christelijke heiligen zoals Joris en nog een paar dozijn anderen. De mannelijke heiligen die een draak verslaan, zijn altijd bezig om het christendom te doen zegevieren over een of andere heidense vruchtbaarheidsreligie. En de vrouwelijke heiligen, zoals Margareta, zijn meestal bezig hun eigen vrouwelijke seksuele natuur te overwinnen. Dan moeten ze trouwen en ze weigeren, zoals Margareta, die in een kerker werd opgesloten en daar te maken kreeg met een draak. Haar eigen lust, zou ik denken. Ze wordt zelfs door de draak opgeslokt, maar die buik barst open en daarom is Margareta toch de patrones van zwangeren en barenden geworden. De vraag die hier beantwoord wordt, is: kun je als vrouw ook op een fatsoenlijke manier kinderen krijgen? Maria is natuurlijk het lichtende voorbeeld: die krijgt een heilige zoon zonder dat ze seks heeft gehad, zonder dat ze haar man heeft begeerd.
Nog radicaler was het nieuwe idee: je kunt als vrouw ook helemaal afzien van die voortplantingsdrift. In de middeleeuwen werd het ineens populair om celibatair te leven; tientallen duizenden vrouwen gingen het klooster in, werden begijn of kwezel. Dat was werkelijk een opwindende nieuwe mogelijkheid. Geen seks, geen baby’s, geen normaal vrouwenleven dat draaide om het hebben en houden van een man en het opvoeden van kinderen – nee, je kon leren lezen en schrijven, je ging je geestelijk ontwikkelen. Die nieuwe mogelijkheid was geschapen door het christendom.
Wij zijn de laatste tijd gewend om de kerk van alles en nog wat te betichten – dat ze de natuurlijke seksualiteit heeft onderdrukt en dat we daar allemaal zo onder hebben geleden. Maar het blote feit dat wij hier zitten, mannen en vrouwen door elkaar, zonder sluiers of tralies of kuisheidsgordels, hebben we wel aan het christendom te danken met zijn beschavingsoffensief. Want de lust moest beschaafd worden, gesublimeerd, tot liefde, tot naastenliefde. En dat moet nog steeds.
Je zou kunnen zeggen, met enige mitsen en maren, dat die vrouwelijke lust inderdaad gesublimeerd is. Want het hedendaagse cliché luidt dat vrouwen liefde willen, en mannen seks. De draak is verslagen op het seksuele niveau. Maar ze is natuurlijk niet weg. Ze zit nu op hogere niveaus, zou je kunnen zeggen. De draak in de vrouw heeft scherpe ogen die alles zien: elk detail, elk foutje, elke tekortkoming, vooral de foutjes van haar geliefde. De draak let op alles en ze kan zo maar ineens toeslaan, bij de geringste aanleiding. Als haar man de keuken heeft opgeruimd, pakt ze een doekje om een vlekje weg te poetsen dat hij heeft overgeslagen. Als haar geliefde zich netjes heeft aangekleed, schikt ze gauw nog even zijn overhemdkraag. Als hij de baby de fles wil geven, rukt ze die uit zijn hand om te laten zien hoe hij hem vast moet houden. Als hij de tafel heeft gedekt, legt ze schielijk de messen en vorken nog even recht. Ze heeft scherpe klauwen waarmee ze haar partner vastgrijpt en niet meer loslaat. Grijpen en vasthouden is het wezen van de draak. Figuurlijk gesproken eet ze het liefst haar geliefden helemaal op, verslindt ze de mensen van wie ze houdt. Die beschouwt ze als een soort geestelijk of emotioneel eigendom. Die zijn van haar en die vallen dus onder haar controle, onder haar betutteling.
Er zijn vrouwen die hun partners, vaak ook hun kinderen en andere geliefden, terroriseren met emotionele manipulatie. Er zijn vrouwen die hun geliefden inkapselen in een web van zorg, die hen voortdurend alles uit handen nemen, constant en eindeloos iedereen verzorgen, betuttelen en bedillen, die zich overal verantwoordelijk voor voelen. Er zijn vrouwen die praten, praten, praten, die niet kunnen luisteren maar iedereen omver praten. Hoe jonger de vrouw en hoe krachtiger haar libido, hoe sneller ze over het algemeen praat. Vooral hoogopgeleide vrouwen hebben vaak zo’n draak in hun keel; ze storten een vloed van woorden over je uit, ze praten je plat. Als een man probeert te argumenteren met zo’n draak en symbolisch haar kop eraf hakt, groeien er onmiddellijk twee weer terug.
De robot
En de man? Toen de draken verslagen waren, kwam er een nieuw monster op in onze westerse cultuur: de robot. Dat begon zo ongeveer met Frankenstein, en tegenwoordig zijn robots overal. Ze dreigen de wereld over te nemen en in veel populaire films en boeken wordt er een heldenstrijd geleverd tegen de macht van de robot of de machine.
Zoals de draak symbool stond voor het vrouwelijke egoïsme, zo staat volgens mij de robot voor het mannelijke egoïsme. De robot als symbool heeft zich ontwikkeld vanuit de gepantserde ridder. De ridder pantsert zich omdat hij zo gevoelig is in zijn hartstreek dat hij niet met de draak kan omgaan zonder zich af te schermen. De robot kun je nog altijd goed zien in de man, en trouwens ook in sommige vrouwen. We zijn inmiddels in een fase van de evolutie terechtgekomen waarin man en vrouw niet meer zo lijnrecht tegenover elkaar staan; iedereen heeft mannelijke en vrouwelijke eigenschappen. Dus dat is nog een andere lijn in de evolutie – niet alleen is de liefde vanuit de hemel omlaag gekomen en zijn wij opgegroeid tot jonge volwassenen, maar ook zijn we minder gepolariseerd geraakt dan we ooit waren. Bij dieren hebben vrouwtjes en mannetjes hun heel specifieke kenmerken en taken; bij schriftloze volkeren is dat nog steeds zo, maar bij ons niet meer.
Een robot is geprogrammeerd en reageert automatisch, reflexmatig, zonder gevoel. Zo werkt het mannelijk libido op het meest basale niveau: min of meer automatisch, reflexmatig, zal een man zijn zaad uitstorten wanneer hij seksueel geprikkeld wordt. De uitgestorte spermatozoïden gaan in de baarmoeder onderling een wedren aan; de winnaar mag in het wachtende eitje binnendringen, de rest sterft. Die wedren is óók in de robot geprogrammeerd. De meeste mannen zijn voortdurend, onbewust of bewust, in een wedstrijd betrokken met iedereen en alles om hen heen, een race naar de top. Wie de grootste prestatie levert op de apenrots mag namelijk de meeste en de mooiste vrouwen bevruchten. Dat programma zit nog altijd in de hedendaagse man.
Na de bevruchting trekt hij het liefst weer verder, zoals Lucky Luke aan het eind van elk avontuur: als een poor lonesome cowboy, far away from home. Toegeven aan de emotionele claims van vrouwen, zich onderwerpen aan de draak die hem wil vastgrijpen, is een schrikbeeld. Een gevangenis doemt op. Voelt hij zich toch te pakken genomen, dan zal hij van tijd tot tijd willen ontsnappen. Hij gaat iets doen waarbij hij zijn blik op oneindig kan zetten en zijn verstand op nul, waarschijnlijk achter zijn computer, of een andere machine. Of hij ontsnapt naar binnen: zijn blik wordt vaag en hij reageert op de automatische piloot. Dit zijn zo ongeveer de ingrediënten van de meeste relatieproblemen.
Man en vrouw, waartoe?
Dan nu de vraag: waartoe dient dit alles? Waartoe zijn wij man en vrouw op aarde? Bij mannen en vrouwen kun je ongeveer zien wat de hoogst mogelijke vorm is die ze kunnen bereiken, door te analyseren wat de richting is van het streven in de mens, en dan in die richting verder te denken. Het mannelijke zaad, zagen we, de gespannen volte, zoekt verlossing, bevrijding. Ridders vechten om hun land te bevrijden. De wedren naar de top van de apenrots in het bedrijfsleven belooft de ultieme vrijheid van de mateloze rijkdom. Mannen herkennen zichzelf goed in de stelling dat het mannelijke in diepste wezen zijn vervulling vindt in het streven naar vrijheid. Ze nemen meer risico’s dan vrouwen, dat is bewezen. Mannen hebben de aangeboren neiging om grenzen te verkennen en te overschrijden. Ze willen uitbreken, loskomen, zichzelf uitstorten op een nieuw gebied, een onbekend terrein. Het vrouwelijke daarentegen streeft naar hechting en verbinding, vanuit haar fysiologie. Lichamelijk ervaart ze een incompleetheid, een gemis, en ze voelt instinctief dat een ander mens dat gemis kan en dus ook zou moeten opvullen. Uiteindelijk is dat, als je de lijn doortrekt naar een spiritueel einddoel, het streven naar liefde.
