1. Opening
Bernard Buijs opent als dagvoorzitter de bijeenkomst met verontschuldiging van de regiovoorzitter Rinus Bal, die verhinderd is. Vervolgens refereert Bernard aan het recent gevierde Epiphanie dat herinnert aan de Wijzen uit het Oosten die alle macht en rijkdom achter zich lieten om naar het kind te gaan zoeken in een stal. Zij werden er door het kind gegrepen en keerden via een andere weg naar huis terug. Zij sloegen een nieuwe weg in. Wij hebben er ook voor gekozen om de macht achter ons te laten en willen een nieuwe weg in slaan…dat wij daartoe geďnspireerd mogen worden. Er volgen enkele minuten stilte….
Bernard heet vervolgens welkom de spreker, Douwe Ettema. Douwe is bestuursvoorzitter van het grote verband van kerkgemeenschappen in de regio Veluwe-Rijndal. Hij heeft veel ervaring met de problematiek van gemeenschapsvorming, fusies en contacten met het episcopaat.
2. Lezing Douwe Ettema
Douwe vertelt, hoe zijn achtergrond hem gevormd heeft tot waar hij nu staat en waarom hij tot zijn visie op kerkopbouw is gekomen en samen met anderen als zodanig handelt. Douwe is van Friese agrarische afkomst, als oudste van tien kinderen opgegroeid. Hij heeft geleerd wat verantwoordelijkheid is en heeft sterke affiniteit met de natuur. De gang van zaken in de natuur is voor hem een leerschool geweest waarop hij ook nu nog vaak teruggrijpt. Hij werkte als reparateur in de landbouwmechanisatie en was vervolgens docent in het landbouwonderwijs, directielid en betrokken in het landelijk overleg. Opgelegde reorganisaties, schaalvergroting/verkleining waaraan hij mee vorm gaf brachten hem een rijke ervaring die hij kon gebruiken bij de ontwikkelingen die zich op kerkelijk gebied in de regio voltrokken.
Douwe werd bestuurslid/voorzitter van het parochieverband Ede-Wageningen-Bennekom. Toen er geruchten kwamen over fusies en er personeelsgebrek ontstond, besloot men te gaan samenwerken om daarmee zelf het initiatief in handen te houden. Naast samenwerking begreep men dat het van belang was te blijven investeren in de eigen lokale gemeenschappen als dragers van het kerkelijk/religieus gebeuren in de eigen omgeving. Vitalisering van de lokale gemeenschap met ieder een eigen gezicht. Kleinschalig, niet gericht op uniformiteit maar wel op dienstbaarheid aan elkaar intern en aan het grotere verband. Belangrijk is dat het bestuur van het grotere verband dienstbaar is aan de lokale gemeenschappen: een dienstbaar leiderschap.
In de regio kreeg dit kleine verband wat naam, en andere parochies vroegen zich te mogen aansluiten. Zo ontstond een verband van zeven parochies: naast Bennekom, Wageningen en twee Ede-parochies waren dat: Lunteren, Rhenen en Veenendaal. Wat later sloten zich daarbij aan de parochies van Oosterbeek, Doorwerth, Heelsum en Renkum. Het Wageningse Studentenpastoraat kwam er als twaalfde ‘gemeenschap’ bij (belangrijk: is gericht op jongeren).
Men besloot een eigen samenwerkingscontract te maken. Dit werd door de bisschop van Utrecht tegengehouden, ofschoon de Deken van Arnhem er wel achter stond. Men koos ervoor samen op te trekken, maar wilde de eigen kleur van iedere lokale gemeenschap als waardevol waarborgen.
Er wordt nu samengewerkt in Veluwe-Rijnverband op basis van vier documenten:
- visiedocument
- samenwerkingsovereenkomst
- huishoudelijk reglement
- financiële verdeelsleutel.
Het samenwerkingsverband omvat in het geheel 20.000 ‘gelovigen’, de kleinste gemeenschap telt 137 leden, de grootste 2800 leden. Hiervoor zijn momenteel acht professionals werkzaam, twee van hen zijn priester. De professionals zijn niet aan de lokale gemeenschap verbonden en staan iets meer op afstand. De gemeenschappen hebben elk een eigen gezicht, in de ‘bediening’ wordt daar in goed overleg rekening mee gehouden. Analoog aan hoe dat in grote concerns gebeurt probeert men hier ruimte te geven aan verscheidenheid die vruchtbaar werkt als daarnaast het belang van de binding intern en naar het grotere geheel niet uit het oog wordt verloren: samen sta je sterk.
Aandachtspunt is momenteel: teamvorming van de pastores onderling (hoe positief dat werkt zie je in gezondheidscentra), om goed samen te werken en om samen dienstbaar te zijn aan al die lokale gemeenschappen met elk hun eigen gezicht. Voorop staat: wel binnen de grenzen die het bisdom stelt. Maar zoals de bisschop respect vraagt voor zijn opvatting zo wensen wij ook ruimte voor onze visie: in open communicatie, want alleen dan kunnen we tot een verstaan van elkaar komen.
Douwe merkt op dat het dikwijls niet raadzaam is vooraf toestemming te vragen: wees zelf de initiator, begin zelf. Het is beter later vergiffenis te vragen dan vooraf toestemming, men moet niet lijdzaam afwachten. Een oekaze van hoger hand werkt meestal averechts, roept weerstand op. Douwe heeft in het onderwijs ervaren dat een opgelegde fusie schade veroorzaakt. Daar is niemand mee gediend.
In het bovengenoemde samenwerkingsverband heeft men besloten om de lokale gemeenschappen zoveel mogelijk in stand te houden en te ondersteunen. De fusie is vooral een bestuurlijke fusie geworden: de twaalf gemeenschappen houden elk hun eigen bestuur en van daaruit is in de fusie één groot overkoepelend bestuur gevormd. Mensen moeten zich vooral in hun lokale gemeenschap thuis blijven voelen. In alle verscheidenheid is het belangrijk daarin elkaars kleur te respecteren en, waar dat kan, daarop ook het personeel in te zetten.
Hoeveel professionals er zullen zijn hangt af van de financiële draagkracht en wat je doet met de financiën: investeer je in stenen of in mensen? Investeren in mensen, daar kiest men uitdrukkelijk voor. Dat binnen de lokale gemeenschappen niet alles gedaan kan worden door de professionals is evident. Teams van vrijwilligers binnen de parochies zullen dikwijls het eerste aanspreekpunt zijn en de communicatie verzorgen, onderling zowel als naar de professionals.
Een heet hangijzer is de zorg voor de gebouwen: al die elf kerken kunnen niet gehandhaafd blijven, maar hoe dan verder? Men is dikwijls gehecht aan de gebouwen. Maar gehechtheid aan de gemeenschap is belangrijker.
Motivatie:
De achtergrond van waaruit de bovengeschetste samenwerking- en fusieontwikkeling tot stand is gekomen is vooral ontleend aan:
- de ervaringen in de agrarische sector: er is een periode van zaaien, van wachten en groei, van oogsten in de herfst en van rust om krachten op te doen voor nieuw leven.
- Arnold Cornelis (socioloog) die 4 fasen onderscheidt in de ontwikkeling van sociale verbanden: De eerste fase is die van zich geborgen weten, de tweede fase is die van zorg van bovenaf: ‘wij zorgen voor U en wij weten wat goed is’; in de derde fase wordt de autonomie van de delen onderkend, individualisering en eigen verantwoordelijkheid is hier aan de orde en in de vierde fase beseft men dat men de ander nodig heeft, dat men pas tot ontwikkeling/bloei komt door de uitwisseling met de ander.
- Levinas (theoloog en filosoof) beklemtoont de noodzaak van de ander, van dienstbaarheid aan elkaar: ‘het gelaat van de ander is de spiegel voor jezelf’.
Douwe concludeert dat in de brochure ‘Kerk en Ambt’ blijkt dat de schrijvers in de vierde fase verkeren en daarvan uitgaan. De bisschoppen en de hiërarchische kerk zitten echter in de tweede ontwikkelingsfase. Het is duidelijk dat K&A dan ook niet kan ‘landen’ bij de bisschoppen die vanuit een heel ander denk- en gevoelspatroon leven. Hulde en dank aan de schrijvers van K&A: het is duidelijk dat wij in die lijn verder moeten gaan.
3. Uit de groepsgesprekken
In zes groepen werden de volgende vragen besproken:
- wat is inspirerend aan wat je gehoord hebt en wat kun je ermee?
- wat staat je tegen, zijn er vragen?
- wat kun je ermee voor je eigen omgeving/gemeenschap?
Vraag 1:
in trefwoorden:
- vechten voor eigen initiatief / eigen verantwoordelijkheid nemen;
- zorg in eigen gemeenschap;
- luisteren en ruimte geven aan elkaar;
- behoud eigen identiteit/vrijheid nemen waar je recht op hebt;
- vergelijking met groot concern (Unilever) is herkenbaar.
Er komen vragen uit de groep:
- wat komt er terecht van de eigen identiteit bij verschillende voorgangers?
- is er geen gevaar voor relishoppen?
- de inbreng van de priesters/pastores wordt steeds groter, verbreidt zich als inktvlek; komt dit al dan niet
ten goede aan de parochiegemeenschap?
Douwe merkt op, dat de invloed van de pastores afhangt van het weerwerk dat ze krijgen uit de gemeenschap. Hij pleit voor ruimte voor meerdere kerkmodellen die allen recht van spreken hebben. Het is belangrijk daarover met elkaar in gesprek te gaan en te blijven. Het is wel zo dat voor dialoog twee kanten nodig zijn; de macht van de ander strekt zover als ze gegeven wordt! Ook wij staan tenslotte voor wat de bisschoppen ten diepste beweegt.
Ad Willems (mede-auteur K&A) refereert aan de vroegste kerk, die begon in kleine plaatselijke gemeenschappen met elk een eigen gezicht. Ook wij zouden de durf en moed moeten opbrengen om naar eer en geweten onze eigen weg te gaan in verbondenheid met het grote geheel.
Vraag 2:
in trefwoorden:
- hoe gaat het in de toekomst?
- hoe kan een gemeenschap bij elkaar blijven als het gebouw moet verdwijnen?
- wat doe je als de pastoor richting bisschop gaat en de bisschop op zijn strepen staat?
- wat als de bisschop je uitsluit, als je niet meer bij de organisatie mag behoren?
- worden we dan een gemeenschap buiten de kerk?
Douwe heeft geen antwoord op al deze vragen maar stelt wel dat het samenwerkingsverband Veluwe-Rijn ervoor kiest om bij het bisdom te blijven horen, d.w.z. bij de organisatie. Dat dekt niet het geheel van de gemeenschappen: de gemeenschappen blijven zelf verantwoordelijk wat er binnen hun ‘samenleving’ gebeurt. Het is mogelijk dat straks niet alle kerken gehandhaafd kunnen worden maar de kerkgemeenschappen blijven wel elk hun eigen kleur behouden. Hoe het verder gaat als er gebouwen weg moeten zal van de gemeenschappen zelf afhangen. Belangrijk is voor ogen te houden, dat een fusie tenslotte gaat over gemeenschappen, gebouwen hebben in principe niets met de fusies te maken. Bovendien is het mogelijk ook te vieren op andere locaties dan in de gebruikelijke kerkgebouwen. Maar het is niet verstandig mensen te dwingen naar een ander kerkgebouw te gaan; dat heeft doorgaans een averechts effect.
Niets stond tegen in het verhaal van Douwe maar de vraag naar de toekomstbestendigheid bleef tenslotte onbeantwoord. Hij bleef antwoorden en oplossingen schuldig maar gaf het advies: luister naar wat de mensen willen en verwachten en speel daar op in. Douwe verwacht dat bij kerksluiting volgens de bisschoppelijke methode 40% van de gelovigen naar andere parochiegemeenschappen zal uitwijken, 40 % zal blijven en 20 % haakt definitief af.
Vraag 3:
in trefwoorden:
- zelf initiatief nemen, eigen ontwikkeling volgen geeft hoop;
- wat als de eigen identiteit haaks staat op wat voorganger wil?
- wat doe je als de priester/voorganger werkgroepen schoffeert?
- wat doe je met passieve parochies?
Een hartenkreet in vraagvorm: is er wel een middenweg tussen een priester die alleen maar sacramenten bedient, iedere morgen met oude mensen de H. Mis viert, en een pastoraal werker die alleen maar teksten mag schrijven? De mensen zijn ontredderd, blijven verdrietig thuis of zoeken hun heil elders.
Douwe geeft het voorbeeld van een pastoor die zijn mening doordrijft en die van de pastoraatsgroep na diverse overlegpogingen een praktisch antwoord krijgt: het luiden van de noodklok. Toen de pastoor merkte dat het menens was kwam er een opening voor gesprek. Er is een dialoog op gang gekomen en begrip ontstaan: men voelt wederzijds dat men opereert vanuit dezelfde herkenbare zorg.
Vanuit de Emmausparochie in Nijmegen wordt een ervaring verteld die niet tot meer openheid leidde, integendeel. De priester/pastor houdt vast aan de uniformiteit oude stijl, waarbij communicatie taboe is. Toch wil men proberen met respect voor elkaar op te blijven komen voor ieders eigen identiteit. In de parochiegemeenschap De Goede Herder in Nijmegen heeft men goede ervaringen. Met behulp van een planoloog heeft men daar een planning gemaakt tot 2020.
Douwe vat nog eens samen:
Je moet je ogen niet sluiten voor de problemen maar ook niet angstig worden voor de toekomst. Elkaar ondersteunen en vooral met elkaar in gesprek proberen te blijven. Het sluiten van kerken is niet te voorkomen, maar gemeenschappen handhaven lukt wel. Het aantal pastores handhaven zal niet lukken en daarom is vitalisering van de eigen gemeenschap van groot belang/noodzaak om zelfstandig verder te kunnen.
Blijf je eigen identiteit en initiatief warm houden, maak je niet druk over de organisatievorm maar concentreer je op de gemeenschap. Doe aan vorming en scholing om bij jezelf te blijven, respect te houden voor de ander en om op een goede manier in gesprek te gaan en te blijven. Ook je eigen mening ter discussie durven stellen. In het woord ‘verantwoordelijkheid’ zit ‘antwoord’ besloten, in ‘gehoorzaamheid’ zit ‘horen’. Wees je bewust van je eigen verantwoordelijkheid, ieder heeft recht op een eigen geloof. Ruimte voor de ander impliceert ook ruimte voor jezelf.
4. Sluiting
Omdat er verder niets voor de rondvraag is wordt vastgelegd dat de volgende regiobijeenkomst zal plaats vinden op 5 september 2009, de locatie zal nog worden bekend gemaakt (op 18 februari a.s. gaat de Boskapel in andere handen over ). Na een welgemeende dank aan Douwe en de wens dat deze bijeenkomst ook vrucht zal dragen in de eigen lokale gemeenschappen, eindigen we met het lied: Licht dat ons aanstoot in de morgen.
Ans Metz schreef bovenstaand verslag van de tweede bijeenkomst in de regio Gelderland rond Kerk & Ambt, te Nijmegen op 24 januari 2009.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.