Symposium ‘Mobiele kerken’
Een persoonlijke impressie
in een combinatie van feiten, interpretatie en beleving.
Op vrijdag 4 november 2011 vond er in de Universiteitsbibliotheek van de Uithof te Utrecht een symposium plaats over Mobiele Kerken. De organisatie van dit symposium berustte bij Luce/Centrum voor Religieuze Communicatie (CRC) in samenwerking met de Faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit van Tilburg. Namens de Mariënburgvereniging heb ik aan dit symposium deelgenomen. In een druk bezette Bibliotheekzaal van de Universiteit Utrecht werd de aftrap gegeven van een zeer informatief ochtendprogramma met 2 lezingen, in de middag gevolgd door 3 parallelle workshops.
De algemene aanleiding voor dit symposium is het ontstaan in West-Europa, mede door samenwerking en samenvoeging, van een nieuw type parochie waarin een bijzondere plaats is weggelegd voor kleine geloofsgroepen. Dit type geloofsgroepen wordt in verschillende benamingen aangegeven, zoals small christian communities, kleine geloofsgroepen, online-communities, huisgemeenten, huiskerken, huiskamervieringen, kleine kernen, of kleine geloofsgemeenschappen, bezielde verbanden, bijbel- en leesgroepen. In de jaren 60/70 van de vorige eeuw leken de basisgroepen en ecclesiagroepen veel op kleine geloofsgemeenschappen. Deze groepen van losse religieuze verbanden kwamen trouwens altijd al voor. Zo hebben de Rederijkerskamers er iets van weg. Maar ook in de zo gistende periode 1550-1660 was er sprake van een religieuze veelkleurigheid die gepaard ging met een klimaat van geestelijke tolerantie. Zie de boeiende beschrijving van deze tijd in het tijdschrift Herademing nr.73 / september 2011 door prof.dr Anton Vernooij. Ook in die tijd kwam men niet samen in een kerk, maar bij iemand thuis. Er was een duidelijk onderscheid zowel bij protestanten als bij katholieken tussen de eigenlijke eredienst en huiselijke devotie. Bij de katholieken (de Romana) zorgde de verpriesterlijking van de liturgie, bevorderd door het Concilie van Trente, dat het kerkvolk onder de mis zijn toevlucht nam tot devotionele praktijken. Deze praktijken werden overigens door zielzorgers uit pastorale motieven sterk bevorderd. Er bestond dus een onderscheid tussen publieke en private eredienst. Mooi zoals Vernooij een protestpamflet uit die tijd citeert waarin een kolonel, een Zwitserse calvinist uit het Franse leger, meldt dat hij de vele groeperingen van religieuze bewegingen niet goed kan plaatsen. “Ze kunnen vrij hun diensten houden en God dienen zoals ze willen. Ik zou ze ‘Zoekenden’ willen noemen, omdat ze nog op zoek zijn naar een andere religie dan de zojuist genoemde”. Er blijkt dus niet zo heel veel nieuws onder de zon te zijn, behalve misschien dan het klimaat van geestelijke tolerantie dat er in die tijd heerste. In de huiskamers nu, komen gelovigen, eerder dan in het kerkgebouw, bij elkaar voor gebed, bijbellezing, zang, en diaconie (zorg voor elkaar en offerbereidheid). Het mobiele, persoonlijke karakter van deze geloofsgroepen laat zich niet zo direct in de gevestigde instituten vatten. Zie bijvoorbeeld de beschrijving van de Huiskamerkerk de Sekte te Utrecht in het vorige Mariënburgtijdschrift nr. 3 van september 2011.
Karakteristiek voor deze kleine geloofsgemeenschappen is de kleinschaligheid, het persoonlijke karakter, de behoefte aan een doorleefd geloof en pastorale nabijheid. Het zijn geen gesprek- of discussiegroepen, het gaat niet om het bespreken van leerstellingen, maar om uitwisseling van ervaringen. Het gaat in de huidige spiritualiteit niet allereerst om het beleerd worden maar om geraakt te worden. Verder bestaat er lang niet altijd een formele band met de bestaande parochie. Op sommige plaatsen ontstaan zelfs spanningen en kleine schisma’s tussen de oude parochiekerken en deze nieuwe bewegingen. Een recent voorbeeld hiervan is de San Salvator parochiegemeenschap in Den Bosch, die door het Bisdom ’s-Hertogenbosch uit het eigen kerkgebouw is gezet (ook uit de kerk?) en nu onder de naam San Salvator in Beweging als zelfstandige geloofsgemeenschap elders onderdak heeft moeten zoeken. In de kern gaat het bij mobiele kerken om geloofsopbouw en geloofsverdieping in aansluiting op deze tijd. Het is ook een vorm van aggiornamento, van een poging tot aansluiting van het geloof, de geloofsinhoud aan deze tijd. Iets wat de Mariënburgvereniging bijvoorbeeld ook beoogt met haar geloofscampagne rond het Credo, de Geloofsbelijdenis van de katholieke kerk. Het thema mobiele kerken is mede op grond van boven beschreven ontwikkelingen actueel genoeg om er een landelijke studiedag aan te wijden.
Het symposium neemt daarbij uitdrukkelijk als vertrekpunt dat het zowel gaat om kleine geloofsgroepen/mobiele kerkgemeenschappen binnen als buiten de bestaande kerken/parochieverbanden. In zijn proloog op deze landelijke parochiedag, zoals het symposium ook genoemd wordt in de uitnodiging, geeft Henk van Hout, directeur van Luce/CRC en dagvoorzitter, het kader aan. Kleine geloofsgemeenschappen zijn eigentijdse bronnen van christelijke spiritualiteit. En als zodanig vormen zij woonplekken, beschermde plekken voor de inwoning van God op aarde. Dat is de verticale lijn. Maar er is ook een horizontale lijn waarin er een verbinding tot stand komt van het hogere met het menselijke, persoonlijke, individuele spirituele verlangen in deze tijd en cultuur. Belangrijk voor een goede ontwikkeling van de kleine geloofsgemeenschappen is dat zij niet direct en perse institutioneel ingekaderd worden in kerk- of parochieverband. De Kerk heeft vaak een wantrouwen ten aanzien van het fluïde kerk-zijn. Veelal ingegeven door angst voor de huidige individuele en vloeibare cultuur, waarin beleving, emotie en uitwisseling van ervaring voorop staan. Angst voor verlies van het zuivere geloof, voor verlies van eenheid, voor verlies van controle. Een angst die leidt tot een overbenadrukking van orthodoxie, leerstellingen en kerkorde.
Naast de meer algemene aanleiding voor het symposium, zoals hiervoor beschreven, is er ook een meer concrete aanleiding voor, en die is gelegen in de eerste presentatie van het boek ‘Kleine geloofsgroepen. Wegen naar een vitale parochie’ van de Werkgroep Congres Nieuwe Bewegingen. (Uitgeverij Abdij van Berne; zie ook: www.stucom.nl).
In de eerste ochtendlezing van Sake Stoppels staat de vraag centraal of de kleine groep de kerkelijke gemeente mobiliseert. Sake Stoppels, protestants theoloog op de VU Amsterdam en lid van de PKN Nootdorp, baseert zich op protestantse ervaringen met kleine geloofsgemeenschappen. De kleine groep heeft in de protestantse traditie vanouds een belangrijke plek. Ook nu is er veel aandacht voor kleinschalige verbanden binnen de kerkelijke gemeenten, vooral vanwege hun opbouwwaarde.
Vier ervaringen met kleine geloofsgemeenschappen
Stoppels brengt een 4-tal ervaringen in. Huissamenkomsten waren er ten eerste ook al ten tijde van Luther – bij doop en avondmaal – maar kwantitatief speelden zij toen en nu een kleine rol. Kwalitatief was de invloed echter soms groot, bijvoorbeeld van het piëtisme. Hij is geen voorstander van een al te snelle, te makkelijke koppeling tussen organisatorische en spirituele schaalvergroting. Daarmee samenhangend vraagt hij zich ten tweede af of kerkelijke leiders anderen waarachtig kunnen stimuleren deel te gaan uitmaken van een kleine groep, als ze daar zelf niet in voorop gaan. Er ontbreekt bovendien in deze kleine groepen, ook wel Gemeente Groei Groepen (GGG) of Evangelische Werkverbanden genoemd, vaak een (cognitief) leerklimaat, waardoor een proces van zwerfsteen naar bouwsteen, mede door het ontbreken van een relatie met het grote geheel, niet tot stand komt. Ten aanzien van de verhouding tussen kleine groepen en eventuele grotere kaders waarbinnen deze functioneren rijst volgens Stoppels ten derde de vraag wat de basiseenheid van de kerk anno 2011 is. Er is sprake van celgroepen, zelfgroepen, ecclesiale groepen als een volwassen manifestatie van kerk zijn. Daarbij gaat het om eenvoudig en moedig leiderschap, geloof, passie en missio. Geef de ruimte aan eigen vieringen, en maak ze niet ondergeschikt aan grotere instituten. Dit roept dan op de vierde plaats weer de vraag op wat het vloeibaar worden van de kerk en van kerkgrenzen en het groeiende post-denominationele denken – waarbij bijvoorbeeld de zondagochtend niet meer zo heilig is – betekent voor het functioneren van de kleine groep. In hoeverre moet er nog sprake zijn van een binding met de Eucharistie? Pas op voor isolering, zegt Stoppels. In het nieuwe boek ‘Kleine geloofsgroepen’ staat over deze ontwikkeling een goede analyse in de vorm van een eerlijke zoektocht.
Een katholieke visie
In de tweede ochtendlezing belicht Jozef Wissink, theologieprofessor aan de Faculteit Katholieke Theologie Tilburg, vanuit katholiek perspectief de kleine geloofsgroepen. Zijn kleine groepen noodzaak en oplossing, vraagt hij zich af. Ze zijn absoluut noodzakelijk, maar lossen niet alles op, is zijn antwoord. In een korte historische schets tekent hij de geschiedenis van de kleine geloofsgroep. In het Nieuwe Testament manifesteert de kleine geloofsgroep zich als een huiskerk van ongeveer 30 personen (3 huiskringen). Hij verwijst naar Paulus in zijn brieven aan de Korintiërs en de Handeling van de Apostelen. Deze groepen bestonden naast de formele hiërarchische structuur.
Het Kaski-rapport spreekt van 8–15 personen in enige binding met de R.K. Kerk. Autobiografisch noemt Wissink ook het gezin van 7 kinderen, waaruit hij geboren is, een kleine geloofsgemeenschap. Daarin werd met elkaar gebeden en werd het geloof beleden. Vaticanum II spreekt dan ook over instituties, gemeenschappen (gezin, parochie, abdij) en nieuwe bewegingen. Bij de nieuwe bewegingen gaat het om charisma, missio en gemeenschap. Dat de nieuwe bewegingen nu zo actueel zijn is ook een kwestie van de tijdsfactor. Enerzijds is er sprake van individualisering en anderzijds van schaalvergroting, collectieven. Deze laatsten kunnen ook niet alles meer regelen en hebben geen monopolie meer. De clientèle komt niet meer zo opdagen in de kerk. Ten aanzien van de individualisering pleit Wissink ervoor dit verschijnsel niet louter negatief te waarderen. Juist het proces van zelfredzaamheid zorgt er voor dat het individu mee kan gaan in een sociaal proces van communicatie, getuige de overweldigende digitale communicatie en sociale media. Er zijn zelfs online-communities. Ook in die context en met gebruik van deze middelen vraagt de individuele mens zich samen met anderen af: wat moet ik met mijn leven. Kleine groepen als deel van de parochie zijn op zich goed, maar maak er geen dogma van, zegt Wissink. Er is dan wel een ‘traditionering’ (doorgeven van de traditie) naar de jongeren toe bezig, maar ik kan nog geen parochies voor ze vinden, zegt hij. Er zijn (nieuwe) plekken nodig waar die kleine groepen hun geloof goed moeten kunnen beleven.
Ten aanzien van het klimaat in de kleine groepen noemt Wissink een aantal vereisten op. Zo is het belangrijk dat het geloof kan groeien. Draagt de groep daaraan bij? Of is er sprake van opsluiting in zichzelf? Verder is authenticiteit ook hier heel erg belangrijk. Er moet sprake zijn van een vrije communicatie, zonder taboes, en alle vragen en antwoorden mogen. En hoeveel twijfel mag er zijn? Angst voor een volwassen, zelfstandig denken van de hedendaagse gelovige is de grootste bedreiging voor de R.K. Kerk, meent Wissink. De werkelijkheid van het atheïsme, de seculariteit van de huidige samenleving moet serieus genomen worden. Je draagt de atheïst in jezelf mee, je helpt hem mee de hemel in, zegt hij. En hoe wordt er omgegaan met zonde(n), vraagt hij zich af. Wat gebeurt er als er bijvoorbeeld sprake is van de machtsvraag, autoritair gedrag, eigenwijzigheid, roddel, haat? Zijn de kleine geloofsgroepen oefenplaatsen voor geloof, hoop en liefde, voor vergeving? En kunnen ‘onbespoten heidenen’ (ook die in mijzelf) ook aanschuiven? Aldus Wissink.
Vragen die hopelijk een vervolg krijgen op het zevende Pastoraal Congres van 11 t/m 13 maart 2012 in Bezinningscentrum Emmaus te Helvoirt. Het thema is dan: Naar een vitale parochie, wegen tot volwassen geloof en kleine geloofsgroepen. Met als Hoofdspreker: Klemens Armbruster uit Duitsland.
In het aansluitend debat hierna onder leiding van Fred van Iersel, moderator, werd nog eens benadrukt dat er nog vragen zijn te beantwoorden over het karakter van de kleine geloofsgroepen. Gaat het om een zoektocht of een heldere boodschap? Hoe verhoudt de individualisering zich ten opzichte van de sociale cohesie? Moeten kleine groepen bijdragen aan sociale cohesie binnen en buiten kerk-, en parochieverband? Zouden de kleine geloofsgroepen niet per definitie ‘doorbrekers’ moeten zijn en dus open moeten staan voor evangelicale geloofsgemeenschappen en dus oecumenisch zijn? En dan hebben we ook nog ‘de heidenen’. En verder, moet de kleine groep perse altijd bij elkaar blijven, opgenomen als ze is in een beheerstructuur? Gaat het niet vooral om een geloofsschool, niet in de zin van een leer-/catechesegroep maar als een levensschool, een school van het leven met ruimte en gastvrijheid, een eerlijke zoektocht, met identiteit en openheid? Als dat zo is, zouden pastores niet in het geheim bij elkaar moeten komen en moet het instituut niet perse normatief willen zijn. Een loyale belangstelling en gastvrijheid zouden het uitgangspunt moeten zijn. Met vormen van ondersteuning in de sfeer van bijvoorbeeld ‘naoberschap’ (nabuurschap), zoals in Twente bijvoorbeeld uitgangspunt is. Wij missioneren elkaar in de kleine geloofsgroepen, waarbij de geloofsgemeenschap vóór de locatie gaat. Praten over geloof doen katholieken trouwens niet zo graag en gemakkelijk. Ze zijn vaak meer catechetisch-resistent dan de protestanten. Jongeren van nu praten al wel meer, maar dat praten hoeft niet perse over God te gaan maar gaat vaak over zingeving. Je kunt het over God hebben zonder Hem te noemen.
In het middaggedeelte van het symposium zijn er twee rondes van dezelfde workshops gegeven. Er kon gekozen worden voor Kees Slijkerman: small Christian communities zaaien en besproeien, activeren en zelfstandig maken. Hoe pak je dat aan, zodat het groepen worden die vrijwel zonder jou verder kunnen en het reguliere pastorale werk ondersteunen. Of voor Rob Landré: een levend geloof en een levende gemeenschap. Hierin kwam het ‘WeG-project’ ter sprake. WeG staat voor: Wege erwachsenen Glaubens/ wegen naar volwassen geloven. Het is een traject van op weg zijn naar een levend geloof en een levende, missionaire kerkgemeenschap. Het gaat om geloofsvorming én om gemeenschapsvorming; een individueel- én een groepsproces. Het bevat concrete handreikingen rond het catechetisch WeG-project van het Officium Catecheticum. In het nieuwe boek ‘Kleine geloofsgemeenschappen’ staat meer informatie. Of voor René Hornikx: Impulsen van kleine groepen voor parochieopbouw. Over hoe de spiritualiteit van kleine groepen de parochie kan omvormen. Kunnen kleine groepen helpen om de parochie bij de tijd te houden? Hornikx komt met concrete handreikingen die de geloofsverdieping in kleine groepen tot parochieopbouw brengt.
Tot slot.
Mede door de presentatie van het nieuwe boek ‘Kleine geloofsgemeenschappen - Wegen naar een vitale parochie’ kreeg het symposium op het eind nog een hoog kerkelijk-hiërarchisch gehalte. Eerste exemplaren van het boek werden namelijk uitgereikt aan de bisschoppen Mgr. J.G.M. van Burgsteden s.s.s., hulpbisschop van bisdom Haarlem-Amsterdam, referent voor de kerkelijke bewegingen en nieuwe gemeenschappen; hij schreef het voorwoord. En Mgr. Dr. Everard de Jong, hulpbisschop van het bisdom Roermond en in de Nederlandse bisschoppenconferentie verantwoordelijk geweest voor catechese, onderwijs en jongeren; hij schreef de inleiding. Het was ook deze bisschop die in zijn dankwoord de hoop uitsprak dat het tot een goede samenwerking tussen bisdom, parochie en kleine geloofsgemeenschappen zou komen. En hij voegde daaraan toe dat het hopelijk niet zo gaat als in het bisdom Den Bosch en de San Salvator parochie daar. Een scheiding, zoals hij het noemde, tussen bovenwereld en onderwereld.
Loyale ondersteuning, ruimte en gastvrijheid door bisschoppen te geven aan kleine geloofsgemeenschappen, komt niet van de grond als bisschoppen kleine en vitale mobiele geloof- en parochiegemeenschappen in hun zoektocht blijven normeren aan het kerkelijk recht, ze als dissident beschouwen, en ja, zelfs buiten de kerk en het kerkgebouw plaatsen. Elkaar zo aanduiden en tegemoet treden vormt een slecht klimaat voor de ontwikkeling van kleine geloofsgemeenschappen. Bisschoppen, episcopi, zijn toezichthouders. Er is in onze maatschappij een groot wantrouwen ontstaan ten aanzien van toezichthouders, mede door het vele mismanagement dat er voorkomt in organisaties. De kritiek is vaak dat ze geen toezicht genoeg houden maar de zaak maar laten gaan. Maar het tegenovergestelde om er als toezichthouder – bisschop of pastoor - boven op te zitten, zoals in de katholieke kerk nu gebeurt, is het andere uiterste. Dan worden kleine geloofsgemeenschappen al gauw dissident genoemd, ja zelfs in de onderwereld verblijvend, en wordt de verbinding verbroken. Eigentijds spiritueel leiderschap gaat uit van de volwassenheid van iedere gelovige waarbij er ruimte is voor eigen groei en ontwikkeling. Is het in plaats van strenge toezichthouders te zijn van recht en orde binnen de kerk met behulp van allerlei vormen van cameratoezicht, niet wijzer veel meer Gods Geest, die waait waar Hij wil, te monitoren (volgen)?
In de spiritueel zo gistende periode van de 16e eeuw was er toch veel geestelijke tolerantie voor een religieuze veelkleurigheid. En waar er scheiding was, werd die door muziek en samen zingen weer overbrugd. “Als gave Gods (musica Dei donum) oversteeg muziek alle verschillen tussen bestaande oude en nieuwe religieuze overtuigingen en dogma’s. Moge de muzikale taal van die tijd ook in onze tijd van veelkleurige geestelijke cultuurexpressies weer verstaan worden”. (Vrij naar Vernooij o.c). Te hopen is dat het geloof en de geloofsontwikkeling weer een prachtig Muziekstuk mag zijn met z’n verschillende mooie varianten op het Hoofdthema. En, geloof me, God is heel muzikaal. Hij luistert er graag naar.
Voor meer info:
Wat betreft dit symposium ligt het in de bedoeling de teksten van de lezingen te publiceren in de WKO-nieuwsbrief van januari 2012. (Werkverband Kerkelijk Opbouwwerk, www.wvko.nl). Zij maken er een themanummer van, waarin ook reflecties op de workshops van het symposium staan. Dit nummer is te bestellen via info@wvko.nl of tel. 071-3316639. Kosten 8,50 euro + porto. De lezingen komen waarschijnlijk ook tzt op www.stucom.nl en op wvko.nl
Harry Willems
Harry Willems is spiritueel begeleider, trainer/coach, organisatieadviseur in Rosmalen.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.