Uiteindelijk is dus het vrouwelijke doel: liefde, en het mannelijke: vrijheid. Maar het interessante is dat ze hun eigen doel nooit kunnen bereiken zonder elkaar. Want die vrouwelijke bindingsdrift is op het laagste niveau nog niet veel meer dan apenliefde. “Kom hier, ik hou van je dus ik eet je op”. Als ze daarmee doorgaat, is haar partner verdwenen, en dan is er dus ook geen liefde. Alleen door vrijheid in haar eigen streven op te nemen, de kern van het mannelijke, wordt haar apenliefde tot echte spirituele hoogstaande liefde. Zij moet leren loslaten. Ontspannen. Hoe doe je dat, als vrouw? Door het leven meer te relativeren, humor toe te laten. Door meer te lachen, feest te vieren, te genieten. Door te ontspannen, kortom.
En de mannelijke vrijheidsdrang is op het laagste ontwikkelingsniveau niet veel meer dan egoïsme. Dadendrang zonder compassie. Als hij daarmee doorgaat, wordt hij een robot, en dan komt hij in een kille wereld van egoïsme terecht waarin hij uiteindelijk toch weer slaaf wordt: loonslaaf, of slaaf van een verslaving, of slaaf van de machines die op dit moment de macht lijken over te nemen. Alleen door liefde te koppelen aan zijn vrijheidsstreven bereikt hij geestelijke, innerlijke vrijheid: hij moet leren zichzelf op te offeren. Hoe doe je dat, als man? Het tegenovergestelde van loslaten: zelfdiscipline, soberheid, afzien. Jezelf een doel stellen en daarvoor je comfort opofferen. Op het hoogste niveau van ontwikkeling vallen vrijheid en liefde samen: liefde is vrijheid van eigenbelang. Dat is de allerhoogste vorm van liefde, het doel waar we naar toe willen. Het ware altruïsme.
In de islam zegt men dat er drie soorten goedheid zijn. De laagste vorm van goedheid is dat je goed doet, omdat je denkt dat anderen dan ook goed doen voor jou. Prima, niks mis mee. De volgende vorm is goed doen omdat het moet van de Koran. Je hebt geen eigenbelang meer behalve dat je verwacht dat Allah je met welgevallen bekijkt en een plekje in het paradijs voor je open houdt. Ook heel goed. Maar de allerhoogste vorm van goedheid is die waarin je niet anders kunt dan goed doen, omdat je van iedereen net zoveel houdt als van je eigen kinderen. En dat is echte, ware goedheid, en dat is hetzelfde als echte, ware liefde of altruïsme. Ik heb nog wel even te gaan…
Liefde en vrijheid
Liefde en vrijheid blijken dus – aan de top van de piramide van menselijke ontwikkelingsmogelijkheden – twee kanten van dezelfde medaille te zijn. Alleen aan de bodem van de piramide staan man en vrouw frontaal tegenover elkaar. Maar hoe meer ze zich ontwikkelen, hoe dichter ze elkander naderen. De brandstof voor die ontwikkeling is de seksuele drift.
Ik stel dus dat wij op het ontwikkelingsniveau zijn gekomen van de jong volwassene. Wij hebben de controle en de dwang van moeder Kerk en vader Staat van ons afgeschud, we zijn vrije burgers met autonomie, we bepalen zelf onze waarden en normen, we zijn individualisten en geloven heilig in democratie. In zekere zin worden relaties daardoor moeilijker. Want je hebt niet meer de vaste rolpatronen die je alleen maar hoeft in te vullen om een goeie man te zijn, of een goeie vrouw. Je moet het allemaal zelf bepalen. Er zijn ook mensen die spreken van een wereldwijde relatiecrisis. Maar een crisis is een kans.
Ik denk dat het enorm scheelt als je jezelf kunt zien zoals je bent, met je draak en je robot, en je jezelf kunt vergeven dat je die monsters nog altijd in je hebt – nee, je bent zo gemaakt! Het is ergens goed voor! Dit is gewoon het ontwerp van de schepping. Wat niet wil zeggen dat je de monsters hun goddelijke gang laat gaan. Integendeel, met mildheid bezien is de beste manier om ze tot bedaren te brengen, en onder je bewuste controle te brengen. Hoe meer je dat doet, hoe meer je de liefde dient. En hoe meer liefde er op aarde komt.
Lisette Thooft
Drs. Lisette Thooft hield deze toespraak op 5 april 2009 in het kader van de Obama-lezingen, georganiseerd door De Kamers te Amersfoort, als invulling van de boodschap van Barack Obama dat elk mens verantwoordelijkheid heeft, en dat wij als mensheid aan het begin staan van een nieuw tijdperk met andere verhoudingen en veel nieuwe maatschappelijke, politieke en spirituele idealen.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.