De heilige Geest en wij hebben besloten
In de afgelopen week stierf Hans van Munster ofm. Hij heeft veel betekend voor onze Nederlandse kerkprovincie en het aartsbisdom Utrecht. In deze laatste weken heb ik vaak aan een passage uit zijn boek Een mens te zijn op aarde; mijmeren over goed en kwaad, Valkhof Pers 2004, gedacht. In dat boek noemt hij namelijk drie manieren waarop de kerk zich in de loop der geschiedenis georganiseerd en gepositioneerd heeft om haar boodschap in deze samenleving te behouden en door te geven: Als Ark van Noach, als Gideonsbende en als het eerste 'Concilie' in Jeruzalem. Deze drie manieren, of misschien wel modellen, schoten mij telkens weer te binnen als ik de vraag hoorde : hoe moet het nu verder met onze kerk?
De opheffing van de 5 dekenaten met hun werk van ondersteuning, toerusting, verbinding en nabijheid roept bij velen bezorgde vragen over de toekomst op. Hoe kunnen we vitale, betekenisvolle geloofsgemeenschappen zijn in onze samenleving, nu deze laag van dienstverlening aan vrijwilligers, besturen en pastores er tussenuit bezuinigd wordt? Hoe kunnen we geloofsgemeenschappen zijn die zeggings- en aantrekkingskracht hebben voor mensen van nu met hun vragen, hun twijfels en hun hoop? Geloofsgemeenschappen waarin eenheid, solidariteit, vrede en gerechtigheid gedaan wordt als hoopvol teken van het Koninkrijk Gods. Hoe kunnen we missionaire uitstraling hebben nu de financiële middelen zo krap zijn dat we met minimale middelen moeten werken?
Zouden die drie modellen ons niet kunnen helpen om na te denken over hoe verder en over de betekenis van kerk-zijn in deze tijd? Zit er voor ons inspiratie en richting in?
De kerk als Ark van Noach
Een boot vol geredden en een wereld vol drenkelingen. (Zie het bijbelverhaal in Gen 6-7-8). Zo'n geloofsgemeenschap zondert zich af, vormt een gesloten, kleine maar fijne gemeenschap. Een veilige en vertrouwde vluchtheuvel binnen een bedreigende omgeving. Van een echt gesprek met de buitenwereld is geen sprake; deze gemeenschap heeft namelijk niet echt een boodschap aan de wereld; ze schermt er zich veeleer tegen af. Ze is naar binnen, op zichzelf, op de interne eenheid en de interne regels en organisatie, de eigen identiteit, gericht. De hoop is zeker dat buitenstaanders zich aangetrokken zullen voelen tot deze wijze van leven en ook aan boord zullen komen, maar tegelijk is het moeilijk binnenkomen in deze andere, gesloten wereld. De keuze voor dit model wordt daar verleidelijk waar een geloofsgemeenschap onder druk komt te staan of zich bedreigd voelt. Daar kruipt men in alle opzichten bij elkaar, zoekt steun en warmte en vertrouwdheid. Niet verwonderlijk dus dat we in onze tijd, nu de kerk in zwaar weer verkeert, dat we nu tekenen zien die in deze richting wijzen. Tendensen om naar binnen buigen, de huisregels en eigen identiteit meer af te bakenen en te versterken en de rijen te sluiten. Zonder eigen identiteit blijf je tenslotte nergens!
De kerk als Gideonsbende
Naar het bijbelverhaal in Rechters 7: een elite groep die leeft van de roeping de hele wereld te moeten bekeren. Begeesterde mensen die strategisch, georganiseerd, doelgericht de wereld intrekken. Hun overtuigingen en intenties zijn absoluut en totaal: ze willen iedereen onder hun vaandel brengen. Ze hebben zeker een boodschap aan de anderen, maar die boodschap kent maar één richting: de anderen moeten zich moeten bekeren. Dit model, zeker als het benoemd wordt als “bende” en daarmee strijdlustige trekken krijgt, zal niet gemakkelijk de volle breedte van een gemeenschap aanspreken. Weliswaar hebben we het woord MISSIONAIR weer groot geschreven in ons kerkelijk vocabulaire. Maar wij denken toch eerder aan een zoektocht hoe je missionair kunt zijn zonder opdringerig of al te overtuigd van eigen gelijk te zijn. Misschien zijn we daar te weinig bende voor? Misschien zijn we daarvoor ook te weinig zelfverzekerd en trots over wat we in huis hebben.
