“Kerk heeft Vaticanum III nodig”
Tussen droom en daad staan de zelfgenoegzaamheid en het gebrek aan urgentiebesef van het Vaticaan. Maar ooit zal het verenigde christendom zich herpakken dankzij een tot de kern hernieuwd geloof, een nieuw kerkmodel en een nieuwe maatschappelijke verantwoordelijkheidszin.
Redeloos, radeloos en reddeloos zijn drie woorden die veel weergeven over de toestand van de katholieke kerk in het Westen. De roomse kerkleiding is volgens vele christenen redeloos in bepaalde van haar beslissingen, uitspraken en opvattingen. Vele gelovigen zijn radeloos en voelen zich niet meer thuis in het instituut kerk; ze zijn, na hun talrijke reacties van ontevredenheid, onverschillig geworden. Bovendien vinden ze de kerk ongeloofwaardig omdat volgens hen het instituut aan anderen de Blijde Boodschap verkondigt, maar zelf niet voldoende getuigt van geloof, hoop, liefde en barmhartigheid. Daardoor is de kerk bijna reddeloos. Volgens vele christenen is de kerk niet meer te redden en staat ze op het punt in elkaar te klappen. Ieder jaar is een jaar van verder intern verval.
De kerk is in de overgang van het oude naar het nieuwe tijdvak. Er is de overgang in de evangelieverkondiging: van een verkondiging in een middeleeuwse, dogmatische, onbegrijpelijke taal naar een verkondiging in een taal die bij de tijd past en inhoudelijk naar de kern van het christelijke geloof gaat. Er is de overgang van kerkmodel, van de principes voor de leiding, het bestuur en de organisatie van de kerk. Het huidige roomse kerkmodel komt uit de gregoriaanse hervorming in de elfde eeuw. Het heeft vandaag meer negatieve dan positieve kanten en is voorbijgestreefd. Het staat al een paar eeuwen onder druk en er waren vergeefse pogingen tot correctie en vernieuwing. De jongste poging had een halve eeuw geleden plaats tijdens het Tweede Vaticaans Concilie en is grotendeels mislukt toen paus Johannes XXIII, de motor van de vergadering, voor het einde van het Concilie overleed. Zijn opvolgers Paulus VI, Johannes Paulus II en Benedictus XVI hebben gekozen voor een conservatieve en restauratieve koers in plaats van voor verdere vernieuwing.
Er is de overgang van het bidden voor de hereniging van de christelijke kerken naar een daadwerkelijke toenadering met de andere christelijke kerken, met het jodendom en andere wereldreligies, en voor internationale sociale gerechtigheid. Dat houdt de overgang in van vastgelegde rollen voor mannen en vrouwen naar een kerk van partnerschap die ambt en charisma samenvoegt en vrouwen in alle kerkelijke ambten toelaat. Ten slotte is er de overgang van wantrouwen en geslotenheid tegenover wetenschap en vooruitgang naar een openheid tegenover de moderne wetenschap en vooruitgang in het algemeen en de ondersteuning van mensenrechten. Die overgangen verlopen moeilijk en duren al decennia. Het enige wat de kerk doet, is haar verval afremmen en zich in het Vaticaan wentelen in de oude liturgie vol glans en glorie om zo haar verloren innerlijke morele glans te verdoezelen.
Vaticanum III
De kerk heeft een groots project nodig dat het nieuwe tijdperk aankondigt; een echt oecumenisch Concilie, Vaticanum III, dat de opvolger van Benedictus XVI, of diens opvolger, zal samenroepen. Vaticanum III moet drie noodzakelijke doorbraken realiseren. In de eerste plaats een gepast antwoord vinden op de geloofscrisis. Dat vereist het doordringen tot de kern van het christelijke geloof en het antwoord geven op de vraag welke kerk God nodig heeft. Daarbij hoort de noodzaak om Jezus’ boodschap niet langer over te brengen in een middeleeuwse, dogmatische en voor de leken onbegrijpelijke taal, maar in een taal die bij de tijd past. Alleen dan komt Jezus als levende werkelijkheid onze tijd binnen.
De tweede doorbraak beoogt het uittekenen van een nieuw modern kerkmodel. Het bestaande heeft positieve kanten. Het maakt de kerk zichtbaar en hoorbaar als een instituut met een eigen recht, een eigen structuur en een eigen doelstelling. Maar het heeft meer nadelen dan voordelen: het is medeplichtig aan de breuk tussen de oosterse en westerse kerk (elfde eeuw); binnen de westerse kerk tussen katholiek en protestants (zestiende eeuw) en tussen de roomse kerk en de verlichte moderne wereld (achttiende en negentiende eeuw). Het bestaande kerkmodel is de oorzaak van de innerlijke aftakeling in de roomse kerk van het Westen. De kerk heeft de bodem van het verval bereikt: 3 tot 5 procent kerkgangers. Het instituut kerk mist geloofwaardigheid, dynamisme en wervende kracht om de uitdagingen van het derde millennium effectief te beantwoorden. Het roomse kerkmodel is zo arrogant en uit de tijd, dat miljoenen christenen de kerk als instituut totaal negeren.
Innerlijk verval
Indien de kardinalen en de bisschoppen het nieuwe kerkmodel niet helpen tot stand te brengen, zal het Vaticaan en de katholieke kerk door innerlijk verval en corrosie in elkaar klappen onder overdruk van de (ex-)gelovigen van de christelijke kerken. Dat kan sneller gebeuren dan iedereen verwacht, maar het bestaande model kan het evengoed nog lang uitzingen zonder fundamentele hervormingen. Zolang de meerderheid van de kardinalen en de bisschoppen de illusie behouden dat het huidige kerkmodel nog voldoende innerlijke kracht heeft om tegencultuur tegen de secularisering op te werpen en tegelijk de toenemende vervreemding tussen hogere clerus en de (ex-)christenen te overwinnen, zal het kerkmodel niet veranderen. De derde doorbraak gaat over de nieuwe maatschappelijk verantwoordelijkheid van de kerk in de postmoderne tijd. De wereldautoriteiten moeten nu de kans grijpen op een vreedzamer en rechtvaardiger wereldorde voor de mensheid. Anders kan onze aardbol niet overleven. In dat proces zal een oecumenisch open en tolerante universele kerk zich moeten inzetten voor de mondige en intelligente vertegenwoordiging van de christelijke waarden in de huidige seculiere en pluralistische maatschappij, maar altijd in de context van de gemeenschappelijke waarden van alle mensen.
Moraliserend vingertje
De kerk moet steeds voor ogen houden dat het evangelie niet meer kan dan de beslissende criteria tot handelen aan te wijzen. Ze moet vermijden pasklare oplossingen te formuleren. Ze moet met doelvoorstellingen komen in plaats van partij te kiezen, met grondkeuzes in plaats van morele concepten. Ze mag zich zeker niet in allerlei kwesties mengen met het moraliserende vingertje omhoog. Niemand tenzij God weet wanneer deze drie doorbraken er zullen komen. Maar ondanks het dieptepunt waarin het instituut kerk zich nu in het Westen bevindt, zal het verenigde christendom zich ooit herpakken, door een tot de kern toe hernieuwd geloof, door de kracht van een nieuw kerkmodel en door een nieuwe maatschappelijke verantwoordelijkheidszin.
Robert Stouthuysen
Robert baron Stouthuysen is erevoorzitter van Janssen Pharmaceutica en van het Vlaams Economisch Verbond (VEV), de voorloper van VOKA (Vlaams netwerk van ondernemingen). Bovenstaande tekst is overgenomen van Rorate van 24 april 2012.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.