Een protestants commentaar op Kerk & Ambt
Eerder dit jaar verraste het bestuur van de Nederlandse dominicanen vriend en vijand met de breed rondgestuurde brochure Kerk & Ambt, Onderweg naar een kerk met toekomst. De brochure baarde opzien, omdat het de discussie wilde aanzwengelen over het in de parochies nijpende priestertekort en wat je daar aan zou kunnen doen. De katholieke kerkelijke hiërarchie reageerde niet blij, maar daar gaat het nu niet om. Tenslotte wisten de dominicanen dat wel van tevoren. De redactie vroeg mij – als protestant – om commentaar.
Voor het goede begrip eerst even in vogelvlucht de inhoud van de brochure. Of moeten we zeggen: pamflet? Er wordt begonnen met een situatieschets, daarna wordt de vraag ‘wat is kerk?’ behandeld; vervolgens komt de eucharistie aan de orde en tenslotte de voorgangers in de kerk. In de situatieschets wordt eerst stilgestaan bij het probleem dat “veel parochies en geloofsgemeenschappen staan voor het nuchtere feit dat er nu of binnenkort geen gewijde priester meer voorhanden is en dat er ook geen uitzicht is op verbetering in deze situatie”. In feite komen parochiegemeenschappen daardoor in de problemen als men de eucharistie wil vieren. Woord- en communiediensten en lekenvoorgangers bieden voor de bisschoppen geen soelaas, want “het bisdom kiest nadrukkelijk voor klerikale parochies”. Zo is er veel frustratie: “men ervaart de huidige situatie als van hogerhand geblokkeerd: de parochies kunnen niet doen wat zij vanuit pastorale zorg zouden willen”.
Priesters uit het buitenland
Intussen is tussen 2002 en 2004 het aantal eucharistievieringen in Nederland per weekend gedaald van 2200 tot 1900 en het aantal woord- en communiediensten gestegen van 550 tot 630. In het bisdom Groningen/Leeuwarden is het aantal woord- en communiediensten gelijk aan het aantal eucharistievieringen. En in het bisdom Roermond zijn er de meeste eucharistievieringen, maar ook de minste woord- en communiediensten. Volgens oud-redactielid van En Toch, M. Bemelmans, in zijn rol als bisdomvoorlichter, komt dat doordat Roermond heel weinig pastoraal werkers heeft. “Maar het is ook te danken aan ons ontmoedigingsbeleid. Wij noemen dergelijke vieringen ‘eucharistie met een gaatje’.” Het bisdom Roermond verkeert in een relatieve luxe positie: het beschikt over genoeg priesters om iedere week in iedere parochie een eucharistieviering te houden. Bemelmans: “Maar wij moeten ook kerken sluiten, zo’n twintig in de afgelopen tien jaar. Wij pleiten al jaren voor minder vieringen – liever één echte mis per weekend. En we halen priesters uit het buitenland, bijvoorbeeld uit India en Argentinië.”
Deel van de gemeente
Kijkend naar de toekomst pleiten de dominicanen er echter voor “dat de voorgangers bij de eucharistievieringen principieel gekozen kunnen worden door de gemeente zelf, dat wil zeggen: van onderop. Dit betekent niet dat er niet een bekrachtiging of een zegen of een wijding door het kerkelijk gezag – in concreto: de bisschop – verlangd zou worden. Integendeel: men ziet zo’n bekrachtiging of wijding als zeer belangrijk voor het ambt. Men zou dus verlangen naar een ritueel waarin de geloofsgemeenschap aan de bisschop vraagt en voorstelt om door haarzelf geselecteerde mensen – mannen en vrouwen – te wijden tot voorganger of voorgangster en waarin de bisschop dit zou doen. Het gaat in deze wens dus om een samenspel vanonder en boven: de gemeenschap draagt voor en de bisschop vanuit de apostolische traditie zegent en drukt er zijn zegel op.” Voorganger/ster en gemeente spreken dan samen de instellingswoorden bij de eucharistie, een “bewuste geloofsuitspraak van de ganse gemeente, die haar stem verleent aan de voorganger/ster”. Zo is hij of zij deel van de gemeente, “één uit het midden van die gemeente”. Maar ook - juist in dat ambt - een zelfstandig ‘tegenover’ van de gemeente.
Volk Gods
In het slothoofdstuk ‘Voorgangers in de kerk’ wordt de ontwikkeling van het ambt in een notendop geschetst. De eerste tien eeuwen komt het celibaat zowel in de Oosterse als Westerse kerk niet voor. Wel wordt eind vierde eeuw onthouding gevraagd in de nacht voor het eucharistisch communiceren. Als in de Westerse kerk dagelijks de eucharistie gevierd gaat worden, ontstaat de onthoudingswet voor gehuwde priesters. Intussen gaat de clerus steeds meer de status voeren – als het christendom maatschappelijk geaccepteerd wordt – van gezagsdragers. Ambtelijke bediening wordt ambtelijke macht. “Het priesterschap versmalt tot voorgaan in de eucharistie en de geloofsgemeenschap versmalt tot liturgievierende gemeenschap.” In 1139 vervangt het Tweede Lateraans Concilie de onthoudingswet uit de vierde eeuw door een celibaatswet. Nu mogen nog alleen gewijde celibataire mannen voorgaan. De kerk ontwikkelt zich steeds meer tot een hiërarchische kerk “als een piramide, met de top in de hemel”. Pas het Tweede Vaticaans Concilie in de vorige eeuw wijzigt dit kerkbeeld fundamenteel. Na lang en indringend discussiëren wordt een hoofdstuk over ‘het volk Gods’ geplaatst vóór het hoofdstuk over de hiërarchie; de omgekeerde piramide.
Criteria
De dominicanen denken en schrijven vanuit het kader van die omgekeerde piramide en daarom pleiten ze er met klem voor “dat onze kerkelijke gemeenten, de parochies, in de huidige noodsituatie van het tekort aan gewijde celibataire priesters creatief de theologisch verantwoorde vrijheid nemen – en krijgen – om uit hun midden hun eigen voorganger respectievelijk team van voorgangers te kiezen”, welke keuze door de bisschop bevestigd wordt door handoplegging. Er zijn ook enkele criteria: voorgangers dienen bezielde gelovigen te zijn; ze dienen know-how te hebben op het gebied van omgang met de Schriften en van omgang met het materiaal van de christelijke tradities; ze zouden liturgische creativiteit moeten bezitten, evenals een soepel organisatietalent.
Beroepingswerk
Wie een beetje weet hoe het er aan toe gaat in de protestantse traditie als het gaat om de voorgangers – de predikanten of dominees – die zal er niet van opkijken dat de inhoud van de brochure mij zeer bekend voorkomt. Zo’n beetje alle argumenten die de dominicanen in hun brochure noemen, om een voorganger uit het midden van de gemeente te kiezen, komen mij vertrouwd voor. In de Calvinistische (Gereformeerde) traditie is er weliswaar geen bisschop die daarna bevestigt, maar die vinden we wel weer in bijvoorbeeld de Lutherse traditie (zoals in Duitsland). Wordt nu in protestantse kring de voorganger aangesteld ‘door onderop’ en uit het midden van de gemeente, op de manier zoals de dominicanen bepleiten? In principe ja, maar er zijn een aantal stevige landelijke regels waaraan alle betrokken moeten voldoen. De protestantse voorganger wordt in de PKN inderdaad niet benoemd van boven af, maar ‘beroepen’ door een gemeente. Nadat de landelijke kerk de kandidaat geschikt heeft bevonden (na universitaire en kerkelijke examens en na een toetsing door een colloquiumcommissie) wordt hij of zij ‘toegelaten tot de evangeliebediening’. Dat wil zeggen dat een lokale gemeente met de kandidaat contact kan zoeken en in gesprek kan gaan. De gemeente formeert daartoe uit eigen midden een ‘beroepingscommissie’ die een afspiegeling dient te zijn (leeftijd, opleiding, man, vrouw, sociale samenstelling) van die gemeente. Het gaat niet alleen om afgestudeerde theologen. Als een predikant na verloop van jaren weer eens van plaats wil veranderen, dan kan hij of zij zich actief ‘beroepbaar stellen’ via de landelijke organen. Zo wordt vraag en aanbod bij elkaar gebracht, hoewel er tegenwoordig ook steeds meer via advertenties of internet wordt gewerkt. Als het ‘klikt’ tussen de partijen adviseert de beroepingscommissie aan de kerkenraad de betreffende kandidaat te beroepen. Heel dit proces – en vooral de financiële en kerkordelijke kant ervan – moet de goedkeuring wegdragen van de provinciale en landelijke kerkelijke organen. Na groen licht wordt de kandidaat aan de plaatselijke gemeente ‘verbonden’.
Herder en leraar
In de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is de zogenaamde ‘gemeentetheologie’ gemeengoed. Dat wil zeggen dat de kerk dáár is, waar de gemeente bijeen is rond Woord en Sacrament. De kerk krijgt dus gestalte waar ‘het volk’ bijeen is. Dat komt tot uitdrukking in de hele kerkorganisatie. Afzonderlijke gemeenten vaardigen vertegenwoordigers af naar regionale organen waaruit dan weer de synodeleden gekozen worden. Die synode wordt geleid door een Moderamen, een dagelijks bestuur, gekozen door de synodevergadering. In feite een ‘platte’ democratische structuur, waarin elke stem gehoord mag worden. Een en ander komt ook tot uitdrukking in de kerkorde. Eerst zijn er artikelen over ‘de kerk’, daarna over ‘de gemeenten’ en daarna over ‘het ambt en de ambtelijke vergaderingen’. De eerste zin in dit laatste artikel is veelzeggend: “Om de gemeente bij het heil te bepalen en bij haar roeping in de wereld te bewaren is van Christuswege het openbare ambt van Woord en Sacrament gegeven”, om direct te vervolgen: “Met het oog op deze dienst onderscheidt de kerk het ambt van predikant, het ambt van ouderling, het ambt van diaken, alsmede andere diensten in kerk en gemeente”. In het vervolg worden de taken verder uitgewerkt (waarbij opvalt dat de predikant Woord en sacramenten mag ‘bedienen’ en de ouderling daarvoor ‘medeverantwoordelijkheid’ draagt). Waar het mij nu om gaat is dat de predikant of dominee in het protestants besef ongeveer nergens is als hem of haar geen gemeenteleden – al of niet in het ambt – terzijde staan. Op een kerkenraadvergadering bijvoorbeeld, die gevormd is uit ouderlingen, diakenen en (de) predikant(en), speelt de predikant doorgaans niet de rol van leider of voorzitter, maar meer als de deskundige ‘herder en leraar’, dat wil zeggen: pastor en Bijbeluitlegger. Hij of zij vervult in de gemeente de rol van geestelijk leider, soms ook van inspirator, van degene die de oude Bijbelse woorden in het midden van de gemeente tot levende actualiteit weet te vertalen. Tenslotte heeft hij of zij in een wetenschappelijke universitaire studie geleerd de Griekse en Hebreeuwse teksten in de grondtaal te kunnen lezen en te vertalen naar deze tijd. Voor het overige zijn de criteria van de dominicanen ook van toepassing op de dominee: bezield gelovig, liturgische creativiteit en organisatietalent. Ik vrees overigens, dat dit laatste voor veel predikanten nog niet zo simpel is.
Ter relativering
Eind oktober overleed oud-minister Vredeling. Hij was een markant man die geen blad voor de mond nam. Een absoluut democraat, maar hij stond voor eigen genomen beslissingen, ook als zijn partijcongres dat niet leuk vond. Van hem is de uitspraak: “Wie op het kompas van het volk vaart komt bedrogen uit. Hoe gek het ook klinkt, democratie moet op het volk veroverd worden.” Ik denk dat dit ook aan de orde is in een parochie of gemeente. Democratie lijkt mooi, maar heeft een keerzijde. In die zin lijkt me het in bepaalde – problematische – omstandigheden helemaal niet zo gek dat er een bisschoppelijke autoriteit is die de juiste man of vrouw in een gemeente kan plaatsen of weghalen. Democratie kan ook verworden tot vage grijsheid, omdat ieder tevreden moet worden gesteld. Ik denk dat de problemen die nogal wat predikanten tegenkomen in de gemeente te maken hebben met dat veelkleurige verwachtingspatroon. Natuurlijk is hij of zij in het predikantenambt ook een ‘tegenover’, maar een niet al te krachtige predikant in een al te bewuste en volwassen gemeente kan behoorlijk gebukt gaan onder die veelgeroemde democratische gemeentestructuur.
Besturen of leiding geven
In het blad Kerkinformatie, het orgaan van de Protestantse Kerk in Nederland, schrijft gemeente-opbouwadviseur Bert Bakker over veranderingsprocessen. Ook in de gemeente of parochie waart regelmatig het ‘verandermonster’ rond. In die sfeer van veranderingen zijn er altijd weer ‘bestuurders’ actief die leiding geven. Maar Bakker maakt juist duidelijk dat er een groot verschil is in ‘besturen’ en ‘leiding geven’. “Bestuurders zorgen dat we de dingen goed doen, leiders zorgen dat we de goede dingen doen.” Of: “bestuur geeft zorgvuldige aandacht aan de organisatie. Leiding geeft aandacht aan het streven naar een doel”. Ik vind dat zowel de rooms-katholieke kerk als de protestantse kerken teveel bestuurd worden en te weinig ‘leiding’ krijgen, in de zin van inspirerende geestelijke leiding, ook in de lokale situatie. Ik zou willen dat de voorganger-van-onderop, zoals de dominicanen dat bepleiten, een garantie zou zijn voor inspirerend en charismatisch leiderschap. Ik heb mijn twijfels, ook en vooral vanuit de praktijk in protestantse kring. Maar – geef ik toe – die heb ik nog meer bij de kerk-als-piramide model, waarvan de punt tot in de hemel reikt. Misschien is daarom die relativerende opmerking van de dominicanen in dit verband tenslotte wel op z’n plaats: “vanuit Bijbels en theologisch standpunt is geen vorm van ambtsbediening de enig mogelijke of verantwoorde”. Kijk, dat stelt gerust.
Ruud Foppen
Auteur is justitiepredikant in Sittard en ‘mediaconsulent’ van de Verenigde Protestantse Kerk in België. Bovenstaande bijdrage heeft gediend bij een gesprek van de Vereniging van Pastoraal Werkenden, afdeling Limburg, op 21 november 2007 en is eerder gepubliceerd in het Limburgs tijdschrift En Toch, december 2007 (redactieentoch@planet.nl).
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.