De kerk volgens het eerste apostelconcilie
Zie het bijbelverhaal in Handelingen 15: een geloofsbijeenkomst om elkaar te horen en er samen uit te komen. Het geval was dat in de jonge kerk een fundamenteel probleem opgekomen was. In hun contacten met de Grieks-Hellenistische wereld zijn Paulus en Barnabas ervan overtuigd geraakt dat het evangelie van Jezus aan iedere mens wordt aangeboden, en dat de Weg naar de Vader voor ieder, Jood of Griek, besneden of onbesneden open staat. In Jeruzalem daarentegen houden de joodse leerlingen en de plaatselijke geloofsgemeenschap vast aan de traditionele overtuiging dat de Weg altijd en alleen via de Tora en via het verbond met Israël loopt. Om christen te worden, moet je eerst Jood zijn. Een uiterst principiële kwestie voor de jonge kerk en tevens een kwestie die stof voor grote verdeeldheid, zelfs voor schisma bevat, zoals het vervolg van de geschiedenis ons laat zien. Men besluit dit fundamentele verschil van inzicht gezamenlijk in Jeruzalem te bespreken. Ze komen bijeen, men hoort elkaar, beide 'partijen' doen hun verhaal, en men probeert in de verhalen Gods weg, Gods wil te ontdekken. Uiteindelijk komt men zo tot een besluit waar iedereen achter staat. Geen van beide partijen trekt zich in zijn eigen heilige huisje terug of eist het exclusieve recht op de waarheid op waartoe de ander zich moet bekeren. Op deze wijze, zegt van Munster, legt de beweging van Jezus van Nazareth vanaf het begin getuigenis af van de mogelijkheid om tegenstellingen te overbruggen, om als 'wij' en 'zij', als voor en tegen, in gesprek te gaan, verdeeldheid te overwinnen en eenheid te zoeken.
Ik wil er nog extra op wijzen hoe zorgvuldig de dialoog en het wederkerig overleg van alle geledingen op dit eerste concilie gevoerd is:
Het besluit van dit apostelconcilie wordt geformuleerd met de woorden: “De heilige Geest en wij hebben besloten..” (Hand 15,28). Een wonderlijke zin in onze oren; een zin waaruit een bijzondere , om niet te zeggen aanmatigende pretentie spreekt! Kun je, mag je je zo de H. Geest toe-eigenen? Kun je, mag je zo je besluit onaantastbaar maken door je te verschuilen achter de H. Geest? Is dit geen spreken vanuit een besloten ark of een gedreven bende?
Het is verhelderend te zien dat deze zin over de H. Geest niet zomaar uit de lucht komt vallen. Ze is de uitkomst van het voorafgaande proces van besluitvorming; de afsluiting van een zorgvuldig omgaan met elkaar en elkaars overtuigingen.
Dat proces bestaat allereerst in het bij elkaar komen om samen de kwestie te bespreken, in het naar elkaar luisteren, in de open discussie , in de oriëntatie op God en de Schrift. Dat zijn al tekenen van de Geest die één maakt (zie Gal 5,22; Ef 2,11-18; 4,3). Want de leerlingen in Jeruzalem hadden ook anders kunnen reageren op de voorstellen die Paulus, de laatste in de rij van de apostelen (zie 1 Kor 15,9) , inbracht.
Maar vervolgens toont de verwoording en de opbouw van het besluit hoe de uitspraak “De heilige Geest en wij” voortkomt uit en voortbouwt op het voorafgaande. Ik zet het voor de duidelijkheid onder elkaar:
vers 22: Daarop besloten de apostelen en de oudsten met heel de gemeenschap
vers 25: besloten wij, tot overeenstemming gekomen zijnde
vers 28: Want de heilige Geest en wij hebben besloten
Zo onder elkaar gezet, zie je dat de opbouw naar een climax toewerkt. Vers 25 zegt dat ze het samen doen, met alle betrokkenen. Niet de apostelen alleen, of de oudsten – het hele volk Gods in al zijn geledingen neemt aan de besluitvorming deel. Vers 25 zegt dat ze het niet alleen samen maar ook in eensgezindheid besloten hebben. Die eensgezindheid benadrukt nog eens te meer dat allen overtuigd geraakt zijn in het gezamenlijke (geloofs)gesprek en dat niet de een door de ander overruled is. Deze eensgezindheid is in het boek Handelingen een karakteristiek voor de gemeenschap van leerlingen die wachtte op de heilige Geest (zie Hand 1,14) en voor de gemeenschap die door Geest gevormd is (zie Hand 2,46; 4,32; 5,12). En tenslotte, klinkt vers 28, ingeleid met “want”, als de conclusie van het geheel: als deze stappen gezet zijn, dan kan vertrouwvol gezegd worden: “De heilige Geest en wij hebben besloten”. Dan overstijgt het besluit mijn persoonlijke visie, mijn eigen wil en draagt het de kenmerken van de Geest die wij ontvangen hebben en die ons één maakt (zie 1 Kor 12,13 en Philip 2,-2).
Op dit moment in onze kerkgeschiedenis moeten we ook dealen met tegenstellingen en verdeeldheid, met verschillende stromingen en meningen in onze kerk. De drie beelden die Hans van Munster als historische strategische keuzes noemde, kunnen mogelijk ons ook weer inspireren om te eenzijdige keuzes te vermijden en telkens de weg van de ene Geest te vinden en te gaan.
Henk Bloem
Auteur is deken van het dekenaat Utrecht. Bovenstaande bijdrage verscheen op 23 juni 2008 in de Nieuwsbrief Dekenaat Utrecht en op de site www.dekenaatutrecht.nl.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.