Omdat wij mensen zijn…  
Home > Thema's > Liturgie > Omdat wij mensen zijn…

Omdat wij mensen zijn…

In de nacht dat de onverwoestbare Titanic lek sloeg, werden in de weinige reddingsboten die er waren, de vrouwen en de kinderen het eerst gered. Tenminste, zij die eerste en tweede klas reisden. Het merendeel van de vrouwen en kinderen overleefden de ramp niet. Zij zaten in de derde klas.

Ik moet vaak aan dat verhaal denken. We leven in tijd van grote dreigingen, er is te weinig voedsel, water en grondstoffen voor te veel mensen, er is te veel afval en uitstoot, en dat alles in een economisch systeem dat onduurzaam en onrechtvaardig is. En net als bij de Titanic zijn er te weinig reddingsboten en vallen de meeste slachtoffers op het benedendek. Zeventig procent van de wereldbevolking heeft sowieso al geen plekje in de boten - die reist derde klas. Maar ook van de overige reizigers vallen er voortdurend mensen over de rand. Steeds weer verliezers. Want ik kan wel vinden dat we om de aarde te behoeden minder moeten produceren en consumeren, maar anderen verliezen dan hun baan. Ik kan wel vinden dat de derde wereldlanden een eerlijke kans moeten krijgen en dat dus de landbouwsubsidies moeten stoppen, maar mijn buurman die boer is, kan nu al nauwelijks het hoofd boven water houden. En ik kan wel vinden dat je beter honger en armoede kunt bestrijden dan dijken verhogen, maar misschien denken mijn kleindochters daar straks wel heel anders over. Wie of wat kunnen we redden? Het lijkt wel of elke beslissing verliezers produceert. En terwijl de aarde van ons allemaal is en we haar gezamenlijk zouden moeten behoeden voor de mensen na ons, is het bijna onmogelijk geworden een 'samen' te vinden. Of is dat er ook niet meer: geen wij meer, geen ons, geen gezamenlijkheid? Alleen nog maar losse zandkorrels in de woestijn?

Tot twee eeuwen geleden bestond op het arme platteland van Europa de 'meent'. De meent was het gezamenlijke land van het dorp. Iedere bewoner kon dat land gebruiken om zijn vee te hoeden of zijn voedsel te verbouwen. Maar niemand mocht meer gebruiken dan hij nodig had, de opbrengst mocht niet verhandeld worden, en er mocht geen winst mee gemaakt worden. De meent was een gedeelde verantwoordelijkheid en kon generatieslang functioneren omdat iedereen er belang bij had én omdat de mensen elkaar vertrouwden. Dat vertrouwen was de absolute basis. Niet meer nemen dan je nodig hebt wetend dat de anderen dat ook niet doen.

Dat is ook bijbels. Toen Mozes met zijn volk door de woestijn trok, en er honger dreigde, beloofde de Eeuwige om dagelijks manna uit de hemel te laten regenen. Iedereen mocht elke dag daarvan zoveel verzamelen als hij voor die ene dag nodig had. En dat gebeurde. Maar sommigen vertrouwden er niet op en verzamelden meer. Wat ze overhielden bleek echter de volgende dag bedorven. Dus opnieuw: neem niet meer dan je nodig hebt en heb vertrouwen.

De meent en het manna zijn verder weg dan ooit. Neem niet meer dan je nodig hebt, is bijna onvoorstelbaar geworden. De Binck Bank, de beurs en de voedsel- en watertekorten vertellen zo'n ander verhaal. Zelfs met voedsel wordt tegenwoordig gespeculeerd, want – leve de honger – schaarste drijft de prijs op. We leven in een wereld van winnaars en verliezers en wat daarin als eerste is gesneuveld, is het vertrouwen in elkaar. We zijn elkaars concurrenten geworden en zijn beland in een neerwaartse spiraal van wederzijds wantrouwen. Politici wantrouwen de burgers en burgers vertrouwen politici al helemaal niet. Camera's op elke straathoek, vingerafdrukken op je paspoort. Om heel verdrietig van te worden. Alsof elk middel het doel heiligt, hebben de kabinetten Balkenende de anonieme aangifte mogelijk gemaakt, van misdaad, mishandeling en fraude. Dat vernietigt pas echt de ziel van een samenleving. Onze buurman werd vorig jaar anoniem beschuldigd van mishandeling van zijn koeien. Hij weet tot op de dag van vandaag niet wie hem aangaf. Maar hij slaapt er slecht van want blijkbaar wil iemand hem beschadigen. Vertrouwen wordt soft gevonden en naïef. En daarmee hebben wij al voordat de laatste reddingsboot daadwerkelijk gezonken is, onze menselijkheid ten grave gedragen, zegt filosofe Martha Nussbaum. "Als mensen niet meer in hun wereld en haar mensen vertrouwen, verliest de samenleving haar menselijkheid en houdt daarmee op te bestaan", schreef zij.

