Ik geloof in de Katholieke Kerk  
Home > Thema's > Kerkstructuren > Ik geloof in de Katholieke Kerk

Ik geloof in de Katholieke Kerk

Preek bij de teksten: Exodus 19, 1-7 / Matteüs 5, 1-10; 6, 9-13; 7,28-8,1

Gemeente van Christus,

Met de apostolische geloofsbelijdenis zeggen we dat we geloven in de “heilige katholieke kerk, de gemeenschap der heiligen”. En ‘katholiek’ betekent hier niet rooms-katholiek; letterlijk betekent het Griekse woordje katholikos: ‘algemeen’ of ‘universeel’. Daarom zeggen we soms ook: ‘de algemene christelijke kerk’.

Geloven in een kerk die niet bestaat

“Ik geloof in de heilige katholieke kerk” – we bedoelen daarmee: de kerk van alle tijden en alle plaatsen, de kerk in alle kleuren. De ‘katholieke kerk’ omvat alle bestaande varianten van de kerk: de kerk van het Westen en van het Oosten. De kerk van Rome en de kerk van de Reformatie. De pinksterbroeders en de missiezusters. Orthodoxen en vrijzinnigen. De oude en de jonge kerken. Stervende kerken en opwekkingsgemeenten. Dat alles samen is de ‘katholieke kerk’. Gelukkig staan deze woorden in een geloofsbelijdenis: we geloven in de katholieke kerk, haar aanwijzen is veel lastiger. Binnen al die verschillende kerken en kerkjes zijn we vaak vooral bezig met het afbakenen van de onderlinge grenzen. Rome ontzegt de Reformatie haar recht van bestaan en vaak is dat van harte wederzijds. Ook binnen de PKN vinden we het moeilijk om elkaar voluit kerk te noemen als we het niet met elkaar eens zijn. Met de ‘katholieke kerk’ geloven we in de kerk die niet bestaat! Over die kerk wil ik vanmorgen samen nadenken.

De kerk in Nederland staat voor zeker drie problemen:

1. de krimp van de kerk,
2. het onvermogen om de aansluiting bij de tijd te vinden, en
3. de innerlijke verdeeldheid van de kerk.

Twee problemen…

Allereerst die krimp. Er mag dan in Utrecht heel optimistisch een afdeling ‘Missionair werk en Kerkgroei’ zijn opgestart (ja, je hoort het goed: kerkgroei!), voorlopig verlaten elke week zo’n 1.200 mensen de kerk – twee keer onze gemeente! – en verdwijnt er elke week één hele predikantsplaats. Dat zijn ruim 60.000 leden per jaar, nu al vele jaren achtereen. We hebben op dit moment nog ongeveer 1,8 miljoen leden landelijk, dus met deze krimp is het over 30 jaar (en waarschijnlijk eerder) voorbij met de Protestantse Kerk van Nederland. Denk u eens in wat een bedrijf zou doen als ze  werd geconfronteerd met zulke krimp?

Ten tweede hebben we het probleem van de verstaanbaarheid. Wat wij in de kerk doen en zeggen is eigenlijk alleen nog te begrijpen voor de mensen die er zijn opgegroeid. Als ik soms hoor dat er gasten in de kerk komen, dan voel ik een lichte angst: als ze maar niet afknappen op de woorden, op onze taal, op de sfeer. Toen een filmploeg twee jaar geleden een kerkdienst filmde waarin ik voorging, zag ik die vervreemding zelf. We waren al dagen vriendschappelijk met elkaar opgetrokken, maar toen we in de kerk gingen filmen had de onkerkelijke filmploeg het gevoel alsof er een plotselinge kloof tussen ons was gekomen van wel 50 jaar. En ik zag het in hun ogen!

De huidige kerk is een product van de late middeleeuwen, aangevuld met allerlei zaken uit de 18e, 19e en 20e eeuw. Ja, we hebben centrale verwarming en een elektrische geluidsinstallatie, maar we zingen nog uitsluitend bij een orgel. Onze taal is van voor de oorlog. Begrijp me goed, ik hou van het orgel, en van het Liedboek en van de verstilling van oude kerken. Maar het roept ook vervreemding in de hand. Eigentijdse muziek, film, internet, interactieve vormen – we gebruiken het hooguit bij een enkele jongerendienst, maar vooral om daarna weer zo snel mogelijk over te gaan tot de orde van de kerk. Hoe zou de kerk er uitzien als we vandaag helemaal voor het eerst zouden beginnen? Niet zo in ieder geval. Het betekent concreet ook dat we vaak geen antwoord hebben op de vragen die er nu leven. Dat we geen zicht hebben op de problemen van mensen van onze tijd. Wij hebben de antwoorden op vragen uit de middeleeuwen en vinden dat mensen van vandaag die vragen ook maar zouden moeten stellen. Dat het ons niet lukt om relevant te zijn voor de  mensen om ons heen. Waarom zouden mensen naar de kerk gaan? De kerk wordt gezien als een plek waar religieuze mensen hun hobby kunnen uitleven, maar niet een plek van waaruit een boodschap van bevrijding en vreugde de wereld in gaat.

…en een derde probleem

Deze twee problemen – de krimp en de kloof – zouden bij een bedrijf alle alarmbellen laten rinkelen. Niet alzo in de kerk. U weet van mij dat ik over deze zorgen wel vaker spreek en schrijf en steeds vaker hoor ik de vermoeide zucht: “Ja, ja, dat weten we nu wel, kunnen we nu weer gewoon verder…?” Menigeen heeft zich er al lang bij neergelegd en gelooft al lang niet meer in een vitale kerk met een boodschap voor deze tijd. Ik kreeg bij voorbeeld onlangs een brief van een collega hier uit de classis die vond dat ik moest leren me neer te leggen bij de situatie. Ik zou moeten leren “niets meer te verwachten…” – dan zou ik ook niet langer teleurgesteld raken. Dat was in zijn ogen professioneel. In mijn ogen is dat cynisme.

Kennelijk heeft de kerk ‘belangrijker’ dingen aan haar hoofd. Belangrijker dan haar toekomst, belangrijker dan haar verstaanbaarheid. Zowel hier ter plaatse, als in de classis, en ook landelijk wordt er niet in de eerste gepraat over, gezocht naar en gebeden voor een wending ten goede voor de toekomst – nee, we gaan intern strijden. We ruziën over de ware kerk, de ware leer, het rechte belijden. We willen “dat de kerk blijft zoals ik wil” en trekken onze schouders op over al het andere. We maken ons zorgen over de rechte leer en de zuivere prediking en trekken binnen die steeds kleinere kerk grenzen en lijnen en scheidingen. Het Evangelisch Werkverband waarschuwt voor predikantenplatform ‘Op Goed Gerucht’ – en omgekeerd.  Orthodoxe of evangelicale gelovigen trekken de lijnen van bijbelgetrouwheid of trouw aan de belijdenis; vrijzinnigen op hun beurt trekken muren op rond redelijkheid en wetenschappelijkheid. “Ik ben ik en jij bent jij, dat is het verschil tussen jou en mij”. Destijds waren het mensen als Kuitert, Wiersinga en Den Heijer die niet deugden, vandaag vallen Klaas Hendrikse en Hans Stolp buiten de boot.

En dan hebben we het alleen nog maar over de verschillende stromen binnen de Protestantse Kerk. Daarbuiten wordt het er niet beter op. Hier is die katholiciteit van de kerk in het spel: kunnen we, durven we te geloven in de veelkleurigheid van de kerk? Kunnen we het uithouden in de pluraliteit. Kunnen we over onze eigen schaduw heenstappen en de ander – die inderdaad anders denkt en anders gelooft – als broeder, als zuster de hand geven? Ik geloof dat veel van de toekomst van de kerk afhangt van dit geloof en deze moed. Een kerk waarin mensen elkaar geen hand kunnen geven, heeft voor de wereld geen boodschap! Of zoals mijn vriend, bisschop Malkhaz uit Georgië eens tegen mij zei: “Een kerk die niet katholiek is houdt op kerk te zijn – dat is een sekte!”

Een nieuw volk van God

De woorden die we vanmorgen hebben gelezen kunnen ons misschien een hart onder de riem steken. Zeven keer kwamen we in een korte perikoop de woorden ‘ons’ en ‘wij’ tegen. Ons en wij, dat klinkt hoopvol – dat klinkt zelfs een beetje ‘katholiek’. Zou het hier kunnen gaan over die universele en veelkleurige kerk die radicaal samen ‘wij’ kan zeggen? We lazen het begin en het einde van de Bergrede en daarbinnen het gebed dat Jezus de mensen leerde, het gebed dat wij hebben genoemd naar de aanhef:‘Onze Vader’. Om goed te begrijpen wat Matteüs ons wil vertellen zullen we eerst de aanloop naar dit verhaal moeten zien.

