Vertalingen: Nederlands Español
Waar zit de echte crisis van de kerk?
De crisis van het seksueel misbruik in de rooms-katholieke kerk is niets in vergelijking met de echte crisis: deze, de structurele crisis, betreft haar sociaal historische karakter als instituut. Ik heb het niet over de kerk als gemeenschap van gelovigen. Deze blijft even levend, ondanks de crisis, en organiseert zich in de vorm van een gemeenschap en niet in die van een piramide zoals de kerk van de traditie. De vraag is: door wat voor soort instituut wordt deze geloofsgemeenschap vertegenwoordigd? Hoe organiseert zij zich? Vandaag de dag verschijnt zij als vervreemd van de hedendaagse cultuur en in grote tegenspraak met de droom van Jezus, gezien door het oog van de gemeenschappen die tot gewoonte hadden genomen de evangeliën samen te lezen in groepsverband en zo hun werkelijkheden te verstaan.
Kort gezegd, maar niet als karikatuur: het instituut kerk is gebaseerd op twee vormen van macht: de een seculier, georganiseerd, juridisch en hiërarchisch, geërfd van het Romeinse Keizerrijk en de ander geestelijk, gevestigd op de politieke theologie van Augustinus als de Stad van God die hij identificeert met het instituut kerk. In zijn concrete bouwwerk gaat het niet zo zeer over het evangelie of het christelijk geloof maar over de machten die de enige ‘heilige macht’ (potestas sacra) voor zich claimen, zelfs in zijn absolutistische vorm van volheid (plenitudo potestatis): in de Romeins keizerlijke stijl van de absolute monarchie. Caesar bezat alle macht: politiek, militair, juridisch en religieus. Op gelijke wijze bezit de paus diezelfde ‘hoogste, volledige, onmiddellijke en universele’ gewone macht (gewoon = enkel en alleen uit hoofde van zijn pausschap/red.) (canon 331), kenmerken die alleen aan God toekomen. De paus is institutioneel een gedoopte Caesar.
Die macht, die structuur geeft aan het instituut kerk, werd in het leven geroepen vanaf het jaar 325 met keizer Constantijn en werd officieel ingevoerd in 392 toen Theodosius de Grote († 395) het christendom oplegde als enige staatsgodsdienst. Het instituut kerk eigende zich die macht toe met alle titels, eerbetogingen en paleisgewoonten in de levensstijl van de bisschoppen, kardinalen en pausen en deze duren voort tot op de dag van vandaag.
Die macht kreeg mettertijd steeds meer totalitaire en zelfs tirannieke vormen, in het bijzonder vanaf paus Gregorius VII die in 1075 zich uitriep tot absolute heer van kerk en wereld. In een radicalisering van zijn positie heeft Innocentius III († 1216) zich niet alleen gepresenteerd als opvolger van Petrus maar als vertegenwoordiger van Christus. Zijn opvolger, Innocentius IV († 1254), heeft de laatste stap gezet en zich aangekondigd als de vertegenwoordiger van God en daarom universeel heer op aarde. Daardoor kon hij delen ervan uitdelen aan wie hij wilde zoals later in de zestiende eeuw gebeurde aan de koningen van Spanje en Portugal. Er ontbrak alleen nog aan dat de paus onfeilbaar was hetgeen dan ook gebeurde in 1870 onder Pius IX. En daarmee werd de cirkel gesloten.
Welnu, dit type instituut bevindt zich op dit ogenblik in een diepgaand proces van erosie. Na meer dan veertig jaar van voortdurende studie en meditatie over de kerk (mijn specialisatie) komt bij mij de verdenking op dat het cruciale moment voor haar is aangebroken: of zij verandert moedig, krijgt zo haar plaats in de moderne wereld en verandert de gedaante van het versnelde proces van globalisering – en daar heeft zij veel te zeggen – of zij is gedoemd een westerse sekte te worden, iedere dag minder relevant en met meer weglopende gelovigen.
Het huidige project van Benedictus XVI om de zichtbaarheid van de kerk ‘terug te winnen’ van de seculiere wereld is tot mislukking gedoemd als hij niet overgaat tot een institutionele verandering. De mensen van vandaag willen geen autoritaire en droevige kerk meer, alsof ze op hun eigen begrafenis komen. Maar zij staan open voor de verhaal van Jezus, voor zijn droom en voor de evangelische waarden.
Dit alsmaar meer willen streven naar macht, waarvan ze dromerig denken dat het direct van Christus komt, verhindert elke hervorming van het instituut kerk want alles in haar is goddelijk en onschendbaar. De logica van de macht zoals die door Hobbes wordt beschreven in zijn Leviathan, wordt volledig werkelijkheid: “de macht wil steeds meer macht want de macht kan alleen maar verzekerd zijn wanneer men meer en meer macht zoekt”. Een instituut kerk dat zo een absolute macht zoekt, sluit de deuren af voor de liefde en verwijdert zich van mensen zonder macht, van de armen. Het instituut verlies het menselijk gezicht en voelt de existentiële problemen niet meer aan, zoals die van het gezin en de seksualiteit.
Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) poogde deze afwijking te genezen door middel van de begrippen Volk van God, gemeenschappelijkheid en collegiaal bestuur. Maar die poging werd voortijdig afgebroken door Johannes Paulus II en Benedictus XVI die opnieuw aanstuurden op het Romeins centralisme, waardoor de crisis verhevigd werd.
Wat de ene dag werd opgebouwd werd de andere dag weer afgebroken. Het christelijke geloof heeft de inwendige kracht om, in deze planetaire fase, een institutionele vorm te vinden die meer overeenstemt met de droom van haar stichter en meer in harmonie met onze tijd.
Leonardo Boff
Bevrijdingstheoloog Leonardo Boff is Braziliaan en franciscaan. Veel van zijn teksten verschijnen op zijn site http://leonardoboff.com.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.
Terug naar "Waar zit de echte crisis van de kerk?" | Naar boven