Zij illustreert dat met de prachtige en vreeswekkende tragedie van Euripides over Hekabe, de koningin van Troje. Als Troje door de Grieken is ingenomen, worden Hekabe's man en de meeste van haar kinderen gedood. Samen met haar jongste dochter wordt ze weggevoerd als slavin. Ze verdraagt het met opgeheven hoofd. Dan komt Odysseus en eist haar dochter op als mensenoffer. Zelfs dan blijft Hekabe overeind als een goed mens. Maar dan spoelt het lijk aan van haar enig overgebleven, jongste zoon. Om hem te redden heeft zij hem nog voor de val van Troje toevertrouwd aan hun beste vriend. Die vriend was de enige die ze geschikt vond om haar kind, haar hoop, aan toe te vertrouwen. Maar hij heeft nu uit winstbejag haar zoon vermoord. Hekabe stort volledig in en Euripides laat zien dat als vertrouwen wordt beschaamd, als diepgewortelde afspraken tussen mensen over waarden worden geschonden, dat dan niets menselijks meer veilig is. Hekabe weet dat ze nooit meer iemand of iets kan vertrouwen. Ze wil wraak, ze doodt de kinderen van de vriend en steekt hem zijn ogen uit. Als ze hem met bloedende ogen over de grond ziet kruipen, beseft ze dat ze iets verschrikkelijks heeft gedaan. Hij is een beest geworden door haar en zij is een beest geworden door wat hij haar heeft aangedaan.

Als mensen hun beloftes niet trouw zijn en als vertrouwen stelselmatig wordt beschaamd, verliest de samenleving haar menselijkheid. Maar, en dat is de andere kant van de medaille, als je gaat twijfelen aan alles en achter elke uiting van liefde verraad vermoedt, ben je niet langer een edel mens, en misschien wel helemaal geen mens meer. Dat wil Euripides laten zien.

Wij zijn allemaal kinderen Gods. We kunnen het uithouden in het niemandsland van de woestijn omdat we blijven hopen op verlossing, schrijft Paulus in zijn Romeinenbrief. En in die hoop zijn wij gered. Juist als we soms geen uitweg zien. 'Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien?' schrijft Paulus fijntjes.

Dat geldt ook nu. De grote problemen van deze tijd kunnen we niet oplossen, de wereld kunnen we niet redden. Maar we kunnen wel elkaar redden en het is vooral zaak het vertrouwen te redden. Om de hoop niet te verliezen. En omdat we mensen zijn en kinderen Gods. Omdat we onszelf verliezen als we het niet meer kunnen opbrengen om elkaar te vertrouwen.

Vertrouwen is ook niet soft of naïef. Het betekent niet dat je als volwassen mens alles maar voor zoete koek aanneemt, vertrouwen betekent vooral dat je uitgaat van de goede bedoeling van de ander. Vertrouwen is evenmin gemakkelijk. Je kunt eigenlijk alleen een ander vertrouwen als je zelf betrouwbaar bent en trouw aan je beloftes. En dan nog is vertrouwen schenken doodeng. Want altijd is er de angst dat dat wordt beschaamd, en dat je gekwetst en afgewezen wordt.

Dat kan ook inderdaad gebeuren. Maar het hoeft niet. Je kunt anderen daarmee ook tot leven wekken en tot het goede brengen. Mensen worden betere mensen als je ze vertrouwt, zegt Nelson Mandela, en als jij het goede ziet in een ander, is die ander ook eerder bereid dat goede te laten zien.

We zijn hier samen omdat we in de voetsporen willen gaan van Jezus van Nazareth. Hij ging in zijn vertrouwen tot het uiterste. Kunnen wij dan iets anders doen dan de risico's voor lief nemen?  

Moge het zo zijn.

Agnes Grond

Agnes Grond is schrijfster en hield bovenstaande overweging in de Dominicuskerk te Amsterdam op 21 maart 2010, naar aanleiding van de lezing van  Romeinen 8, 12-25.



Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.

Terug naar "Liturgie" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol