Van huis uit katholiek
Voor Toke Elshof is “Van huis uit katholiek”een praktisch theologische term in het religieuze vormingsproces van katholieken, die duidt op de cruciale rol van het gezin. Daarbij worden andere invloeden betrokken: de kerkelijke betrokkenheid, het deel uitmaken van een bepaalde generatie, van een sociale laag en van een gender. Haar onderzoek doet vermoeden, dat in Nederlandse katholieke kringen de huiselijke religieuze socialisatie in beweging is. Daarin onderscheidt zij processen van ont-traditionalisering, van privatisering, van subjectivering. Al deze termen krijgen een nadere uitleg.
In deze bespreking maak ik een keuze uit de overvloed van materiaal dat aangereikt wordt.
Vijf kenmerken
Ik noem eerst 5 kenmerken waarmee deze studie zich presenteert.
- Het eerste dat opvalt: in het katholieke religieuze socialisatieproces wordt ouders een cruciale rol toebedeeld. Op zich niet verwonderlijk, maar bij deze rol vallen de rol van de katholieke school of van de parochie in het niet. Daar wordt aan toegevoegd: in de laatste eeuw is deze rol vormelijk en inhoudelijk aan het veranderen. De auteur toont dit aan door drie opeenvolgende generaties in een familie met elkaar te vergelijken:
De grootouders
De ouders
De kinderen. - De auteur hanteert een breed religiebegrip. Daardoor wordt het mogelijk naast godsdienst ook over religie te spreken, en alle aandacht te schenken aan de inbedding in het maatschappelijke en kerkelijke leven.
Religieuze socialisatie is in deze studie met name opvoeden. Daarbij zijn twee partijen in het geding: de opvoeders en de opvoedelingen. Er wordt meer gezegd. Opvoedelingen moeten in het leven en denken van de opvoeders kunnen onderscheiden wat en waarom godsdienst relevant is. - Een derde kenmerk van deze studie is, dat een religiebegrip van binnenuit wordt gehanteerd. Religie wordt niet in reeds bekende patronen verondersteld, maar vormelijk en inhoudelijk gezocht. Deze benadering geeft de mogelijkheid, dat wat uiteindelijk religieus wordt genoemd, niet al op voorhand als religieus te herkennen is. Families en gezinnen in opeenvolgende generaties kunnen daarvoor hun eigen invullingen hebben. Dit dwingt de waarnemers te onderscheiden tussen objectieve en subjectieve aspecten. Dit dwingt ook voorzichtig om te gaan met het verbindingen leggen met de katholieke traditie en de kerkelijke betrokkenheid van de religie in een familie. Vorm en inhoud kunnen niet bij voorbaat getekend worden, maar moeten zich drie opeenvolgende generaties in relatie tot traditie en kerk manifesteren.
- In het voorgaande zit het vierde kenmerk opgesloten: de gezochte religiositeit is niet per se de katholieke godsdienst. De aanwezigheid daarvan in opeenvolgende generaties wordt niet bij voorbaat verondersteld; daar wordt juist naar gezocht. De focus van waarneming is gericht op de aanwezige waardeoriëntaties in gezins- en familieleven. Het interessante van een dergelijke zoektocht is, dat allerlei soorten van religiedefinities opduiken, zoals functionele en substantiële religie. Deze definities maken het mogelijk om van godsdienstige en ongodsdienstige religiositeit te spreken. In een katholiek milieu is niet alle religiositeit katholiek.
- Als eenmaal zo je ogen voor allerlei vormen van religiositeit in het familiale leven zijn geopend, zal ook de zoektocht naar het specifiek katholieke in de familiale traditie nauwkeurig moeten zijn. De vraag naar de verhouding tussen de godsdienstige traditie in de familie en de rooms-katholieke traditie is dan op zijn plaats. Daarmee kan dan de interessante vraag gesteld worden: welke bijdrage leveren de opeenvolgende gezinnen aan de voortgang van het katholieke geloof in de loop van de tijden en door de cultuur.
Methodologie
Deze studie presenteert zich als een praktisch theologisch en semiotisch onderzoek. Dit is een methodologische richtingwijzing. Achteraf zeg ik: het kan ook een waarschuwing zijn. Langzamerhand raken jonge theologen vertrouwd met de empirisch kritische en hermeneutische benadering van de praktische theologie. Of alle jonge theologen geschoold zijn in de semiotiek weet ik niet. Voor mij is de semiotiek een vernieuwing geworden voor het empirisch onderzoek. Semiotisch onderzoek stelt ons in staat achter de woorden en de zinnen te kijken, niet alleen de objectieve uitingen maar ook de subjectieve belevingen en gevoelens te registreren. Religiositeit en godsdienstigheid kunnen beter onderscheiden en totaler beschreven worden. Familiale godsdienst wordt een begrip. Dit maakt beter mogelijk te weten, wat onder mensen leeft, en maakt beter mogelijk veranderingen af te stemmen.
Toke heeft met grote acribie gewerkt. Via haar boek kijk ik naar haar schrijftafel en de vele papieren van bewerking en van verzameling. Je zou zeggen: voor haar bijna ondoenlijk. Maar ik zeg ook voor de lezer: als je er serieus werk van maakt, heb je hier een stevige klus aan. Maar na herhaaldelijk lezen zeg ik: je krijgt een hoop materiaal aangereikt over de godsdienstoverdracht en overdrachtsmogelijkheden in katholieke gezinnen. Soms krijg je het gevoel: kan ik het nog wel aan en kan ik het allemaal onthouden. Maar ben je eenmaal thuis in het semiotisch taalgebruik dan leest het boek eenvoudig.
Impressies
Ik markeer een paar impressies.
- In de geloofsoverdracht spelen familie en gezin een veel grotere rol dan de parochie en de school. In deze studie krijgt de katholieke geloofsoverdracht gestalte als een huiselijk socialisatieproces.
- De inter-generatieve benadering in familie- en gezinsverband legt bloot welke betekenis het katholicisme van binnen uit krijgt, zowel door de opvoeders als door de opvoedelingen. ‘Het’ katholicisme wordt pluriform, divers, en vraagt om nieuwe indelingscategorieën.
- Hermeneuse van de gesproken en geschreven ‘alledaagse’ religieuze taal wordt een belangrijk onderdeel van de studie, wil men de religie van de generaties van familieleden begrijpen.
- De auteur is vertrouwd met de sociale encyclieken die in de opeenvolgende tijden van de generaties verschenen zijn, en interpreteert religieuze gezegden tegen die achtergrond. De betrokkenen zullen zich weinig bewust geweest zijn van de theologische implicaties van hun woorden.
- Vergeleken met vroeger krijgt het gezin een andere religieuze functie. Het zwaartepunt komt te liggen op het emotionele en het affectieve. Niet wat ouders aan hun kinderen voorschrijven, maar wat ouders aan eigen godsdienstig beleven en gevoelen aan hun kinderen laten blijken, raakt hen.
- De auteur ziet in de religiositeit van individuele gezinsleden ‘katholieke’ trekken: gemeenschapszin, relativering van religieuze kennis en het religieuze allereerst zien ingebed in het dagelijks handelen, de nieuwe nadruk op religieuze beleving, ervaring en emotie.
- Religiositeit van de individuele katholiek wordt niet alleen gevoed in gezinsverband, maar put ook uit de religieuze cultuur van een familie, vanuit een familiaal verleden, die zich onderscheidt van andere families. Maar in die familiale cultuur zijn opeenvolgende generaties te onderscheiden, en verschillen in kerkelijke binding.
- Een dergelijke studie maakt het spreken over onkerkelijke religiositeit mogelijk die in een theologisch kader op basis van een situatieanalyse nog nauwelijks uitgewerkt is.
De studie van Toke maakt duidelijk, dat deze onkerkelijke religiositeit niet in de lucht hangt, maar in een familiale plot is gevat en wordt gevormd.
Wanneer ik deze aspecten zo opsom, komt de gedachte bij mij op: pastores en pastoraal verantwoordelijken zouden erbij gediend zijn, indien de bevindingen van deze wetenschappelijke studie gepopulariseerd zouden worden. De studie is praktijkgericht. Maar ik schat dat de taal en begripsvorming op een grote afstand staat van de mensen die voor de dagelijkse pastorale praktijk staan. Achter deze opmerking staat mijn overtuiging dat Toke Elshof een rijke bron voor pastorale vernieuwing in onze moderne tijd kan leveren.
P.G. van Hooijdonk
Dr. Piet van Hooijdonk, emeritus hoogleraar praktische theologie, schreef bovenstaande bespreking van het boek van dr.Toke Elshof, Van huis uit katholiek. Een praktisch theologisch, semiotisch onderzoek naar de ontwikkeling van religiositeit in drie generaties van rooms-katholieke families. Uitgave Delft, Eburon 2009, 493 pag. De bespreking verscheen tevens in het tijdschrift Religie en Samenleving.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.