Het evangelie begint met lange geboorteregisters van 3 x 14 geslachten, waarmee dit verhaal wordt verbonden met de geschiedenis van Israel. Dan gaat Matteüs  vertellen over de geboorte van Jezus en wat daarop volgde. Om aan de woede van Herodes te ontkomen moeten Jozef en Maria vluchten naar Egypte om zo te ontsnappen aan de kindermoord, waarna Matteüs nadrukkelijk vertelt dat zij na de dood van Herodus “uit Egypte en naar Israel gaan”. We herkennen er het verhaal van Mozes in. En het verhaal van Israel. Ook Mozes werd gered van een kindermoord (denk aan het biezen mandje), ook Israel werd geroepen uit Egypte. En de vergelijkingen gaan verder. Zoals Israel 40 jaar door de woestijn ging, zo gaat ook Jezus 40 dagen de woestijn in. Uit alles blijkt dat Matteüs ons wil vertellen: dit is het verhaal van een nieuwe Mozes en van een nieuw volk van God. Kijk, en als we dan lezen aan het begin van hoofdstuk 5 dat Jezus “de berg opging” – dan roept dat meteen de herinnering op aan Mozes die de berg op ging. En waar Mozes destijds van God de Tien Woorden ontving – leefregels voor het volk van God –, zo geeft Jezus hier de leefregels voor het nieuwe volk van God. Matteüs lijkt te willen zeggen: wat hier volgt, deze woorden van Jezus op de berg, dat is de nieuwe Tora, de nieuwe wet, de leefregel voor het volk Gods.

Een bont gezelschap

Wat Jezus hier vertelt zijn geen vrijblijvende spirituele adviezen – nee, het is een nieuwe leefregel. Voor wie? Toch in eerste instantie voor allen die erbij waren. Jezus spreekt de mensen aan die op dat moment bij hem waren. En wie dat waren vertelt  Matteüs ons ook:“Grote groepen mensen volgden hem (4, 25)… en toen Jezus de mensenmassa zag, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen om hem heen” (5, 1). En als we het slot van de Bergrede lezen staat er: “Hij daalde de berg af, en grote mensenmassa’s volgden hem” (8, 1). Dit is het beeld dat we ervan krijgen: Jezus op de berg, zijn leerlingen in een kring om hem heen en daarom heen een ongelofelijke menigte mensen van allerlei pluimage. ‘De schare’ zeggen we dan in de kerk vaak – onze nieuwe Bijbelvertaling maakt er hedendaags Nederlands van: ‘grote mensenmassa’s’.

Die mensenmassa’s komen we vaak tegen in het evangelie. Inderdaad een bont gezelschap. Mannen en vrouwen. Het zijn nogal eens de randfiguren en paria’s, hoeren, zondaars, zieken. Tussen hen lopen gehate tollenaars, belastingambtenaren die heulen met de Romeinen, maar ook de gerespecteerde theologen: farizeeën en schriftgeleerden. En natuurlijk de talloze gewone mensen, zoals u en ik. Mensen die blij zijn met een verzetje en uit louter verveling meelopen. Mensen die elke nieuwe goeroe met belangstelling volgen – de spirituele zoekers en de ietsisten. Mensen met argwaan en mensen met hoop. Mensen die van Jezus zijn gaan houden en mensen die bang zijn of zelfs Jezus haten. Gelovigen en ongelovigen. In alle verhalen die Matteüs nog zou gaan vertellen komen ze voor – mensen waren toen even divers en  verschillend als vandaag.

Dat geeft al te denken. Hier is de nieuwe Mozes – Jezus op de berg! – met een nieuwe leefregel. Hier ontstaat een nieuw godsvolk – maar voorlopig zien we alleen een bont gezelschap. Jezus zal er toch nog wel enige tekening in brengen?

Het radicale woordje ‘ons’

Dan neemt Jezus het woord. Hij feliciteert de nederigen, de treurenden, de zachtmoedigen, de mensen met een honger naar recht. Maar ook de barmhartigen,  de zuiveren van hart en de vredestichters. Categorieën die dwars door alle groepen heen lopen. Geen afbakening langs de lijnen van goedgelovigheid en orthodoxie. Niet de rechten in de leer of de onberispelijke moraalridders… Niet de kerkelijken tegenover de onkerkelijken. Jezus werkt met hele andere maatstaven. En dan, als we even verder lezen, horen we hoe Jezus al deze mensen leert bidden. Hij zegt: als jullie bidden, bid dan op deze manier:”Onze Vader in de hemel…”. Jezus leert niet een gebedje, nee hij leert hen bidden. Niet:”Als jullie willen bidden, bid dan dit…” – maar:”bid dan zo…”. En het eerste woord dat dan valt is:”Onze” – “Onze Vader…” Dat mag toch opvallend heten. Als Jezus het woordje ‘ons’ had gebruikt in de kring van de discipelen, hadden we dat wel kunnen billijken. Als Jezus eerst duidelijk grenzen had getrokken tussen echte gelovigen en anderen, tussen christenen en niet-christenen – dan waren die woorden ‘onze Vader’ ons misschien niet zo opgevallen. Maar dat Jezus dat hier doet, te midden van dit – met alle respect – zootje ongeregeld, dit bonte gezelschap, dat geeft toch te denken.

Daar staan ze dan met al hun verschillende motieven: zuiver en onzuiver, met liefde of met achterdocht. Daar staan ze: vol overgave of vol tegenzin, in vrome aanbidding of met slinkse argwaan. Daar staan ze: de asielzoekers, de illegalen, de ex-gedetineerden. En de rijke zakenmensen, de vrije geesten, de trouwe arbeiders, de moeders en de vaders. Daar staan ze ook: de gedegen gereformeerden, de vrijzinnige remonstranten, de charismatische pinkergelovigen en de wierrokende roomse priesters. De vernieuwers en de behouders, geschonden gelovigen en zoekende zielen. Allemaal in een wijde kring rond Jezus. Dat is het enige dat ze gemeen hebben – dat ze daar staan, dicht genoeg bij Jezus om zijn woorden te horen. En Jezus zegt: bidden jullie maar ‘Onze Vader’.

Daarmee smeedt Jezus een nieuwe eenheid, een nieuwe gemeenschap, een nieuw Godsvolk. Radicaal katholiek. In de nabijheid van Jezus mogen we allemaal ‘onze Vader’ zeggen. Niet “Mijn God en God van alle mensen die net zo denken als ik…” Dat zegt de sektariër. Nee:”Onze Vader”! Niet wat we denken over en geloven van Jezus, maar dat we zijn in de nabijheid van Jezus en zijn woorden horen – dat is de eenheid die Jezus hier schept.

Samen onderweg

Zeker, daar valt meer over te zeggen en dat zal ik ook doen. Dat woordje ‘ons’ zal veel meer klinken in dit gebed: ‘ons brood’, ‘onze schuld’ en ‘onze beproeving’. We delen nogal wat zorgen en problemen. Over veertien dagen wil ik met u verder nadenken over dit gebed. Vandaag is het genoeg om dat woordje ‘ons’ te horen in deze kring van de kleurrijke ‘mensenmassa’ rond Jezus. Wie dit gebed in de mond neemt – daar waar Jezus ons naar toe stuurt, namelijk naar de binnenkamer – en wie bidt ‘Onze Vader’, zal daarna nooit meer zijn ogen kunnen openen en gaan  aanwijzen: jij wel en jij niet. Oordelen kan dan niet meer. We zullen de ander  misschien vreemd vinden, maar we zullen dan de vreemdheid van de ander welkom heten omdat we die vreemde ander ontwaren in die wijde kring rond Jezus. Want alleen zo kan een kerk veelkleurig zijn, even bont als het gezelschap rond Jezus. Alleen zo kan een kerk ‘katholiek’ zijn. Alleen zo kunnen we voluit belijden:”Ik geloof in de heilige, katholieke kerk”. Amen

Boele Ytsma

Boele Ytsma is predikant van de gereformeerde kerk te Siddeburen waar hij bovenstaande preek hield op 11 januari 2009. Niet zo lang meer is hij daar predikant want binnenkort wil deze ‘twitterende dominee’ internetpredikant worden waarvoor hij al zijn weblog ombouwt tot website.



Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.

Terug naar "Kerkstructuren" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol