Verwekken van leven zonder kwaliteit gaat ‘immoraliteit’ heten
Zoek je naar argumenten, dan vind je ze niet. Je wordt met een kluitje in het riet gestuurd.
Op 18 maart 2005 kreeg het geestelijk en lichamelijk gehandicapt geboren meisje Kelly, toen inmiddels twaalf jaar oud, door een uitspraak van de Hoge Raad smartengeld en een levenslange uitkering. Te betalen door een verloskundige en het Leids Academisch Ziekenhuis, die niet hadden gereageerd op een verzoek om onderzoek op erfelijke afwijkingen tijdens de zwangerschap. Vanwege een neef die een erfelijk overdraagbare ziekte had. Kelly, zo bleek na haar geboorte, ook.
Zij had, zo stelde haar advocaat, niet geboren moeten worden. De kans om dat te beslissen, was de moeder door nalatigheid onthouden. Daarom kreeg ook de moeder smartengeld.
Baby Kelly was de eerste zogenoemde wrongful life-zaak in ons land. Naar de uitspraak was met spanning uitgekeken. Kun je 'leven' ooit wrongful, zeg maar 'onjuist', noemen?
Of heeft de mens, zoals het Duitse Bundesgerichtshof in 1983 uitsprak, zijn leven gründsätzlich te aanvaarden zoals het natuurlijk is gevormd, zonder aanspraak te kunnen maken op verhindering of vernietiging door anderen?
De jongste Annalen van het Thijmgenootschap - vereniging voor wetenschap en levensbeschouwing -.pakken de zaak-Kelly nog eens op. Een prima idee, zo blijkt als je de bijdragen leest.
Voor de uitspraak van de Hoge Raad vind je weinig tot geen enthousiasme. Ook niet bij hen die het op zich met de toekenning van schadeloosstelling eens zijn. De Hoge Raad, zo is het algemeen gevoel, is om de kern van de zaak heen gedraaid. Die kern is dat je alleen schadeloosstelling kunt toekennen, als er schade is.
In het geval van Kelly is die schade dat zij ten gevolge van haar geboorte een ernstig beschadigd leven moet leiden. Daarvoor kent de Hoge Raad haar inderdaad schadeloosstelling toe, maar stelt tegelijk dat die toekenning niet betekent dat het leven van Kelly als schadepost kan worden aangemerkt. Hoe kun je nu schade toekennen, als er in feite geen schade is?
De Hoge Raad volgt hier een verdoezelingstrategie, aldus rechtsfilosoof Jean-Marc Piret. Voor de argumenten om schade toe te kennen, wordt in het vonnis steeds naar elders verwezen. Maar zoek je daar naar de argumenten, dan vind je ze niet. Ze staan er niet. Je wordt met een kluitje in het riet gestuurd.
Het is stelt Piret terecht: van tweeën één. Of je stelt dat de schade van Kelly niet bepaalbaar is, omdat het in strijd is met de menselijke waardigheid om het leven zelf als 'schadepost' te beschouwen. Ofwel je erkent dat er omstandigheden kunnen zijn waarin dat wel het geval kan zijn.
Kies je voor het eerste, dan laat je het slachtoffer in de kou staan. Dat heeft de Hoge Raad duidelijk niet gewild. Maar het tweede wilde de Hoge Raad ook niet omdat dan de waardigheid van Kelly's leven, en van dat van andere gehandicapten, in het geding zou komen. Dus: helderheid over de schadeloosstelling, mist over de schade.
Piret denkt dat de christelijke metafysica een rol speelt in de huiver om ronduit te stellen dat sommige fysieke en geestelijke bestaanscondities zo erg kunnen zijn dat ze de persoon die ze moet ondergaan onwaardig zijn.
Deze metafysica ziet het bestaan als een gave Gods. Ook al is het zwaar gehandicapt. Een zwaar gehandicapt kind is vanuit dat perspectief straf, beproeving, maar ook kans tot gehoorzaamheid aan Gods wil en zo ook 'zegen'.
In tegenstelling tot Piret denk ik niet dat die opvatting onder rechters nog een rol speelt. Zelfs niet op de achtergrond. Piret citeert een Gentse hoogleraar bio-ethiek als volgt: het willens en wetens verwekken van leven dat een minimale kans op levenskwaliteit heeft zal in toenemende mate als immoraliteit gebrandmerkt worden. Ik denk dat de Hoge Raad heeft willen vermijden in die ontwikkeling een rol te spelen en zich dáárom niet over de waardigheid van Kelly's leven heeft uitgesproken.
Opmerkelijk is dat het na 18 maart 2005 doodstil is gebleven. Komt dat omdat wij al polderend moeilijke discussies bij voorkeur uit de weg gaan?
Vreemd, klaarblijkelijk hebben we liever de mistigheid van de Hoge Raad dan een heldere discussie over de vraag of er een drempel is waar beneden leven zo onwaardig is dat niet-bestaan beter is dan bestaan. Om misverstand te vermijden: niet om te oordelen over leven dat al bestaat, maar over leven dat nog geboren moet worden.
Jan Greven
De auteur is theoloog en oud-hoofdredacteur van dagblad Trouw
Deze bijdrage is overgenomen uit de Verdieping van Trouw van 3 oktober 2006 (www.trouw.nl)
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.