Vervolgbijeenkomst rond Kerk en Ambt regio Gelderland
Rinus Bal heet een ieder welkom op de vijfde bijeenkomst in de regio Gelderland rondom de brochure Kerk en Ambt. Een bijzonder welkom voor Mirjam Wolthuis, pastor/voorganger in de Dominicusgemeente in Amsterdam. Deze Dominicus is al meer dan 45 jaar een gemeenschap waar gepoogd wordt eigentijds te vieren wat mensen gelovig beweegt, vrijmoedig omgaand met grenzen zoals deze door de kerk gesteld waren/zijn.
Omdat in onze vorige bijeenkomsten vooral praktische en ‘kerkpolitieke’ kwesties aan de orde kwamen hebben we besloten dit keer een meer inhoudelijk thema te kiezen: Herkennen wij sporen van het Rijk Gods?
Het woord is dan ook aan Mirjam. Van haar lezing volgt hier een verkorte impressie.
Lezing van Mirjam Wolthuis
We zijn vandaag bijeen om samen te denken over kerk en toekomst. Is er nog wel toekomst voor de kerk? Teleurgesteld door wat de kerken nu bieden gaat men op zoek naar andere plaatsen en andere bronnen van inspiratie. Er zijn zoveel andere manieren om bij de diepere lagen van het bestaan te geraken, zichzelf te overstijgen en helend bezig te zijn. Jongeren hebben daar zo hun eigen plaatsen en wegen voor. Misschien verlangen we zelf ook naar een andere kerk, een plaats waar de ziel geraakt wordt en het leven richting krijgt door de ontmoeting met anderen.
Mirjam citeert uit Bewaard verleden van Ton van der Stap, zijn schets van de ontwikkeling van de R.-K. Kerk. Van der Stap beschrijft hoe naast belangrijke positieve bijdragen van de kerk aan cultuur, wetenschap en onderwijs, aan de vroegere uitwisseling met andere culturen, de kerk zich sinds de Verlichting vooral naar binnen gekeerd heeft uit angst voor de vernieuwing en vrijheid die de positie van de kerk zou kunnen aantasten.
Afgesloten van de haar omringende wereld heeft de kerk zich niet bezig gehouden met voortschrijdende ontwikkelingen en heeft zij geen antwoord gezocht op eigentijdse vragen. De innerlijke diepgang is opgedroogd, een wereldlijke spiritualiteit is de kerk vreemd gebleven.
Voor Mirjam is de schets van Ton van der Stap heel herkenbaar. Zij mist in de kerken de bewogenheid met en de betrokkenheid op de wereld. Terwijl naar haar overtuiging juist de christelijke traditie ook in onze tijd nog kan bijdragen aan geborgenheid en vertrouwen in de toekomst.
Zij zegt daarover:
…Ik wil niet vernieuwen omdat we anders oud zijn… Wat ik wel wil, is een voortdurende en
geïntensiveerde bezinning op wat het betekent te willen leven vanuit de inspiratie van het evangelie, vanuit
de inspiratie die de figuur van Jezus aanreikt als presentie van God in en onder de mensen. Als de kerk
dan een afslag gemist blijkt te hebben, in termen van Ton van der Stap, doordat de innerlijke diepgang
verwaarloosd is, niet meer gecommuniceerd kon worden bij gebrek aan aansluiting bij de wereldlijke
spiritualiteit, dan is het aan ons om ons niet te verliezen in vergaderingen over toekomst en fusies, maar
om ons minstens zozeer te bepalen bij: hoe leef ik eigenlijk, wat zien anderen aan mij in het opzicht van
mijn levensovertuiging, wat wil ik eigenlijk dat anderen aan mij kunnen aflezen qua inspiratie? Ben ik
daarin transparant? Of weet ik het eigenlijk ook niet?
Mirjam bepleit zich niet te verliezen in dat wat voorbij is en zich niet druk te maken over toekomst. Het gaat om het hier en nu leven en gestalte geven aan wat ons beweegt. Het gaat om ons nu verstaan met deze wereld. Met dat wat er nu gaande is in gesprek gaan vanuit onze eigen diepste overtuiging en geloof.
…Als er maar bewogenheid uit spreekt, om de wereld, om de mensen, om het vertrouwen dat ons leven
kan vervullen, om de barmhartigheid die Jezus toonde omdat het leven niet alleen geleefd kan worden. Als
er maar bewogenheid uit spreekt, of op zijn minst te bespeuren valt onder alle pogen en falen.
Bewogenheid die voortkomt uit innerlijke diepgang.
We moeten ons ook geen zorgen maken over onze toekomst: het is belangrijk in het hier en nu te doen wat moet gedaan. En de zorg om de toekomst van onze kinderen is niet aan ons. Zij gaan hun eigen weg, moeten hun eigen weg gaan. Zij zullen zich zelf moeten verstaan met de wereld die hen omgeeft en vanuit eigen diepgang daar hun antwoorden op moeten en kunnen geven. Het is belangrijk hen dat ook toe te vertrouwen, hen het vertrouwen te geven dat zij zelf op hun eigen manier het leven gestalte kunnen en moeten geven.
De ruimte die Mirjam bepleit voor de jongeren hoopt zij ook voor ons waar we kerk gestalte willen geven. Met Michael Frost bepleit zij dat de kerk
een vrije ruimte mag zijn, waar ontmoetingen plaats vinden…. Waar verschillende levenservaringen naast
elkaar bestaan en elkaar kunnen inspireren…een open ruimte waar het begin van kerk zou kunnen
gebeuren…. Het is de droom van een andere kerk,
een plaats waar de ziel geraakt wordt en het leven richting krijgt door de ontmoeting met anderen; een
plaats waar de frustraties om wat niet goed is het afleggen tegen de inspiratie die overvloedig wordt
aangereikt. Een kerk als herkenningsspoor en richtingaanwijzer van het Rijk Gods.
Mirjam
pleit er voor zelf een spoor te zijn. En dat lukt alleen door voeding te vinden. Dat vraagt om inkeer en
bezinning, om ontmoeting en uitdaging, om moed om te gaan staan voor wat je van waarde vindt. Zo een
verbindingsschakel te zijn tussen de geslachten en gedachten. En dat we dan al doende ontdekken niet de
eerste te zijn, niet de enigen die streven naar medemenselijkheid in deze wereld. Ach, het zou geen
verrassing zijn. Want dat Koninkrijk van God, was het niet al lang begonnen?
Bezinning in groepen
Na een korte pauze buigen we ons in vijf groepen over de volgende vragen:
1. Welke concrete mogelijkheden tot vernieuwing van samen kerk-zijn ziet u of heeft u de laatste tijd in of
buiten uw parochie gerealiseerd op het gebied van liturgie, diaconie of gemeenschapsopbouw? Wat is naar
uw idee vernieuwend? Voelt u zich geroepen actief bij te dragen aan kerkvernieuwing door experimenten op
te zetten (hyves-pagina van uw kerk voor jongeren, een kerkcafé)?
2. Hoe kunnen anderen aan u waarnemen dat u leeft vanuit religieuze inspiratie? Zou dat mensen kunnen
aanzetten om ter kerke te gaan?
3. Welke praktische mogelijkheden ziet u om in oecumenische zin samen te werken met andere christelijke
geloofsgemeenschappen? Welke hindernissen zijn er te nemen? Kent u situaties waar samenwerking –
samenviering gerealiseerd wordt? Welke zijn die vormen en situaties?
4. Wat is het grootste knelpunt in of buiten uw parochie om tot vernieuwend kerk-zijn te komen? Welke
praktische, professionele steun van buiten, van derden zou uw gemeenschap daarbij verder kunnen helpen?
5. Op welke manier blijft de band bewaard met bisschop en katholieke traditie?
Plenair
Plenair worden de gedachten teruggekoppeld. In alle vijf groepen heeft men zich voornamelijk bezig gehouden met vraag 2 en 3, wellicht ingegeven door het door alle aanwezigen ervaren inspirerende verhaal van Mirjam.
Groep 1. spreekt de behoefte om te delen, behoefte aan gemeenschap waar je welkom bent, waar je ruimte krijgt, ondanks de structuur je niet gebonden, vrij voelt, waar je gezond bij kunt blijven.
Groep 2. vindt dat met elkaar delen, echt aandacht hebben voor elkaar heel breed inspirerend kan zijn. Je raakt dan vanzelf in gesprek met elkaar over de vraag waarom je doet wat je doet. Zo kom je samen op diepere lagen terecht. Waar het gaat over oecumene meent men dat dit alleen van onderop mogelijkheden heeft om verder te groeien. Er is pijn over de blokkade die het instituut kerk steeds weer opwerpt.
Groep 3. herkent in de vorige twee groepen veel van wat hen ook bezig heeft gehouden. Zij beklemtonen nog eens dat je oecumene ook samen moet doen en dat je dan gouden uren met elkaar kunt beleven.
In groep 4. komen n.a.v. vraag 1 enkele voorbeelden ter tafel van kleine groepen. In het Zuid-Limburgse komen een aantal theologen en leken (nog vanuit de UTP Heerlen) samen in kleine groepjes en vieren samen, geïnspireerd door de brochure K&A. Een andere groep traint zich alvast in parochieverband om verder te kunnen als de priesters weg vallen. Er klinkt de verzuchting: we werken buiten de bisschop om, hebben al genoeg meegemaakt maar gaan door dank zij Harrie Salemans (een van de auteurs van K&A). We verleggen grenzen.
Groep 5. pleit voor compassie, elkaar het gevoel te geven als mens goed genoeg te zijn. lief en leed te delen. Voor geloven heb je gemeenschap nodig, je kunt elkaar inspireren, voeden. Of je dat ook naar buiten moet laten zien waardoor je geïnspireerd bent?
Mirjam benoemt vervolgens wat zij meent te horen als belangrijkste items binnen de groepen:
- Er is vraag om voeding en waar/hoe krijg ik die?
- Hoe vind ik een gemeenschap waar ondanks zoveel onderliggende spanning ik me thuis kan voelen?
Hierop stellen enkele andere aanwezigen nog vragen:
- Hoe kun je kerk zijn in deze tijd?
- Wanneer, waar kan ik in het alledaagse mijn christen-zijn gestalte geven?
- Hoe moet ik nu de link leggen tussen de lezing van Mirjam en de brochure Kerk en Ambt?
Hier wordt niet verder op ingegaan.
De voorzitter rondt de bijeenkomst af met de constatering dat er behoefte is aan deskundige voorgangers/voortrekkers die de gemeenschap mee dragen. Rinus Bal noemt hier de Mariënburgvereniging, die op zoek is naar hoe ze kerkgemeenschappen die vernieuwend bezig willen zijn, kunnen ondersteunen zowel materieel als spiritueel.
Een peiling van de behoefte aan een viering van wat ons bezig houdt, een of tweemaal per jaar, ter afsluiting van onze bijeenkomsten, wijst uit dat deze behoefte slechts door enkelen gedeeld wordt.
We eindigen met het lied Wij hebben voor U gebeden… (H.Beex / Fl.v.d.Putt), waarna de voorzitter de bijeenkomst afsluit met:
Neem elkaars bemoedigende verhalen mee naar huis en wel thuis.
Ans Metz
Verslag van de bijeenkomst in de Boskapel te Nijmegen op 5 september 2009.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.