Kritisch en toch in de kerk blijven
Waarom blijft u in de kerk, terwijl u tegelijkertijd zo kritisch tegen haar en haar leer aankijkt? Dat was de vraag, en hieronder een paar antwoorden.
1. Loyaliteit. De christelijke kerk is de bakermat van mijn oriëntatie in de wereld geweest. Ik ben in de, wat symboliek betreft, niet zo rijke maar eerder karige protestantse gereformeerde wereld van voor de tweede wereldoorlog opgegroeid, maar daar had ik geen last van. De rituelen mogen dan mager zijn geweest, ze waren er wel degelijk. Men zingt vanouds in de gereformeerde kerkdiensten, uit volle borst, iedereen zingt de psalmen en de gezangen mee. De zondagse preken (2x naar de kerk) vormen input van alles waarmee ik mij in het werkzame deel van leven heb bezig gehouden. Afscheid nemen van wat ooit vanzelfsprekend was, zou er niet geweest zijn als ik niet eerst had ontvangen.
2. Functionaliteit. Vrijwel heel mijn leven heb ik de kerk gediend, in allerlei hoedanigheden: dorpspredikant, studentenpredikant, universitair docent en tenslotte hoogleraar aan de faculteit der godgeleerdheid. Binnen de kerkelijke christenheid heb ik gefunctioneerd, en functioneer ik nog steeds. Op mijn eigen manier, Maar hoe zou het anders moeten? Op de manier die door anderen wordt voorschreven? Mijn inbreng is mijn inbreng, ze wordt dankbaar aanvaard of juist niet. Met beide help ik mensen na te denken over hun eigen geloof. Als de vragen geen kans krijgen, verpietert het geloof, juist vragen maakt vrij.
3. Kritiek. Het gaat mij aan het hart dat het de christelijke kerk niet goed gaat. Als ik dat verdriet serieus meen, ben ik aan mijzelf verplicht uit te zoeken waar dat aan ligt. Aan vervelende mensen die niets meer met de kerk van doen willen hebben? Zou kunnen. Maar ik behoor tot de kerk zelf, en steek de hand dus in eigen boezem. Wat is er mis met de kerk dat zovelen het al zolang laten afweten? Ik ben op twee dingen uitgekomen, die eigenlijk samenvallen.
a) De kerkelijke leer veronderstelt een wereld die er allang niet meer is. Wat er over is aan trouw en aan gemeenschap van vroeger veracht ik niet, maar de kinderen, en zeker de kleinkinderen leven in een wereld, die heel anders in elkaar zit dan die waaruit de kerkelijke leer ontsprong, en dus beleven ze de wereld ook heel anders, dan de leer veronderstelt. Daarom zie je ze niet meer.
Maak daar geen ramp van. In Hetzelfde anders zien heb ik geschreven dat je die enorme ontvolking beter kunt opvatten als ‘missie geslaagd’: de kerk heeft gedaan wat ze moest doen, en mag nu naar huis. Want net als alle religies is ook het christendom ‘van beneden’, niet een boventijdelijk maar een cultureel gegeven. Religies zijn ooit door verre voorouders opgezet to make sense of it: met behulp van de verbeelding (iets anders was er toch niet?) werd aan de chaos waarin mensen zich bevonden toen ze wakker (lees: mens) werden, een orde opgelegd. Dank zij (mede dank zij, moet ik zeggen) de christelijke religie is die orde er bij ons: een Europese cultuur met typisch Westerse normen en waarden (of mensen zich eraan houden is een heel andere vraag) en Westers wil zeggen: doordrenkt met een (mede) uit het christelijk geloof stammende kijk op het leven. Europa als seculier christendom, zo zie ik dat. De teugels van de kerk zijn niet meer nodig, de ontvolking van de kerk is haar succes. Meedoen met de christelijke inbreng gebeurt ook in niet kerkelijke vorm.
b) Tweede ontdekking: waarom lopen die twee werelden zover uit elkaar? Omdat de voorstellingen van het christelijk geloof de status hebben gekregen van informatie over een andere wereld. Maar opgevat als informatie klopt het christelijk verhaal niet. Van huis uit is het een verhaal ‘van verbeelding’, zoals een doos ‘van karton’ kan zijn, en kan het aanspreken.
4. Opnieuw beginnen. Zelf ben ik beland (uit teleurstelling) bij gedistantieerde kerkelijkheid (fraaie term van Troeltsch, eind 19e eeuw). Voor wie meer wil is er genoeg te doen:
a) beginnen met: het hoeft niet, kerk is niet nodig, cultuur kan zonder;
b) vervolgens kijken – als je dat aandurft – wat je als kerk in huis hebt om bevestigend of kritiserend in de cultuur van vandaag een rol te spelen;
c) voor alle dingen: stoppen met de christelijke voorstellingswereld voor informatie over een andere wereld te houden, maar deze wereld onder ogen te zien; of omgekeerd: wat altijd als informatie werd opgevat terugschroeven tot wat het van huis uit wat maklij betreft ‘van verbeelding’ was: God als verhaal spreekt aan, God als waarheid zwijgt;
d) en niet over je graf heen nog willen bedisselen hoe alles moet.
Harry M. Kuitert
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.