Rolconflict tussen de kerkelijke en de wereldlijke diplomatie van de Heilige Stoel  
Home > Thema's > Kerkstructuren > Rolconflict tussen de kerkelijke en de wereldli...

Rolconflict tussen de kerkelijke en de wereldlijke diplomatie van de Heilige Stoel

Bij benoemingen van bisschoppen, en zeker van aartsbisschoppen en kardinalen, moet de paus niet alleen rekening houden met de vraag of een kandidaat kerkelijk acceptabel is, maar moet hij ook sonderen of de kandidaat politiek aanvaardbaar is. Hiervoor moet hij kunnen vertrouwen op de informatie die hij van zijn diplomatieke diensten ontvangt.

Op dit punt moet er iets mis gegaan zijn bij de benoeming van Stanislaw Wielgus tot aartsbisschop van Warschau. In ieder geval begonnen veertien dagen later de eerste compromitterende stukken over de nieuwe aartsbisschop in Poolse kranten te schijnen. Daarin werd naar buiten gebracht, dat Wielgus gewerkt zou hebben voor het communistisch regime in Polen. Daarop werd een onderzoekscommissie samengesteld die de aantijgingen moest onderzoeken. Op 5 januari 2007 kwam deze commissie met een rapport naar buiten waaruit bleek, dat Wielgus gedurende 20 jaar spionageactiviteiten verricht had voor het toenmalige communistisch regime.

Hoewel Wielgus de beschuldigingen aanvankelijk ontkende, gaf hij op 6 januari toe, dat hij gewerkt had voor de Poolse Geheime Dienst, maar dat de paus vóór zijn benoeming hiervan op de hoogte was. Slechts enkele uren vóór de officiële installatieplechtigheid bracht de nuntius hem het verzoek van de paus over om terug te treden. In een tumultueuze viering in de St. Johannes de Doper kathedraal te Warschau deelde de bij het volk geliefde nieuwe aartsbisschop mee dat hij zijn ontslag had ingediend.

Ondanks het feit, dat eerder door het Vaticaan gemeld was, dat er grondig onderzoek verricht was naar zijn verleden, ontkende kardinaal Re dat de paus er bij de benoeming op 6 december van op de hoogte zou zijn geweest.

Toch kenden Joseph Ratzinger en Stanislaw Wielgus elkaar al dertig jaar. In het begin van de jaren ’70 studeerde Wielgus in München. Dit privilege had hij te danken aan de toenmalige Poolse regering, die hem dat toestond op voorwaarde dat hij voor hen ging spioneren, onder meer bij de Poolse afdeling van Radio Free Europa. Terug in München leerde hij daar de toenmalige aartsbisschop Joseph Ratzinger kennen, met wie hij het met name op theologisch gebied goed kon vinden.

Misschien is daarom het verleden van Wielgus minder rigoureus onderzocht. In ieder geval was zijn benoeming tot aartsbisschop van Warschau een taxatiefout van de eerste orde. Want door de huidige Poolse regering was al eerder een heksenjacht begonnen tegen degenen de met het communistisch bewind hadden samengewerkt, een campagne, die door een groot deel van de Poolse pers wordt gesteund en aangewakkerd, en ook goed aansluit bij de Amerikaanse buitenlandse politiek.

Omdat er volgens een verklaring van het Vaticaan grondig onderzoek was verricht naar het verleden van Wielgus, zal er bij zijn benoeming wellicht iets bekend zijn geweest van zijn linkse sympathieën uit zijn studententijd, die Joseph Ratzinger in het begin van zijn loopbaan als theoloog trouwens met hem deelde. Daarom is het niet uit te sluiten, dat de benoeming van Wielgus bedoeld was als een poging van het Vaticaan om Polen met zijn verleden te verzoenen en de heksenjacht op priesters in de Poolse kerk die in de communistische tijd fout geweest waren, te stoppen.

Maar de benoeming pakte anders uit en bracht niet alleen aan het licht hoe omvangrijk de medewerking van de Kerk met het communistisch regime geweest is, maar heeft ook de jacht op ‘foute’ bisschoppen en priesters in Polen verder aangewakkerd. Tot nu toe heeft de benoeming al aan het licht gebracht, dat minstens 12 bisschoppen en 10% van de Poolse priesters, onder wie naar verluid een vroegere biechtvader van Johannes Paulus II, gespioneerd hebben voor het regime dat mede door JP II uit het zadel is gewipt. Intussen heeft het Poolse episcopaat een commissie in het leven geroepen die onderzoek moet gaan doen naar mogelijke collaboratie door bisschoppen. Het is niet uitgesloten, dat er bisschoppen zijn die de eer aan zichzelf willen houden en zullen besluiten af te treden vóór de onderzoeksresultaten bekend worden.

Het voorval laat zien hoe problematisch de situatie is van de kerk in Polen. In principe is daar sprake van een scheiding van kerk en staat, maar de kerk is wel een nationaal instituut waarbij 95% van de bevolking is aangesloten en die toch nauw verweven is met de Poolse staat. Na de val van het communistisch regime is een groot deel van Polen in de greep geraakt van een rechtse ideologie waarin orthodox katholicisme en een rechtse politiek elkaar versterken, en waar vooral twee zaken belangrijk zijn die in sommige opzichten lijnrecht tegenover elkaar staan, namelijk het afrekenen met geheime agenten van de communistische veiligheidsdienst en het opvoeden van de natie met katholieke waarden.

In het katholicisme ligt veel nadruk op het sociale en het gemeenschapsdenken, waarden die in het communisme geëxtrapoleerd werden tot een absolute staatsideologie. Wellicht is dat mede een reden dat juist katholieke geestelijken er niet zo zwaar aan tilden om het communistisch regime van dienst te zijn. Hoewel deze geestelijken niet onder de zogenaamde lustratie vallen, die inhoudt dat iedereen die in Polen een publieke functie wil uitoefenen, moet aantonen dat hij geen geheim agent van de communisten was, worden zij van staatswege wel gezien als verraders die geen hoge posities kunnen bekleden in een kerk die zo met de staat is verbonden en zo bepalend is voor het gezicht van de Poolse natie.

Intussen hebben de gezamenlijke Poolse bisschoppen een brief van vijf kantjes aan paus Benedictus XVI gescheven, waarin zij hun dankbaarheid uitspreken voor het aanvaarden van het ontslag van Wielgus en de apostolisch nuntius die daarbij een bemiddelende rol speelde, en is deze brief in alle kerken voorgelezen. Dit mag niet al te collegiaal lijken naar Wielgus en zijn lotgenoten, het is wel een strategische zet. Want daarmee distantiëren zij zich van alle collega’s die met de vijand geheuld hebben en daarmee hun kerkelijke carrière op het spel hebben gezet.

De Poolse bevolking kijkt minder naar het verleden en laat zich vooral leiden door nationale gevoelens. Voor de meesten van hen werd door de benoeming van Wielgus tot aartsbisschop waarschijnlijk aan alle voorwaarden voldaan, namelijk dat het een Pool was, en een van hun eigen bisschoppen die tevens de kandidaat was van kardinaal Jozef Glemp. Dit verklaart het tumult toen Wielgus zijn voorgenomen ontslag bekend maakte.

Daarom is de vraag of paus Benedictus XVI toch een nieuwe koers ingeslagen is voor wat betreft de benoeming van bisschoppen, en of het oude vertrouwde ‘Italiaanse’ machtsprincipe bij hem wel zo veilig is als veel behoudende katholieken denken. In situaties van tegenstellingen en polarisatie waren zijn voorgangers Paulus VI en Johannes Paulus II gewend om ‘de kromstaf als wapen’ te hanteren en bisschoppen van buiten het betreffende bisdom, en zelfs buiten het betreffende land, te benoemen, die boven en buiten het conflict stonden. Bij de bisschopsbenoemingen in onze eigen Kerkprovincie is deze strategie bij herhaling toegepast (zie b.v. R. Bunnik, ‘Gewenst en ongewenst: bisschopsbenoemingen in Nederland’, in: R. Bunnik e.a. ,Dring geen bisschop op. Over het aanstellen van bisschoppen. Een bijdrage vanuit de Acht Mei beweging, 2001, 77-93).

Met deze aanpak heeft Benedictus bij de aanvankelijke benoeming van Wielgus duidelijk gebroken. De vraag blijft, waarom een democratische benoeming toch uit kon lopen op een ramp voor de Poolse Kerk, en het pontificaat van de huidige paus opnieuw in opsprak heeft gebracht. Want een blunder als de benoeming van een ‘foute’ aartsbisschop is minder eenvoudig te herstellen dan het ongelukkige citaat van Regensburg in het recente verleden.

Het kan een toevallig hiaat in de informatie of een miscommunicatie zijn geweest waaraan niet teveel betekenis gegeven moet worden. Het is ook mogelijk dat de paus voor een beleidswijziging bij benoemingen geen medewerking kreeg van de Curie. Als het maar geen bevestiging is van het bange vermoeden, dat mij bekruipt na lange tijd werkzaam te zijn geweest aan theologische faculteiten, dat theologen teveel in een andere wereld leven en daarom niet erg trefzeker zijn als het gaat om besluiten die betrekking hebben op de echte wereld van mensen.

Gérard van Tillo

 



Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.

Terug naar "Kerkstructuren" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol