A Bishop drops a bombshell  
Home > Thema's > Menselijke seksualiteit > Een bisschop laat een bom vallen
Vertalingen: Nederlands English 

Een bisschop laat een bom vallen

Een commentaar op het boek van bisschop Geoffrey Robinson Confronting Power and Sex in the Church; Reclaiming the Spirit of Jesus (Mulgrave, Victoria, John Garratt Publishing, 2007).

Bisschop Geoffrey Robinson is als persoon vrij terughoudend, geen liefhebber van praatjes of graag het middelpunt van een gezelschap. Een verslaggever noemde hem een man die ‘verlegen is en op zijn hoede’. Hij is in Rome gepromoveerd in het kerkelijk recht en in Australië een vooraanstaand canonist die jarenlang aan het hoofd stond van de kerkelijke rechtbank van het aartsbisdom Sydney. Hij werd in 1984 hulpbisschop van Sydney en nam na twintig jaar, in 2004, ontslag hoewel hij pas 67 was en nog niet de voorgeschreven pensioenleeftijd van 75 had bereikt. De officiële reden voor zijn terugtreden was ‘slechte gezondheid’, maar insiders wisten dat het echte probleem was dat hij en aartsbisschop George Pell, die in 2001 van Melbourne naar Sydney was verplaatst, niet met elkaar overweg konden.

In 1994 was Robinson door de Australische Katholieke Bisschoppen Conferentie aangewezen om, zoals hij het zelf in zijn boek formuleert: “een leidende figuur te zijn bij het reageren op onthullingen over (seksueel) misbruik, en in de negen jaar daarna stond ik midden in deze storm in mijn land”. Als jongeman zelf het slachtoffer van seksueel misbruik door een onbekende, werd Robinson steeds meer de voorvechter van de slachtoffers. Hij werkte mee aan het formuleren van het protocol Towards Healing (Op weg naar genezing) dat nu voorschrijft hoe de katholieke kerk in Australië optreedt bij beschuldigingen van seksueel misbruik. Maar met zijn verdediging van de rechten van de slachtoffers maakte hij in het Vaticaan geen vrienden. Zelf vertelt hij dat hij in 1996, in een toespraak voor slachtoffers van misbruik, openlijk zei dat paus Johannes Paulus niet adequaat op de crisis inspeelde. Dat lokte twee brieven uit van de Vaticaanse Congregatie voor de Bisschoppen waarin stond dat “de Congregatie steeds meer verontrust is over in de afgelopen maanden door u naar voren gebrachte visies waarin ernstige kritiek wordt uitgebracht op het leerambt en de kerkelijke discipline”. Dit was natuurlijk onzin, maar een paar maanden later raakte de Congregatie voor de geloofsleer (CDF) toch bij de zaak betrokken. In zijn boek geeft Robinson toe dat hij “zich persoonlijk pijnlijk geraakt voelde door deze kritiek”.

In Australië bereikte de storm rond seksueel misbruik zijn hoogtepunt in augustus 2002, toen aartsbisschop George Pell werd beschuldigd en vrijwillig aftrad. De beschuldiging luidde dat hij in 1961 of 1962 – toen hij een seminarist was van achttien of negentien – tijdens het kamperen een twaalf jaar oude misdienaar had misbruikt. Robinson speelde geen directe rol in deze zaak, maar omdat hij in die tijd nog werkte voor het Nationaal Comité voor Beroepsnormen raakte hij onvermijdelijk betrokken bij het rumoer rondom de beschuldigingen aan het adres van Pell. Zijn positie was extra lastig omdat hij Pells hulpbisschop was. Een gepensioneerd civiel rechter werd door de kerk gevraagd  de hele zaak te onderzoeken. Die rapporteerde dat, hoewel de klager ‘overtuigend en oprecht’ was, Pell onder ede de beschuldiging van de hand wees, en de aanklacht van seksueel misbruik dus niet  kon worden gekwalificeerd als ‘bewezen zonder redelijke twijfel’, de norm die de nationale wet hanteert bij strafprocessen. De aartsbisschop werd vrijgesproken, en werd later kardinaal.

Maar Robinson, die eerder in zijn bisschoppelijke carrière en in gunstiger tijden misschien zelf aartsbisschop van Sydney had kunnen worden, was uiteindelijk niet bereid hulpbisschop te blijven. In zijn boek schrijft hij: “Ik kwam uiteindelijk op het punt terecht dat ik, met de gedachten die door mijn hoofd spookten, vond dat ik geen bisschop kon blijven in een kerk waar ik zulke diepe twijfels over had”. Dus trad hij af als hulpbisschop en zette zich aan het schrijven van een boek “over de grondslagen van macht en seks in de kerk”.

Juist omdat hij zelf zo’n belangrijke plaats had in het kerkelijk establishment baarde zijn boek Confronting Power and Sex in the Catholic Church zoveel opzien. Het vrij bedachtzame dagblad The Age (Melbourne) noemt hem iemand “die oproept tot de radikaalste veranderingen sinds Maarten Luther in de zestiende eeuw de Protestantse Reformatie inzette”. Dat mag dan journalistieke overdrijving zijn, het verbaast ook niet dat de  aartsbisschop van Melbourne, Dennis Hart, zei dat dit boek “te zijner tijd door de kerk (dat wil zeggen: de Congregatie voor de Geloofsleer) beoordeeld zal worden” en het afwees omdat het “de gelovigen ernstige schade berokkent” – alsof de gelovigen te dom zouden zijn om hun eigen oordeel te vormen!

