Vrouwen en de kerkvernieuwing
De frisse wind die paus Jan met de grote oren in 1962 door Rome en all over the world liet waaien met zijn concilie, liet een baaierd aan bepaald niet allemaal gelijkgerichte bewegingen op zich volgen.
Die van priesters tot bisschoppen toe, die het verplichte celibaat niet zo gezond achtten, parochies die mondigheid en verantwoordelijkheid serieus mochten nemen, religieuzen die hun klederdrachten aan de kapstok hingen, Latijn dat voortaan, hoe mooi ook, ging wijken voor Engels, Duits, Swahili en uiteindelijk zelfs tot het Fries toe.
In Nederland, maar veel ook in Frankrijk en elders, ontstonden – krachtig geïnspireerd door de bevrijdings-theologie en –praxis die in 1968 verwekt zijn door de Celam, de Latijns-Amerikaanse bisschoppenconferentie – overal comunidades de base, hier basisgroepen genoemd. Zij beoogden vooral ook de sociale bevrijding van de verdrukten. In Europa kozen dit soort groepen na de postconciliaire kille tegenwind (tegen kerkvernieuwing en tegen wezenlijk sociale bevrijding) voor een onafhankelijke opstelling.
Maar misschien wel het meest werden in het kerkelijk mannenbolwerk de vrouwen wakker, om juist actief te gaan dromen van een gelijkwaardige rol in de geloofsgemeenschap.
Ze waren het duidelijk niet allemaal onderling eens over de strategie.
Op het Nederlands Pastoraal Overleg in Noordwijkerhout werd gepleit voor de diakenwijding van vrouwen. Een pastoraal werkende vrouw voerde daarvoor lang actie.
In die lijn ontstond er ook een internationale beweging voor de priesterwijding van vrouwen. Bisschoppen die met hen sympathiseerden hebben op boten in grensrivieren sinds 2002 al tientallen priesters gewijd, of deze zijn door intussen tot bisschop gewijde vrouwen ‘officieel’ priester gewijd.
In de onafhankelijke basisgroepen wordt de pastorale en liturgische rol al jaren lang door vrouwen op ‘niet-sacramentalistische’ wijze vervuld. Zij zitten allerminst te wachten op een kerkordelijk toegediende wijding.
Zij wijzen vooral een officiële priesterwijding af omdat zij de exclusieve heilsmacht over het eeuwig heil na de dood, het aldus present stellen van het ‘lichaam van Christus’ in brood en wijn, het vergeven van zonde, als een uiting van verdrukkende machtsuitoefening verstaan. Zij zien het heil daar aanwezig, waar levende gemeenschap ontstaat. En steunen daarbij, zoals ook de andere vrouwen, op de praktijk van de vroege christenen.
Zich zelf als wezenlijk vernieuwend ervarende vrouwen en mannen kritiseren daarom de ook in Nederland gevoerde binnenkerkelijke strijd om vrouwen in de bestaande Room Katholieke kerk tot priester in de gangbare vormgeving te laten wijden. En hopen op een serieuze reactie op hun visie van de vrouwen die het officiële priesterschap in de rooms katholieke kerk nastreven en allen die de geloofsvernieuwing intens ter harte gaat.
Fred Keesen
De auteur is emeritus arbeidspastor en nauw betrokken bij basisgroepen.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.