Over de Oecumenische Basisgroep Jonge Kerk Roermond
haar toppen en dalen, vallen en opstaan, haar verdergaan,
gezien door de bril van de huidige pastor
Beste mensen,
Het is mij een genoegen op precies deze plaats, de Dominicuskerk in Amsterdam, op deze dag, 8 mei 2010, iets te mogen vertellen over de Oecumenische Basisgroep Jonge Kerk Roermond. Deze driedeling – Dominicus, 8 mei en Jonge Kerk Roermond – zal ook de leidraad zijn van mijn verhaal. U kunt op die manier hopelijk op het spoor komen wie degene is die u dit verhaal vertelt, met andere woorden: door welke bril de historie is bezien en beschreven en wat we uit die geschiedenis kunnen oppikken voor een ‘Toekomst Buiten de Muren’ (om een Romeinse woordspeling te gebruiken).
Wat betreft Jonge Kerk ben ik sterk afhankelijk van de verhalen van derden, aangezien het precies deze maand nog maar drie jaar geleden is dat ik deze gemeenschap mijn ‘jawoord’ heb gegeven om halftijds pastor te zijn.
Dominicuskerk
Eerst dus maar iets over deze plaats, de Dominicusgemeente. In 1970 zat ik ergens daar, met mijn gezicht naar het hoofdaltaar. Ik deed een observatieopdracht voor een cursus liturgie, die ik vanuit mijn toenmalige parochie in Naarden mocht volgen.Vanaf dat moment was de Dominicus mijn kerkelijke vluchtheuvel, tankstation en bijbels leerhuis vooral! Ik maakte ook hier ingrijpende veranderingen mee, waarover Ko Bordens u al heeft verteld. Ik woonde later enkele jaren op de pastorie als gastvrouw, ging op een gegeven ogenblik zelf theologie studeren, vond binnen deze muren een oefenplaats voor feministische spiritualiteit (vrouwenplatform Sisterhoed) en mocht op dit podium mijn veertigste verjaardag beginnen met mijn eerste officiële toespraak (over Daniël 7).
In diezelfde zeventiger jaren was ik ook lid geworden van een basisgroep in het Gooi, de Palmpit. Maar ik bleef tegelijkertijd actief binnen een reguliere parochie, waar ik meewerkte aan thematische vieringen en als onderwijzeres een kinderkoor dirigeerde. Totdat ik door echtscheiding min of meer buiten de officiële kerk kwam te staan.
Acht Mei
De studie theologie trok mij, weg uit het onderwijs. Maar ‘De Kerk’ was buiten mijn gezichtsveld geraakt. Ik koesterde geen enkele verwachting meer ten aanzien van een beroepsperspectief binnen de R.-K. Kerk. Tot het Malieveld, 8 mei 1985, vandaag vijfentwintig jaar geleden! Ik ging er heen voor assistentie van de vakgroep Bijbelwetenschappen met een marktkraam vol boeken. Het enthousiasme van al die mensen daar, de inhoud van de toespraken en programmaonderdelen: ik ging om! Werd na afloop van die eerste happening lid van de Programmacommissie voor de volgende manifestatie. Ik bleef nog lang actief in de hoop mensen uit parochies te mobiliseren en zo mee te werken aan een democratisering van de kerk van onderaf.
(Nu ja, die wens was toen wellicht ietsje ‘avant la lettre’?)
Werken in de Rooms-Katholieke Kerk begon desondanks een beetje perspectief te bieden, vooral doordat er in het bisdom Haarlem nog een progressieve (post-Vaticanum II) sfeer bestond. Het kerkmodel Kerk-wij-Samen bood de dekenaten en parochies de nodige autonomie, met de centrale financiering als borg.
Dachten we. De geschiedenis leert ons iets anders. Het dekenaat waar ik bijna twaalf jaar werkte, is opgeheven. Voordat het zover was, mocht ik docent godsdienst/levensbeschouwing worden op een VMBO in Oegstgeest. Zwaar, maar vreugdevol!
Over Jonge Kerk
Dat was tot nu toe mijn geschiedenis met de Dominicus, Acht Mei en ‘De Kerk’.
Nu dan de Oecumenische Basisgroep Jonge Kerk Roermond. Na mijn verhuizing naar Limburg kwam ik via een oud-collega op het spoor van Jonge Kerk. Het eerste wat mij daar trof, was het koor: ik kwam op een zondagochtend hun kapel binnen en daar werd voor de viering gerepeteerd. Oosterhuis! Oomen! Löwenthal! En: Jos Lamboo!
Ik voelde me op slag thuis. De Dominicus in Roermond, dacht ik, en geloofde mijn oren niet.
Veertig jaar geleden een parochieonderdeel speciaal voor jongeren, met een eigen kapelaan. Gewoon deel van de stadsparochie. Maar met in toenemende mate mensen die gehoorgevend aan het Tweede Vaticaans Concilie, een eigen stem in het kapittel willen hebben: zelf vieringen maken, teksten samenstellen, liederen kiezen. Er wordt gewerkt, gezwoegd. Elke zondag zit de kerk bomvol. Eerst vooral met teeners, zich volop uitlevend in ‘beatmissen’, later met de ouders erbij.
Er zijn mensen die de kerkgeschiedenis van die dagen nauwlettend volgden en al heel gauw opmerkten dat er een financiële buffer moest komen om de voortgang veilig te stellen. Er wordt een ‘Stichting Vrienden van de Jonge Kerk’ opgericht, om kosten te kunnen dekken en ooit in de toekomst eventueel ook een eigen pastor te kunnen benoemen. Want met de benoeming van bisschop Gijsen is wel duidelijk dat de toekomst niet zonder problemen zal zijn. Een stichtingsvorm, onontbeerlijk, ook hede ten dage, voor wie zelfstandig wil blijven. Dat is een les voor ‘overlevenden’, al zal dat anno 2010 niet meer zo eenvoudig zijn.
De Jonge Kerk heeft in die dagen bovendien een groot potentieel aan ‘voorgangers’: in eerste instantie zijn dat studenten van het Grootseminarie, dat voor de oprichting van Rolduc zich in Roermond bevindt. Zij werken van harte mee aan de totstandkoming van de zondagse vieringen. De opvolger van de eerste kapelaan (Pie van Kan, die ook al hamerde op scholing, vooral bijbelkennis) en de eerste zelfbenoemde en zelfbetaalde pastor Jos Slabbers dragen uiteraard ook een flinke steen bij aan de vorming en toerusting van de Jonge Kerkleden. Net als Jos Slabbers is het de Redemptorist Wim Timmermans die lange tijd de ‘geldigheid’ van alles wat er in Jonge Kerk gebeurt op liturgisch gebied kan sanctioneren.
Veel gehuwde priesters en andere theologische geschoolde mensen maken al die tijd deel uit van de steeds zelfstandiger wordende gemeenschap.
Als Jonge Kerk zich aansluit bij de Basis Beweging Nederland (BBN), wordt de naam gewijzigd in ‘Oecumenische Basisgroep Jonge Kerk Roermond’. Als later pastor Jos Slabbers twee jaar voor zijn vertrek aankondigt dat er een opvolger moet komen, volgt na ampele discussie de advertentie met de toevoeging: m/v! En… het wordt in 1989 een meisje en ze is protestant! De Oecumene wordt nu een onomkeerbaar feit.
Niet iedereen kan die move meemaken. Er gaan mensen met pijn in het hart weg uit Jonge Kerk; anderen treden juist toe, blij met deze doorbraak!
De breuk met het bisdom heeft intussen al veel eerder plaatsgevonden, met grote gevolgen. Er is in Roermond een homodemonstratie op Roze Zaterdag, en wel op paaszaterdag 1979. De demonstratie loopt enigszins uit de hand met het gooien van eieren. Precies tegenover het bisschoppelijk paleis is een spandoek van Jonge Kerk te zien. Tja, wie krijgt de schuld? En, demonstreerde Jonge Kerk voor homo’s of tegen de bisschop, vraagt menigeen zich af… Ook deze gebeurtenis blijft niet zonder interne discussie.
De Jonge Kerk heeft in 1984 met hulp van diverse religieuze congregaties, de Ursulakapel kunnen kopen. Een eigen plek! Ongelooflijk belangrijk, maar ook onvoorstelbaar kostbaar: behalve de aankoopprijs ook de verplichting tot restauratie. Met subsidie, en godzijgeloofd, kwijtschelding van schulden door PIN (het steunfonds van religieuzen, Projecten in Nederland). De noodzaak van een eigen plek ontstond toen het bisdom een restauratie van de tot die tijd gebruikte Caroluskapel aangreep om Jonge Kerk buiten de deur te zetten. Parochies in de wijde omgeving werd door het bisdom verboden de Jonge Kerk onderdak te verlenen. Fantastisch was dat de protestantse Minderbroederkerk in Roermond toen uitkomst bood. In 1985 betrekt de Jonge Kerk de kapel die tot op vandaag het thuis is voor een kleine tweehonderd ingeschreven adressen, wekelijks een honderdtwintig bezoekers en – last but not least – een fantastisch koor, dat ongeveer alles zingt wat hier in de Dominicus ook klinkt en nog meer.
Jonge Kerk heeft een duidelijk uitgewerkte structuur: uitgangspunt zijn de drie pijlers:
Leren –Vieren –Dienen, op basis van de joodse en christelijke Schriften. Er is een aantal werkgroepen: rond liturgie, kindernevendienst, pastoraat en mondiale problematieken. Er is sprake van een gedeeld voorgangerschap. Ongeveer vijfentwintig mensen kunnen met regelmaat meewerken aan een zondagse viering (Platform Liturgie). Dit is dus niet alleen een zaak van de pastor, net zo min als het pastoraat: dat is per se een ‘onderling pastoraat’. Een gekozen bestuur waarborgt kwaliteit en voortgang.
Naast de Stichting Jonge Kerk is er de Stichting Ursulakapel, die alle onderhouds- en restauratiewerkzaamheden reguleert en volgt. Voortdurend worden acties en andere mogelijkheden aangewend om deze hoge kosten het hoofd te bieden. Duidelijk mag zijn dat Jonge Kerk dit allemaal kan opbrengen zolang er mensen zijn die er de energie en inzet voor over hebben.
Toekomst
Zoals in alle geloofsgemeenschappen, orthodoxe en progressieve, vergrijst Jonge Kerk. We hebben met speciale kinderactiviteiten weliswaar een achttiental kinderen in huis, samen met hun relatief jonge ouders, maar maken ons geen illusies.
Het slotwoord van de voorzitter van ons bestuur en ondergetekende in het jubileumboek bij ons veertigjarig bestaan, is in die zin veelzeggend: ‘Zij gaat, stap voor stap’. Over de toekomst is meer niet te zeggen.
Anne-Francine van Gogh
Anne-Francine van Gogh is pastor van de Jonge Kerk te Roermond. Bovenstaande voordracht heeft zij gehouden tijdens een studiedag op zaterdag 8 mei 2010 in de Dominicuskerk te Amsterdam. Deze studiedag was onderdeel van de jaarvergadering van het Europese Netwerk Church on the move die dit jaar, 2010, in Nederland plaats vond. De Mariënburgvereniging, de Werkgroep Rechtscultuur in de Kerken en Kerk Hardop zijn de drie Nederlandse leden van het Europese Netwerk.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.