Dom Helder Camara  
Home > Thema's > Duurzaamheid > Dom Helder Camara
Vertalingen: Nederlands Español 

               

Dom Helder Cãmara

Om dom Helder te begrijpen moeten we van meet af aan weten dat hij voor alles een mysticus was, een groot mysticus. Hij leefde altijd in het koninkrijk van God. Hij had geen tijd om aan zich zelf te denken. Hij was er zich voortdurend van bewust in het koninkrijk van God aan het werk te zijn. En dan ging het niet om een hemels koninkrijk van God, maar om het koninkrijk van God te midden van de strijdtonelen en de verwachtingen van deze wereld. Hij wist dat hij zich midden in een groot avontuur van God bevond.

Alle avonden legde hij zich om elf uur te ruste. Hij stond om twee uur op om tot vijf uur te bidden. Veel van zijn gebeden schreef hij uit. Hij heeft een 6000 bladzijden met gebeden achtergelaten. Want hij bewaarde alles wat hij schreef. Slechts enkele ervan zijn tot nog toe gepubliceerd. Maar zijn gebeden passen in het grote project om al de geschriften van dom Helder te publiceren. Om zes uur vierde hij de eucharistie, na een korte rust.

Hij leefde arm. Als aartsbisschop van Recife sliep hij in de sacristie van een antieke koloniale kapel. Daar ontving hij ook en sprak met mensen als hij niet naar zijn kantoor ging voor meer officiële zaken. Hij had geen huishoudster. Hij had geen chauffeur noch auto. Hij at heel weinig. Na de eucharistie een kopje koffie met iets erbij. Zijn lunch had hij vaak in een klein volksrestaurant op de hoek van de straat. ’s Avonds maar weinig. Als niemand hem kwam halen, ging hij lopend of nam de bus. Soms stopte dan een automobilist en vroeg waar hij heen moest en bracht hem dan.

Nooit hoorde men enige kritiek van zijn lippen komen, op niemand, en helemaal niet op wie hem haatten of vervolgden. Hij had kritiek op structuren, nooit op personen en hij uitte zijn afkeuring als iemand een ander bekritiseerde in zijn aanwezigheid.

Hij ontving iedereen met warmte, genegenheid, enthousiasme alsof iedere persoon de meest belangrijkste van de wereld was. Hij herinnerde zich iedereen die hij eenmaal ontmoet had. Hij maakte geen onderscheid. Ontving allen met dezelfde belangstelling. Het kon een bedelaar zijn of een politieke leider: de behandeling was gelijk.

In sommige burgerlijke parochies liet de pastoor hem nooit binnen maar hij liet nooit zijn gezag als bisschop gelden. Toen hij op zijn bisdom kwam, zei hij: hier zijn twee woorden verboden: bevelen en eisen. Hij ging met enthousiasme naar de volkswijken en de armen hielden veel van hem.

Hij ontplooide ook een onmogelijke hoeveelheid activiteiten: ontving bezoeken, bezocht gemeenschappen, schreef en liet minstens 20.000 bladzijden na. Hij had al 21 boeken gepubliceerd voordat hij de rest van zijn geschriften voor het nageslacht achterliet. Twee maanden per jaar reisde hij over heel de wereld. Ontelbare pastorale bijeenkomsten bezocht hij. Hij was een actieve mysticus.

Dom Helder bezat een intelligentie zoals maar weinig voorkomt. Een intuïtieve intelligentie. Snel begreep hij een situatie, een probleem. Hij wist in korte tijd iemands waarde te ontdekken. Daarom wist hij zowel in Rio als in Recife een team van mensen met de beste kwaliteiten rond zich te verzamelen. Zo bezorgde hij ook een grote groep intelligente, actieve en capabele bisschoppen die goed voorbereid waren op hun missie. Elke zaterdag kwam hij samen met de nuntius Lombardi en, te midden van andere zaken, regelden zij de nieuwe bisschoppen. Hij had een ongelooflijk talent om precies te weten wat hij tegen iemand moest zeggen die hij voor het eerst ontmoette. Wie dicht in zijn buurt verbleef kon talloze anekdotes vertellen die aantonen hoe hij een gesprek richting kon geven, de valkuilen van zijn tegenstanders ontmaskeren.

Hij bezat een grote handigheid om zijn gesprekspartners te overtuigen. Eens, in Genève, hoorde hij dat Roger Garaudy daar was; deze zat toen in het centrale comité van de Franse communistische partij en was een van de intellectuele leiders van die partij. Dom Helder vroeg hem om hem te mogen spreken. Zij spraken met elkaar en na afloop kwam Geraudy naar buiten en riep uit: “Ik ben christen!”. Dergelijke gevallen zijn ontelbaar. Hij wist zich in de plaats van de andere te stellen.

Hij was welsprekend. Sprak met gebaren, met handen en armen. Hij had een sterke stem in een broodmager lichaam. Zijn toespraken trokken vele duizenden mensen van allerlei slag. Hij had een buitensporig voorstellingsvermogen. Elke dag had hij nieuwe projecten. Verwezenlijkte er veel van. Wist enthousiasme te wekken en toewijding aan zijn zaken.

Sinds het seminarie ontplooide de jonge Helder een sterk karakter. Het seminarie van Fortaleza werd in die tijd geleid door Franse Lazaristen die heel de strengheid van de seminaries van de 19e eeuw hadden binnengehaald. Op een goeie dag ging Helder met de rector praten om een serie controlemaatregelen die toen heilig waren, achterwege te laten. Het lukte hem om de rector ervan te overtuigen.

Hij werd met 22 jaar priester gewijd, dankzij speciale toestemming van Rome. Hij openbaarde toen zulke kwaliteiten op het gebied van relaties, communicatie en overtuigingskracht dat zijn bisschop hem te taak opdroeg om de verkiezingscampagnes te organiseren voor de kandidaten die door het episcopaat waren goedgekeurd. Met groot succes! Helder was nog slechts 24 jaar maar ´koos´ 7 van de 11 afgevaardigden in de nationale Kamer van Afgevaardigden in Rio. Hij zorgde ook voor 17 van de 30 afgevaardigden naar de wetgevende vergadering van de Staat Ceará (een van de staten van de Verenigde Staten van Brazilië/vert.). Kort daarop wilde de gouverneur, die onder de indruk was van deze talentvolle jongeman, hem benoemen tot minister van onderwijs van de Staat Ceará. De bisschop droeg hem op dit te aanvaarden. Hij bleef dit één jaar waarna hij zijn ontslag indiende omdat hij merkte dat hij als  minister geen enkel gezag had. De lakens werden uitgedeeld door de grootgrondbezitters. Hij werd uitgenodigd naar Rio om de functie op zich te nemen van lid van de Nationale Onderwijs Raad. 

Rio de Janeiro was de hoofdstad van Brazilië gedurende bijna heel het verblijf van dom Helder aldaar: 28 jaar van zijn leven als priester en bisschop. Hij werd met enthousiasme binnengehaald door kardinaal Leme, aartsbisschop van Rio en de belangrijkste persoonlijkheid in het episcopaat van die dagen. Na vier jaar in de politiek vroeg hij de kardinaal toestemming om uit de politiek weg te gaan en in zaken van de kerk te gaan werken.

Toen begon voor Helder een briljante kerkelijke loopbaan. Hij werd aangesteld tot verantwoordelijke voor het katholieke onderwijs in heel Brazilië. Hij werd tot nationaal geestelijk adviseur benoemd van de Katholieke Actie met de opdracht om het Belgisch-Franse model per sociale categorie op te zetten. Dit alles gaf hem de mogelijkheid om alle regio’s van de katholieke kerk in Brazilië te leren kennen, zoals hij al de politieke wereld kende. Daarnaast had hij nog enkele kleinere taken. Toen hij in de gaten kreeg hoe groot het isolement was waarin de bisdommen verkeerden, ontwierp hij een permanente instantie om het contact tussen alle ‘afdelingen’ van de kerk te onderhouden. Hij sprak hierover met kardinaal Montini (de latere paus Paulus VI) en overtuigde hem om Pius XII ervan te overtuigen. Pius XII aanvaardde de oprichting van een Conferentie van Bisschoppen van Brazilië (CNBB) waarvan Helder in 1952 de oprichter werd. Het was de eerste bisschoppenconferentie en het model verbreidde zich daarna over heel de wereld. Twee jaar later, in samenwerkinge met don Manuel Larraín, bisschop van Talca, Chili, richtte hij de Bisschopenraad voor Latijns Amerika (CELAM) op, eveneens met tussenkomst van Montini. Helder was secretaris generaal van de CNBB gedurende twaalf jaar.

In 1955 werd hem opgedragen het Eucharistische Congres van Rio te organiseren. Helder was inmiddels sinds enige jaren hulpbisschop van Rio geworden. Het Congres was in zekere zin het toppunt van zijn kerkelijke carrière. Hij was de belangrijkste man van de katholieke kerk in Brazilië want hij had overal de hand in, zelfs in de benoemingen van de bisschoppen. Toen gebeurde iets onvoorzien: de bekering van dom Helder. Hij ging een nieuw leven beginnen.

Op het einde van het Congres ging kardinaal Gerlier afscheid nemen van dom Helder en feliciteerde hem met het succes van het Congres. En hij zei hem: “U hebt zoveel organisatietalent. Waarom stelt u deze talenten niet in dienst van die verschrikkelijke werkelijkheid van Rio, die favelas (sloppenwijken/vert.) waarvan men niet weet hoe het volk van Rio die nog duldt?” Op dat ogenblik nam dom Helder de handen van de kardinaal en zei hem: “Eminentie, vandaag verandert mijn leven”. En hij veranderde onmiddellijk. Dom Helder wierp zich op de uitdaging van de favelas. Er woonden een 400.000 mensen in de favelas van Rio in die tijd. Vandaag de dag zijn er vijf maal zoveel. Maar in die tijd was het al een groot probleem. Dom Helder stichtte de São Sebastião, de Banco da Providencia, en ontwikkelde nog veel andere activiteiten. Het probleem was eigenlijk zo omvangrijk dat noch hij noch iemand anders het had kunnen oplossen. Maar het veranderde radicaal zijn optiek. Hij wijdde zich nu op de eerste plaats aan de armen. Hij had hun werkelijkheid ontdekt. Gedurende twintig jaar had hij zich toegewijd aan de dienst van de kerk, met een daadkracht en een overstelpend voorstellingsvermogen. Nu begon een nieuw leven van dienaar van de armen. Hij werd met open armen ontvangen. In heel Brazilië. Met enkele bisschoppen van het Noordoosten lanceerde hij een beweging voor landhervorming en kreeg de medewerking van president Juscelino Kubitschek.

Hij was hiermee bezig toen het Tweede Vaticaans Concilie begon. Nooit heeft hij het woord gevoerd in de kerkvergadering. Dat was niet zijn manier van optreden. Altijd zocht hij een ander om zijn ideeën naar voren te brengen. Op het Concilie zocht hij vriendschap met kardinaal Suenens die een belangrijk man was als een van de vier moderatoren en de meest invloedrijke. Helder werkte meer in de wandelgangen. Hij zat in de ‘groep van de armen’ die regelmatig in Domus Mariae (een hotel voor bisschoppen in Rome/vert.) bijeenkwam om het Concilie te evalueren vanuit het standpunt van de armen. Want de meerderheid van het Concilie had andere dingen aan het hoofd. Maar een kleine minderheid had naar de oproep van paus Johannes XXIII geluisterd, herhaald door kardinaal Lercaro van Bologne, zonder gevolg overigens. Helder zette het Pact van de Catacomben in gang, getekend op 16 december 1965 en de catacombe van de H. Domitila, waarin veertig bisschoppen van verschillende landen de verplichting op zich namen om arm te leven, en ten dienste van de armen. Dit pact had gevolgen want het werd de basis van de Conferentie van de CELAM in Medellín in 1968.

Zijn aanwezigheid op het Concilie was bovendien markant. Er werden vele vriendschappen gesloten die aanleiding werden tot een groot aantal uitnodigingen in de hele christelijke wereld. Toen deed zich een historische samenloop van omstandigheden voor. In 1964 vond een staatsgreep plaats waarbij de militairen de macht namen die twintig jaar duurde. De staatsgreep zei anticommunistisch te zijn en kreeg de steun van de bisschoppenconferentie en van de overgrote meerderheid van de katholieken, hoewel tienduizenden actieve christenen slachtoffer werden van de onderdrukking. Dom Helder bleef eenzaam en afzijdig van alle instituties van de kerk. Door zijn persoonlijke, jarenlange contacten met zijn collega bisschoppen opende hij hun ogen en na zes jaar lukte het hem om een verandering in de bisschoppenconferentie te bewerken met als resultaat de verkiezing van de toekomstige kardinaal Alois Lorscheider als voorzitter. Van toen af aan stond de katholieke kerk aan het hoofd van de oppositie tegen het militaire regiem, met het aanklagen van alle misbruiken van onderdrukking.

De actie van dom Helder voor de mensenrechten leverde hem voortdurend vervolging op van de kant van de militairen maar, tegelijkertijd een internationale bekendheid als verdediger van gerechtigheid en vrede. Hij voerde het woord in verscheidene landen, altijd met grote menigten toehoorders. Hij was het symbool van de strijd voor de gerechtigheid en de vrede. De Nobelprijs heeft hij enkel en alleen niet gekregen omdat de Braziliaanse regering de regering en het parlement van Noorwegen onder druk zette opdat de prijs hem niet vergund zou worden. De beroemdste gebeurtenis was zijn toespraak in het Sportpaleis van Parijs in 1970. Dom Helder klaagde toen de martelingen aan die de veiligheidsinstanties van de militaire regering in Brazilië gebruikten. Hij noemde die gevallen waarvan hij een onmiddellijk getuigenis kon geven want hij had de slachtoffers zelf gezien. Dit verwekte een storm in Brazilië. Maar in de wereld was de weerklank enorm.

Hij werd tot aartsbisschop van Recife benoemd in 1964, kort na de militaire staatsgreep. Voor de militairen was in Recife – en in de Staat Pernambuco in het algemeen – het meest gevaarlijke centrum van communisme; daar verbleef immers Paulo Freire, Francisco Julião en de eerste volksbewegingen van de landhervorming. Vanaf het begin toonde dom Helder dat hij de bisschop van allen zou zijn, hetgeen ook de communisten insloot. Het werd een lange geschiedenis van spanningen en vervolgingen. Zij hebben hem niet gedood maar als waarschuwing doodden zij wel een jonge priester van hem en namen anderen gevangen. Arresteerden en martelden ook lekenmedewerkers van hem.

Als aartsbisschop gaf dom Helder prioriteit aan de volksgemeenschappen die de naam ‘Broederlijke Onmoeting’ hadden. Zijn deur stond voor allen open en de armen hadden geen angst om hem lastig te vallen. Hij kon op een groep priesters en vrouwelijke religieuzen rekenen die geheel aan dezelfde keuze voor de armen toegewijd waren. Nederlanders kunnen zich de Nederlandse redemptorist, Humbertus Plummen, herinneren die als socioloog en apostel van de wereld van de gewone mensen veel goeds heeft bijgedragen want dom Helder heeft hem vaak te hulp geroepen voor alles wat met de sociale problemen te maken had.

Dom Helder kreeg niet de opvolger die hij verdiend had. Zijn opvolger legde een immens taboe op al zijn werken. Hij sloot het Theologisch Instituut en richtte een nieuw seminarie op met de meest traditionalistische leiding die men zich kan voorstellen. Veertien priesters zette hij het bisdom uit en hield anderen die met dom Helder hadden meegewerkt, op verre afstand. Hij hief de sociale pastoraal op waarin de volgelingen van dom Helder actief waren. Vijfentwintig jaar werd zijn naam niet in het bisdom uitgesproken. En de stijl van optreden van de nieuwe aartsbisschop was compleet het tegengestelde van die van dom Helder. Maar sinds kort is een nieuwe aartsbisschop, dom Fernando, aangetreden die zich opstelt als een leerling van dom Helder. Hij kan niet herhalen wat dom Helder gedaan heeft want deze is onnavolgbaar. Maar hij zal opnieuw een sociale pastoraal verdedigen die in een nieuwe context de intuïties van dom Helder kunnen voortzetten. Het verzwijgen is beëindigd.

José Comblin

José Comblin, theoloog uit België, kwam in 1958 in Campinas, Sao Paulo, waar hij seminarieprofessor werd. Na twee jaar werken in Chili werd hij in 1965 adviseur van dom Helder en was verbonden aan het Theologische Instituut van Recife. In 1972 werd hij Brazilië uitgezet en ging opnieuw naar Chili. Vanaf 1980 is hij weer werkzaam in Brazilië bij volksmissies en bij de vorming van leken. Op verzoek van de redactie schreef hij deze ‘herinnering’ aan dom Helder Camara die op 27 augustus 1999 overleed.

Vertaling: Isaac Wüst.



Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.

Terug naar "Dom Helder Camara" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol