Kliniek voor levenseinde vergt een antwoord
Het is niet voldoende om alleen maar ’nee’ te zeggen tegen een zelfdodingskliniek en het daarbij te laten. Het is eerder tijd om ’ja’ te zeggen tegen een aantal verbeterpunten in de huidige zorgpraktijk.
Zo moet meer worden doorgevraagd over de motieven van mensen die euthanasie zeggen te willen. Velen doen dat uit angst, uit paniek, uit een situatie van psychisch isolement. Er zijn er (te) veel mensen met herinneringen aan eerder sterven van dierbaren waaraan zij traumatische beelden hebben overgehouden. Ze zijn bang voor herhaling. Er is te weinig bekend over de ontwikkelingen in de palliatieve terminale zorg. Pijn kan meer verlicht worden dan mensen denken. Tegelijk bestaan er te romantische beelden en verwachtingen rond sterven, zoals ’pijn is niet meer nodig’. Het ideaal van pijnloos sterven moet ontnuchterd worden. Laten we euthanasievragen van patiënten niet vooruitschuiven, maar direct serieus nemen. Opvallend is dat niet alle ruimte die de wet wel kent, wordt benut. Dat lijkt vooral daar te gebeuren waar het psychisch/psychiatrisch lijden over het lichamelijk lijden domineert. Hier ligt een belangrijk veld voor onderzoek en reflectie.
Het vragen van advies over en steun bij euthanasie gebeurt nu vaak in de laatste fase. Dat zou eerder moeten worden overwogen. Ik zie uit naar meer wetenschappelijk onderzoek om beter te kunnen verstaan waarom mensen, ook zonder een arts, hun leven willen beëindigen in een kliniek. Het is niet altijd duidelijk om welk lijden het gaat.
Wat kan er verder gebeuren om de levenszin en kwaliteit van leven te verbeteren? We hebben meer goede leefplaatsen nodig. En er is weinig bekend wat de laatste wil betekent voor de naasten. Wat rationeel heel helder kan lijken, blijkt sociaal emotioneel niet altijd zo duidelijk.
Marinus van den Berg
Marinus van den Berg is geestelijk verzorger in palliatief centrum Cadenza te Rotterdam. Deze bijdrage stond in Trouw op 1 februari 2011.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.