De kern van Robinsons betoog is dat de kerk haar macht heeft misbruikt en dat haar benadering van seksualiteit lijdt onder het feit dat zij de seksuele zonde ziet als iets tegen de ‘natuur’ zoals God die heeft geschapen. Hij stelt dat de kerk terug moet naar een bijbelse ethiek die ‘persoonsgericht’ is. Hij vraagt: “moeten we niet naar seksuele moraliteit kijken in termen van het goede of het kwade dat gedaan wordt aan mensen en aan hun relaties, en niet in termen van een directe belediging van God?…. En daarbij aansluitend: mogen we zeggen dat seksueel genot, net zoals elk ander genot, op zich neutraal is, noch goed noch kwaad? Het is eerder de situatie van mensen die dit genot goed of slecht maakt”.

Hij heeft vernietigende kritiek op het machtsmisbruik door de kerk en op het feit dat het Vaticaan en de twee jongste pausen de crisis rond seksueel misbruik niet echt onder ogen zien maar die vooral proberen in te dammen – waarmee hij bedoelt dat men de schuld doorschuift naar organisaties buiten de kerk. In een recente toespraak beschuldigde hij pauselijk staatssecretaris kardinaal Tarcisio Bertone er van dat hij probeerde de kerk vrij te pleiten. “Het was ontmoedigend dat hij (Bertone), tijdens een recent bezoek aan de Verenigde Staten ondervraagd over seksueel misbruik, eerst de media de schuld gaf, daarna de inhalige advocaten, om af te sluiten met de stelling dat ‘de kerk met grote waardigheid en moed deze beproeving onder ogen had gezien’. Bertone zei te hopen dat andere instellingen even dapper en realistisch zouden zijn als de katholieke kerk. Robinsons commentaar: “Ik geloof dat de meeste Australische bisschoppen meer dan tien jaar geleden dit punt al gepasseerd waren, dus het maakt je niet vrolijk te horen dat men er op het hoogste niveau nog aan vast houdt. Het is een schoolvoorbeeld van het inpakken van een probleem in plaats van het aan te pakken”.

Met bijna alles in het boek ben ik het persoonlijk eens, maar toch is mijn eigen reactie op Confronting Power and Sex in the Church heel tweeslachtig. Op een bepaald niveau mist het boek een zekere eerlijkheid voor zover het niet erkent dat velen van ons al jaren, en vaak met aanzienlijk persoonlijk risico, precies hetzelfde zeggen wat Robinson zegt. Maar hij zegt dat nergens. Het lijkt er op dat wat anderen zeggen niet echt van belang is totdat een bisschop het ook zegt. Bovendien is hij niet eens de eerste bisschop die veel van deze dingen zegt. De pioniersrol ligt bij bisschop Patrick Power, hulpbisschop van Canberra-Goulburn, die al tien jaar of langer hardop en via de media naar voren brengt wat Robinson behoedzamer zegt in zijn boek.

Ik vraag me ook af of de crisis rondom seksueel misbruik de beste invalshoek is om te kijken naar de noodzaak van kerkelijke hervorming en verandering. De onthullingen over seksueel misbruik kunnen heel goed de doodsklokken zijn voor corrupt klerikalisme, maar richten zich niet echt op de grondige vernieuwing van het ambt waar de kerk toe uitgedaagd wordt. Robinson zegt terecht dat misbruik niet moet worden toegedekt maar aangepakt. Maar terwijl ze de troep opruimt moet de kerk ook positief reageren op de uitdaging om in gesprek te gaan met de wereld van onze tijd. Ik wil maar zeggen: ik sta op een heel andere plek dan Robinson. Ik heb geleerd dat als je kerkelijk gezag aanpakt, je het grondig moet doen: stevig slaan!

Mijn wens is vooral dat Robinson iets gaat doen, verder gaat dan pure theorie en gesprek. Het is prima dat een bisschop zijn woordje meespreekt. Sommigen mensen zullen dat dapper vinden, maar uiteindelijk komt verandering niet tot stand door woorden, maar door het omgooien van kerkelijke structuren. Tegen The Age uit Melbourne zei Robinson: “Ik besef hoe radicaal mijn oproep is. Ik ben op zoek naar een heel andere kerk”. Uitstekend, maar een andere kerk wordt niet geboren uit gesprek en overleg. Die komt voort uit actie, en het is interessant te noteren dat Robinson geen steun uitsprak voor de onlangs door leken opgezette petitie aan de Australische bisschoppenconferentie: 16.700 kerkbetrokken katholieken en 167 priesters riepen daarin op tot daden rondom een paar precies dezelfde dingen als waar Robinson het in zijn boek over heeft.

Naar mijn idee kun je, als je toch heibel gaat krijgen met het Vaticaan, het net zo goed maar krijgen om dingen die verder gaan dan woorden. Ik zoek dus een ‘dappere’ bisschop die iets doet, bijvoorbeeld een handjevol getrouwde mannen priester wijden. Wetten zoals die van het verplichte celibaat veranderen alleen maar als je ze doorbreekt en in daden er tegenin gaat.

Maar misschien ben ik te ongeduldig!

Paul Collins

Paul Collins , schrijver, mediapresentator en kerkhistoricus woont in Australië. Hij was 32 jaar priester tot hij dat ambt neerlegde naar aanleiding van een Vaticaans onderzoek naar zijn boek Papal Power uit 1997. Hij publiceerde meerdere theologisch-historische boeken over het pausschap.

(Vertaling door drs. Ruud Bunnik)



Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.

Terug naar "Een bisschop laat een bom vallen" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol