Concilies maakten mensen zelfstandig
Vorige maand publiceerde historicus Jos Palm een boek over het leed dat het Tweede Vaticaans Concilie en het Pastoraal Concilie in Noordwijkerhout zijn ouders hebben aangedaan. In Trouw van 2 mei verscheen een artikel met vergelijkbare strekking: meedogenloze vernieuwers hebben zaken afgeschaft waaraan velen troost, geborgenheid en houvast ontleenden. En natuurlijk gebeurde dat in de jaren zestig, waaraan toch al zoveel ellende wordt toegedicht.
De genoemde concilies vormden in die jaren echter wel de afsluiting van een voorgeschiedenis, die voor de Tweede Wereldoorlog begon met aanbevelingen van trouwe kerkmensen om de onmiskenbare kloof tussen kerk en wereld te dichten. Voor velen waren het hoopvolle gebeurtenissen, het Pastoraal Concilie misschien nog meer dan Vaticanum II omdat gewone kerkleden in ruime mate daarbij betrokken werden.
Palm noemt in het blad Volzin het Pastoraal Concilie een "uitermate elitaire aangelegenheid". Hij gaat eraan voorbij dat er in de voorbereidingstijd ongeveer tienduizend gespreksgroepen hebben bestaan. En hoe kon de Acht Mei Beweging er dan in slagen jaren achtereen op toogdagen circa 15.000 katholieken bijeen te brengen hoewel, of juist omdat, zij teleurstelling na teleurstelling moesten slikken van de hen opgedrongen nieuwe kerkleiders, die op grond van hun restauratiereactionaire oriëntatie werden (en worden) benoemd? Maar 'elitair' is tegenwoordig een goed in het gehoor liggende aantijging die geen onderbouwing behoeft.
Kritiek is goed, maar mag het iets zorgvuldiger? Van het Pastoraal Concilie zegt historica Marjet Derks in Trouw: "Al dat overleg ging over het afschaffen van het Gregoriaans, over het celibaat, over de inspraak van gelovigen". Werkelijk? Ik heb de rapporten erop nageslagen. Daarin kwamen gezagsopvattingen, missie en ontwikkelingswerk, zedelijk leven, huwelijk en gezin aan de orde en ook geloofsbeleving en geloofspraktijk in een geseculariseerde wereld, religieuzen en ambtsbediening, verkondiging, oecumene, joden en christenen en vrede. Onderwerpen die toch belangrijk genoeg zijn om over mee te praten. Er zijn geen devoties 'afgeschaft' en over het Gregoriaans is niet, of hoogstens terloops, gesproken. Er was zelfs geen rapport over de liturgie. Maar inderdaad: de celibaatkwestie trok, vooral dankzij de media, de meeste aandacht.
Ook zou volgens Derks het Vaticaans Concilie veel mensen het 'H. Hartbeeld met een lampje ervoor' hebben afgenomen. Is er een decreet geweest? Kwam een parochiegeestelijke het eigenhandig verwijderen? Hebben kinderen (of kleinkinderen) het weggehaald? Of waren deze mensen zo beïnvloed door het 'klimaat' van verandering dat ze het zelf op zolder hebben gezet? Dan hebben ze toch selectief geluisterd, want er werd door bepaalde kringen, rond het conservatieve Limburgse tijdschrift Confrontatie bijvoorbeeld, krachtig tegenweer geboden, helaas in een giftige en scheldende stijl.
Ik zal niet meer vernemen hoe over opnieuw veertig jaar geoordeeld wordt over al die gelovigen die nu onverbiddelijk in een dictatoriaal keurslijf worden gedwongen waarvan ze hoopten bevrijd te zijn. Onder het barmhartige motto: 'En wie dat niet wil moet maar gaan, want wij willen een zuivere en vooral gehoorzame kerk'. En velen gaan inderdaad want ze hebben zelfstandigheid verworven, mede door die Concilies.
Bert Laeyendecker
Dr. Bert Laeyendecker is emeritus hoogleraar algemene sociologie van de Rijksuniversiteit Leiden. Bovenstaande tekst verscheen op de Podium pagina van Trouw op 5 mei 2012.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.