Een verrassende vondst
De brochure Kerk en Ambt van vier theologen uit de Orde der Dominicanen heeft bij zijn verschijning grote indruk gemaakt. Niet alleen in Nederland, maar ook internationaal en, natuurlijk, bij het ernstig verontruste Vaticaanse hoofdkantoor in Rome.
Elke parochie in Nederland kreeg een exemplaar toegezonden. De brochure was een pleidooi voor verantwoordelijke zelfwerkzaamheid bij de opbouw en versterking van de lokale kerkelijke gemeenschap. En wel door er niet voor terug te schrikken – gelet op het wegsmeltende aantal priesters – om ook de viering van de eucharistie in eigen regie te nemen. Met een door de gemeenschap aangewezen voorganger, man of vrouw. De brochure geeft daarvoor een buitengewoon genuanceerde historische en theologische fundering.
In Nederland is er met gespitste oren naar geluisterd en er zijn stappen gezet om die visie te verdedigen en te verspreiden. Maar onze reactionaire kerkelijke organen maken het minder wenselijk om daarop gerichte initiatieven al te luidruchtig uit te bazuinen. Pas op, dat het bisdom er geen lucht van krijgt …
Des te groter was mijn verrassing toen ik – toevallig” bladerend in een oud exemplaar van The Tablet, en wel in de aflevering van 11 april 2009 – een ingezonden brief aantrof met een heel eenvoudig praktijkvoorbeeld met betrekking tot het boven beschreven pleidooi in de brochure Kerk en Ambt. In die brief wordt beschreven hoe een parochiële gemeenschap spontaan čn gelovig handelde, toen hun priester op het laatste ogenblik door autopech verhinderd raakte. Ik geef hieronder een vertaling van de bewuste Tablet-brief :
Daad ter gedachtenis
Vlak voor onze 10 uur zondagse Mis, deelde John, een van onze eucharistic ministers(1) mee dat onze priester had opgebeld om te zeggen, dat hij problemen had met zijn auto en niet in staat zou zijn om ons te bereiken.
De priester had John gevraagd ons voor te gaan in een Liturgie van het Woord om daarna communie uit te reiken vanuit het tabernakel. Veronica, onze andere eucharistic minister, stapte naar voren en zei, dat ze op zaterdag de heilige communie naar de aan huis gebonden parochianen had gebracht en zij dacht dat er alleen nog maar een kleine geconsacreerde hostie in het tabernakel was overgebleven.
We hadden een korte discussie over wat we konden doen. Een mijnheer zei dat we alleen naar de lezingen zouden moeten luisteren en dan naar huis gaan. Een mevrouw stelde voor om die ene geconsacreerde hostie op het altaar te plaatsen en dan een korte tijd van uitstelling te hebben. Een andere mijnheer stelde voor, dat we de rozenkrans zouden bidden. En toen stond er een mevrouw op en zei: “Jezus zei: ‘Doe dit ter gedachtenis aan mij’.” We vroegen haar waar ze aan dacht en ze legde het uit.
En zo luisterden we naar de lezingen van de zondag. De eucharistic ministers zetten voldoende stukjes altaarbrood, de kelk met wijn en een beetje water op het altaar, zoals we zo dikwijls de priester hadden zien doen.
Daarna baden we, unisono, het tweede eucharistische gebed. We baden het Onze Vader, wisselden de vredesgroet uit en deelden in de heilige communie.
De eucharistic ministers maakten het heilig vaatwerk schoon en allen smeekten alvorens weg te gaan Gods zegen af over iedereen.
We hebben een midweek Mis op woensdag en we kijken er naar uit om onze priester uit te leggen wat we dachten te kunnen doen.
Michelle Street
Lower Grasmere
Cumbria
Het gaat hier duidelijk niet om een progressieve parochie. Hier en daar klinkt bovendien iets door van een wat andere kerkelijke cultuur en atmosfeer. Maar het meest wezenlijke: ‘Gedachtenis vieren …’ treedt overduidelijk in het licht en krijgt in die gemeenschap dan ook meteen werfkracht.
Als je het eenmaal tot je laat doordringen, dan is de beschreven situatie van een benijdenswaardige eenvoud, vanzelfsprekendheid en gelovige overtuigingskracht. Daar kunnen we in Nederland nog wel iets van leren.
Hubert Michiels van Kessenich
Hubert Michiels van Kessenich is theoloog en bestuurslid van de Stichting Kerk Hardop die verantwoordelijk is voor de website rk-kerkplein.org.
(1) Ongeveer te vergelijken met onze pastoraalwerkers, maar dan op vrijwilligers-basis zonder honorarium.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.