De Dood en de kliniek
De NVVE is weer bezig. Dat komt omdat de Dood ook aan de gang blijft. Het gaat dit keer om de oprichting van een levenseindekliniek. Het komt nogal eens voor dat mensen op goede grond om levensbeëindiging vragen maar dat hun arts dan toch zegt: nee, ik vind niet dat u genoeg lijdt. Ik heb het niet over artsen die principieel tegen euthanasie zijn, maar om collega’s die weigeren op grond van hun inschatting van het lijden. Ik werk sinds enkele jaren als SCEN-arts en hoezeer we ook ons best doen om de beoordeling enigszins te standaardiseren, soms blijft het een hopeloos subjectieve aangelegenheid. Na zo’n weigering hang je. Het is niet makkelijk om een nieuwe dokter te vinden als je enige reden daarvoor een doodswens is. In de levenseindekliniek zou deze groep wel een kans hebben die andere arts te vinden.
Daarnaast is er de groep die bestaat uit mensen met een ongeneeslijk psychiatrisch lijden. Psychiaters weigeren toe te geven dat veel ernstig geestelijk lijden ongeneeslijk is. In dat opzicht vormen zij een uniek clubje binnen de geneeskunde waar elke andere discipline ruimte heeft voor het begrip ‘ongeneeslijk’. De reden daarvoor is de moeilijkheid om een ziekelijke doodswens te onderscheiden van een gezonde. Kan er wel sprake zijn van een gezonde doodswens binnen een psychiatrisch ziektebeeld? Maar of die doodswens nou ‘gezond’ of ‘ziek’ is, hij bestaat en dat blijkt niet zelden uit de verschrikkelijke wijze waarop deze mensen hun leven beëindigen.
De derde groep bestaat uit beginnend dementerenden. De aard van het lijden dat dementie veroorzaakt is moeilijk te bevatten. Je moet daar heel dicht op gaan staan om er achter te komen waar het zeer doet. Ik sta nogal eens voor groepen collega’s om te proberen daar iets over te vertellen en de reacties op mijn relaas zijn niet bemoedigend. Ik hoor dan bezwaren in de trant van: ‘Die man gaat zelf nog op de fiets naar Albert Heijn. Bij mij hoeft hij niet aan te komen.’ Ferm gesproken, maar ook erg onwetend. Het afwijzen van euthanasie bij beginnende dementie betekent wel dat je een mens veroordeelt tot jaren van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Het wordt met betrekkelijk gemak gedaan.
De opname in de levenseindekliniek zal nooit langer dan drie dagen zijn. Dat wil niet zeggen dat de arts in die drie dagen een behandelrelatie moet zien op te bouwen met als enig doel die meteen weer van tafel te vegen. Nee, die drie dagen zijn het sluitstuk van een behandelrelatie die in de voorafgaande weken of maanden is opgebouwd. Op die manier blijft alles binnen de wet. Tot zover het plan.
Nu enkele kanttekeningen. Ik heb geen idee hoe dat moet gaan als de patiënt in Arnhem en de nieuwe arts in Venlo woont. Gaan die elkaar fysiek opzoeken? Is de patiënt daartoe in staat? Heeft de dokter daar tijd voor? Is Skype een uitkomst? Zou ik zelf zo’n nieuwe dokter willen zijn? Dat wil zeggen dat je een behandelrelatie aangaat met als enig doel het verwerkelijken van de doodswens. Dat is mij één keer overkomen en ik zou me er niet gauw opnieuw voor aanmelden. Natuurlijk was de nood van de mevrouw die toen bij mij terecht kwam vreselijk hoog en ik heb er geen spijt van, ik denk zelfs nog graag aan haar terug, maar zou ik zoiets meerdere keren per jaar aan willen gaan of aan kunnen gaan? Ik weet dat niet goed.
Iets anders is de vraag of hier een gebouw voor nodig is. Het gaat immers om diensten die op elk adres geleverd kunnen worden: heel veel praten en dan de dood. Het lijkt mij veel eenvoudiger om een groep artsen bijeen te brengen die bereid zijn iets te doen voor de beschreven patiëntengroepen. Maar wordt dat dan niet de Mobiele Beëindigings Brigade? Nee, want we hebben het niet over vluchtige dodelijke consulten, er gaat een behandelrelatie aan vooraf. Die behandelrelatie weer. Dat blijft wrikken, het feit dat je die met maar één doel aan gaat.
Nou vergeet ik de vierde categorie nog die de NVVE wil bedienen. Mensen die met een voltooid leven zitten, die zelf hun overdosis hebben geregeld en die deze dosis op een veilige plek willen innemen. En uit dezelfde categorie mensen die door niet eten en niet drinken willen sterven. Dat is misschien wat meer gebouwgebonden.
Maar wacht eens even, zult u zeggen, jij hebt het alleen maar over logistiek, de afstand Arnhem-Venlo, gebouw of club, kromme behandelrelatie, maar weet je nog wel waar je het eigenlijk over hebt? Ik heb het over de dood in de gedaante van zelfgekozen, uitdrukkelijk gewenst, wanhopig gezocht. Maar wat is er met ons gebeurd dat zo velen het leven niet meer willen? Ik denk niet dat het nu om meer mensen gaat dan in 1930. We doen wel anders over dat niet meer willen. Ik weet niet of we op dit punt veel gewonnen hebben of veel verloren. Overigens blijven we waar we altijd al waren met de Dood.
Bert Keizer
Bert Keizer is verpleeghuisarts en columnist van Trouw. Hij schreef deze bijdrage voor Trouw op 29 januari 2011.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.