Het afleggen van de boerka vergt een subtielere aanpak
Het boerkaverbod is symboolpolitiek en werkt averechts.
Om de boerka te weren, is het beter de mentaliteit erachter aan te pakken.
Al bijna zeven jaar is Nederland bezig met het al dan niet verbieden van de boerka. Dit langdurige debat focuste altijd op het symptoom, de boerka zelf, en op de vraag of een dergelijk kledingstuk binnen een westerse samenleving aanvaardbaar is. Er werd echter nauwelijks ingegaan op het gedachtegoed en de mentaliteit erachter.
Waarom zijn er eigenlijk boerkavoorstanders in Nederland, ondanks alle ongemakken van deze kleding, zowel voor de boerkadraagsters als voor vele anderen in onze samenleving? De beantwoording van deze essentiële vraag kan bijdragen tot het ontwikkelen van een constructieve aanpak van de boerka- en soortgelijke kwesties.
In 2006 werd een 'boerkacommissie' samengesteld uit een zevental deskundigen die de overheid moesten adviseren over de boerka. Haar eindrapport Overweging bij een boerkaverbod stelde vast dat het dragen van een boerka vanuit juridisch perspectief een religieuze uiting is.
Om de conclusie van de commissie te verfijnen, moeten we inzoomen op een specifieke religieuze stroming binnen de islamitische traditie waarbij de naam 'wettisch literalisme' goed past. Deze stroming is in zekere zin zelfs bezeten van het naleven van religieuze voorschiften. Verder komt deze stroming tot eigen conclusies over de in hun ogen “authentieke” religieuze voorschriften via een zeer literalistische – letterlijke – lezing van de bronnen van de islam. Er wordt gekeken naar de tekst, los van zijn context en naar de religieuze voorschriften, los van hun ethische doelstellingen.
De stroming focust op kleine details terwijl de diepgaande vragen buiten beschouwing blijven. Zo wordt bijvoorbeeld uitvoerig gediscussieerd over de boerka, maar ook over handen schudden tussen mannen en vrouwen, en over de broeklengte van een moslimman. Daartegenover behoren essentiële vragen, zoals hoe een moslim moet bijdragen aan de vooruitgang en welvaart van de samenleving, niet tot de prioriteiten van deze stroming.
Om te komen tot een constructieve aanpak van de boerka, moet allereerst de strakke mentaliteit van deze stroming worden doorgrond. De boerkadraagsters in Nederland zijn niet onder de indruk van de Afghaanse taliban. Onderzoek laat juist zien dat boerkadraagsters vaak geëmancipeerd en zelfs feministisch zijn. Het zijn vaak jonge moslims en/of bekeerlingen die op zoek zijn naar vroomheid. De vrome stroming biedt hun een toegankelijke gids bij deze zoektocht; het dragen van een boerka is daarvan maar een onderdeel. Deze moslima's missen in de regel een brede kennis van de islamitische traditie en de diversiteit aan opvattingen daarbinnen. Een boerkaverbod zou voor hen alleen de waarheidsclaim van deze stroming bevestigen.
Hun geestelijken redeneren vaak: "Als de boerka geen essentieel onderdeel van de islam was, zouden politici die de islam als vijand beschouwen, nooit een handjevol vrouwen zo hard aanpakken". Een boerkaverbod werkt zo de interne hervorming binnen deze stroming tegen.
De laatste jaren klinkt, zelfs in ultraorthodoxe hoek, steeds vaker het geluid dat islamitische vrouwen, vooral in westerse landen, niet verplicht zijn een boerka te dragen. De aandacht zou gericht moeten zijn op de mentaliteit van deze stroming en niet zozeer op de boerka. In een wetenschappelijk onderzoek over boerkadraagsters in Nederland gaven verschillende vrouwen aan dat ze een boerka dragen omdat het verplicht is in de islam. Ze baseerden zich op een Arabisch boek over kledingvoorschriften voor een moslimvrouw. Het boek is echter juist gericht op het weerleggen van het verplichte karakter van de boerka.
Andere boerkavoorstanders hebben nooit kennis genomen van andere opvattingen buiten die van deze strenge stroming. Het verlichten van deze strakke en eenzijdige mentaliteit vereist een publiek debat en vooral goed onderwijs dat deze groep serieus neemt en niet uitsluit. In dit debat kunnen de ethische en maatschappelijke aspecten van de religieuze voorschriften worden aangekaart.
Politici zouden zich moeten onthouden van symboolpolitiek – zoals het boerkaverbod – die gepaard gaat met mediahype en stemmingmakerij. Ze moeten meer investeren in plannen die de kern van de problemen op een effectieve wijze aanpakken. Het enige 'nadeel' hiervan is dat radicale politiek uiteindelijk zal verliezen.
Mohammed Ghaly
Dr. Mohammed Ghaly is universitair docent islamitisch recht en ethiek aan de Universiteit van Leiden en was lid van de 'boerkacommissie' in 2006. De bovenstaande tekst verscheen op de podiumpagina van Trouw op 9 februari 2012.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.