Vertalingen: Nederlands English
Kan een katholiek voor vrije keuze van abortus zijn?
Gedurende de vele jaren dat ik al probeer om beweging te krijgen in het standpunt van de katholieke kerk met betrekking tot abortus, is voor mij de weigering van antiabortus katholieken om echt antwoord te geven op de moeilijke vragen die de abortuskwestie oproept, het meest verontrustend, net zoals hun weigering om de complexiteit van de geschiedenis en de standpunten van de katholieke kerk op het punt van de morele status van de foetus onder ogen te zien. Vooral verontrustend is de volledige weigering een aantal centrale principes van sociale rechtvaardigheid en katholieke morele ethiek van een vrije keuze (pro choice) standpunt te erkennen.
Het gaat hier niet om abstracte zaken. Als katholieken zijn wij betrokken bij arme en gemarginaliseerde mensen. Illegale abortussen – waarvan er vele plaatshebben in de derde wereld – kunnen enorm schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van vrouwen, zoals onvruchtbaarheid, infecties en andere letsels. Nu en dan, zelfs heden ten dage, belanden vrouwen in de gevangenis omdat ze zich illegaal hebben laten aborteren. Geen van deze zaken zijn goed voor vrouwen of kinderen, en geen ervan mogen door katholieke bisschoppen genegeerd worden als ze zich vragen stellen over de moraliteit van abortus.
Het was mijn verontwaardiging over gemankeerde standpunten van de kerk tegen anticonceptie en mijn gedrevenheid om te vechten voor vrouwenrechten die mij ertoe brachten veilige en respectvolle abortusklinieken in het leven te roepen voor vrouwen in de VS. Zelf katholiek, bracht ik uren door met studie, reflectie en denken over hoe een pro choice standpunt in overeenstemming te brengen met mijn katholieke opvoeding en achtergrond. Hier volgt het resultaat van mijn denken.
Wat je van geestelijken en bisschoppen hoort is dat het standpunt van de kerk met betrekking tot abortus door de eeuwen heen hetzelfde is geweest; dat we geloven dat de foetus een mens is vanaf het moment van conceptie, en dat abortus plegen gelijk staat aan moord. Maar dat is niet helemaal correct. Zelfs een conservatieve katholieke theoloog die voorzichtig formuleert en geen politieke motieven heeft zou dat niet zeggen. Een eerlijke conservatieve theoloog zou zeggen: “Theologisch gezien weten wij niet wanneer de foetus een mens wordt, maar omdat we dat niet weten, blijft ons niets anders over dan behoedzaam te zijn en abortus niet toe te staan”. I stel vast dat dat zelfs niet meer dan ongeveer een tiende uitmaakt van het katholieke standpunt met betrekking tot vrouwen, foetussen en abortus.
Complexiteit en keuze
Ik wil hier duidelijk maken dat de standpunten van de kerk met betrekking tot morele besluitvorming en abortus veel complexer zijn dan algemeen wordt aangenomen. Er is in de katholieke theologie volop ruimte voor de acceptatie van beleid dat wettelijk toegestane toegang regelt tot het gehele scala aan keuzes voor gezonde voortplanting, inclusief anticonceptie en abortus. Er zijn zelfs principes die de notie betwisten dat abortus altijd immoreel is.
Zelfs in de hiërarchie van de kerk is het standpunt over abortus niet altijd statisch geweest. De traditie van een zich ontwikkelende doctrine en vragen omtrent wanneer leven begint, wijzen allemaal op een minder rigide begrip van de moraliteit van abortus dan gesuggereerd wordt door wat er publiek over wordt rondverteld.
Uitspraken van de kerk over abortus zijn in de loop van de tijd veranderd
Terwijl de kerk altijd heeft volgehouden dat opgewekte vruchtafdrijving verkeerd is, zijn de redenen waarom men haar afwijst veranderd. Gedurende de eerst eeuw, toen het debat over abortus net begon, ging het om twee vragen: 1) werd abortus toegepast om de zonden van ontucht en overspel te verhullen? En – t toentertijd iets minder in het oog springend – 2) heeft de foetus een ziel vanaf het moment van conceptie, of ‘krijgt de vrucht een ziel’ pas op een later tijdstip? De meeste hedendaagse kerkleiders begrijpen dat het argument dat abortus moet worden verboden omdat het zijn oorsprong vindt in het verhullen van ongeoorloofde seksuele omgang, in de 21ste eeuw totaal geen opgeld meer doet. Zodoende ligt het accent op de claim dat de foetus een volledig mens is, een claim die in onze tijd onderwerp is van felle discussie. De traditie binnen de kerk wil dat de definitie van wanneer men mens wordt gerelateerd is aan het moment waarop God je een ziel geeft. En God heeft ons het antwoord op die vraag niet gegeven. Het is echter belangrijk om in het oog te houden dat het eerste verbod van abortus niet gefocust was op zorg om de foetus of om de vraag of de foetus nu wel of niet een mens was. Het was gebaseerd op het standpunt dat slechts mensen die zich overgeven aan verboden seksuele escapades overgaan tot abortus. Dit standpunt legde er de nadruk op dat abortus fout was omdat de seksuele daad die leidde tot de zwangerschap moreel verwerpelijk was; het had weinig te maken met respect voor het leven van de foetus.
De kerk weet niet wanneer de foetus een mens wordt
Zoals boven reeds gesteld heeft de kerk zich gedurende het grootste deel van de geschiedenis weinig gelegen laten liggen aan abortus, behalve dan in een seksuele context.
Noch St. Augustinus (vijfde eeuw), noch St. Thomas van Aquino (veertiende eeuw) – twee van de meest invloedrijke denkers in de katholieke kerk – beschouwden de foetus in de eerste stadia van de zwangerschap als mens. In de vijfde eeuw verwoordde St. Augustinus (354-430) het algemeen aanvaarde standpunt dat een vroege abortus slechts penitentie vereiste voor een seksuele misstap. Acht eeuwen later was St. Thomas van Aquino het daarmee eens door te stellen dat abortus geen moord is tenzij de foetus een ziel heeft gekregen en het krijgen van een ziel, daar was hij van overtuigd, vond plaats geruime tijd na de conceptie. Het standpunt dat abortus een ernstige zonde is die gelijk staat aan moord en reden is voor excommunicatie kwam pas tot stand zo’n 150 jaar geleden.
In zijn verklaring met betrekking tot abortus van 1974 gaf het Vaticaan toe dat het niet wist wanneer de foetus een ziel krijgt: “Er bestaat geen uniforme traditie op dit punt en schrijvers erover zijn het tot nog toe niet met elkaar eens”(1). Het is interessant dat de uitspraak van de Supreme Court in de VS over de Roe v. Wade zaak nogal uitvoerig inging op dit punt en tot de slotsom kwam dat het Hof “de moeilijke kwestie van wanneer het leven begint niet hoefde te beantwoorden”. Als mensen die zijn opgeleid in de respectieve wetenschapsgebieden van medicijnen, filosofie en theologie niet tot een eensluidend oordeel kunnen komen, dan is het niet mogelijk voor de gerechtelijke macht op dit punt in de ontwikkeling van de menselijke kennis om uitspraken te doen met betrekking tot het antwoord(2).
Wat doen katholieken dan nu? Wat moeten wij doen als de kerk niet bij machte is op een belangrijke vraag betreffende een morele beslissing een antwoord te geven? Wij volgen een aloud gezegde: Ubi dubium; ibi libertas. Kortom, simpel gezegd, als er twijfel bestaat ben je vrij in je beslissing. Deze vrijheid is geworteld in het centrale katholieke principe van respect voor het persoonlijke geweten.
De katholieke leer heeft altijd het goed ontwikkelde persoonlijke geweten beschouwd als de uiteindelijke beslisser waar het gaat om het nemen van morele beslissingen
Centraal in de katholieke leer omtrent morele zaken is het respect voor het persoonlijke geweten. Volgens de Catechismus van de Katholieke Kerk, “moet een mens altijd het oordeel van zijn geweten volgen”(3). De kerk neemt het geweten zo serieus, zoals Fr. Richard P. McBrien schreef in zijn encyclopedische gids en naslagwerk, Catholicism, dat zelfs als er een conflict bestaat met de morele leer van de kerk, katholieken “niet alleen wat hun geweten hun ingeeft mogen, maar zelfs moeten volgen, eerder dan de leer van de kerk”(4).
Een oppervlakkig het niet eens zijn is natuurlijk geen voldoende grond voor het afwijken van de morele leer. Katholieken zijn gehouden de katholieke leerstellingen te kennen en ze respectvol en serieus te overwegen, maar uiteindelijk beslist het degelijk gevormde geweten.
Er bestaat een lange geschiedenis en een traditie van momenten waarop katholieken afwijken van de kerkelijke leer
Afwijken van de kerkelijke leer is toegestaan, en de kerk heeft onder haar leden een lange traditie van momenten waarop deze afwijken van de officiële leer, de interpretatie van die leer en de manier waarop deze leer wordt verwoord. Meer dan eens in de geschiedenis van de kerk heeft ze ruimte geboden voor standpunten die ooit in tegenspraak waren met de officiële leer. Onder theologen wier uitspraken ooit in botsing waren met de heersende pauselijke standpunten en later geaccepteerd werden, bevinden zich St. Thomas van Aquino, de bijbelgeleerde Marie-Joseph Lagrange, John Courtney Murray en Henri de Lubac, welke laatste door Paus Johannes Paulus II speciale pauselijke lof kreeg toegezwaaid enkele jaren nadat zijn standpunten nog werden bekritiseerd door Paus Pius XII.
Er bestaat zelfs een doctrine in de katholieke kerk omtrent het wettelijk van mening verschillen met de kerk door haar leden: het katholieke systeem van probabilisme. Hoewel het praktisch onbekend is bij de meeste katholieken, is het concept van probabilisme de waarborg binnen de kerk die het individu beschermt tegen leerstellingen die ofwel fout of in ontwikkeling zijn, zolang men maar gefundeerde redenen kan aandragen voor een afwijkende mening. Veel theologen hebben geschreven ter verdediging van vrije voortplantingskeuze, zelfs terwijl ze grote kans liepen dat het Vaticaan zou overgaan tot censuur.
Het allerbelangrijkste is dat katholieken deel hebben aan het vormgeven van de officiële leer via het principe van acceptatie. Veel lekenkatholieken realiseren zich niet dat de leerstellige autoriteit van de kerk gebaseerd is op de Triniteitsleer (leer van de Drieëenheid) en dat zij zelf een integrale rol spelen in de vormgeving ervan. Leerstellingen zijn niet enkel en alleen gebaseerd op uitspraken van de hiërarchie; ze sluiten ook de wetenschappelijke inspanningen van theologen en de doorleefde ervaringen van katholieke mensen in. “Omdat de kerk een levend lichaam is” zo heeft het Vaticaan verklaard, “heeft ze de publieke opinie nodig om een geven en nemen gaande te houden tussen haar leden. Zonder deze opinie kan ze zich niet verder ontwikkelen in denken en doen”(5).
Sensus Fidelium
Hoewel niemand zou willen beweren dat de uitslagen van opinieonderzoeken beslissende indicatoren zijn omtrent het juist of onjuist zijn van anticonceptie en abortus, toch is de consensus onder de gelovigen ofwel de sensus fidelium nu niet direct een ondersteuning van de stellingname van de hiërarchie op deze punten. En de geestelijkheid, inclusief bisschoppen en pausen, missen de ervaring van katholieke getrouwde stellen die gezonde en stabiele gezinnen moeten vormen. Katholieken over de hele wereld hebben duidelijk de ban van de kerk op anticonceptie verworpen en waar het gaat om abortus is slechts een minderheid van de katholieken in enkele landen en op enkele punten het eens met de kerkelijke leiders. Er bestaat een aantal tellingen van Mexico via Canada tot Nigeria die deze stelling ondersteunen, maar de meest duidelijke is het simpelst: in de gehele wereld gebruiken katholieke vrouwen de pil en passen ze abortus toe in dezelfde aantallen als in de bevolking als geheel.(6)
Rechtsgeldigheid en moraliteit
De principes van geweten, probabilisme en acceptatie verschaffen ons een actieve kritische stem voor het in kerkelijk verband legaal afwijken van de abortusmoraal. Maar uiteindelijk is het zijn vóór vrije keuze eigenlijk hetzelfde als zeggen dat abortus legaal zou moeten zijn, afgezien van iemands persoonlijke standpunt of dat van de kerk. Vele katholieken die het in groten getale eens zijn met de kerk dat abortus immoreel is, geloven desalniettemin dat het onwettig verklaren van abortus moreel zowel als praktisch niets uithaalt waar het gaat om het praktiseren van abortus te stoppen.
Allereerst criminaliseert het illegaal verklaren van abortus vrouwen wier godsdienst abortus accepteert als de beste oplossing voor hen, of die zelf beslissen dat abortus voor hen de beste keuze is in moeilijke omstandigheden. Het is afschuwelijk dat vrouwen in een situatie van voortdurende angst komen te verkeren dat ze gearresteerd worden of mikpunt van spot worden gemaakt of dat ze zelfs hun baan verliezen.
In de tweede plaats geloven katholieken die vóór vrije keuze zijn, samen met prominente leiders in de kerk, niet dat alles wat wij katholieken immoreel achten perse onwettig hoeft te zijn. Thomas van Aquino, bijvoorbeeld, was van mening dat prostitutie niet onwettig hoorde te zijn omdat als ze dat wél was, de autoriteiten de wet toch niet zouden handhaven en dat het verlies aan ontzag voor de wet dientengevolge schadelijker zou zijn dan wat er te winnen zou zijn door haar de jure onwettig te verklaren. En de meeste katholieken hebben het opgegeven om echtscheiding of anticonceptie onwettig te maken – net zoals ze trouwens vruchtbaarheidsbehandeling, die ook tegen het standpunt van de kerk ingaat, gewoon praktiseren.
Misschien is het allerbelangrijkste dat katholieken die vóór vrije keuze zijn, een alternatief hebben voor het illegaal maken van abortus. Ze stellen dat er geen bewijs voor bestaat dat het criminaliseren van abortus het aantal abortussen duidelijk vermindert – het drijft ze in de anonimiteit en is er de oorzaak van dat vrouwen en hun gezinnen lijden en dat er zelfs sterfgevallen voorkomen. Ze promoten programma’s die abortus minder noodzakelijk maken: betere gezinsplanning (ook verboden door de kerk), uitgebreide seksuele voorlichting, het verschaffen van anticonceptiemiddelen voor de jeugd (ook al verboden door de kerkelijke lobby), en heel belangrijk, gezondheidszorg van hoge kwaliteit, banen en onderwijs voor allen. Deze maatregelen zouden een aanzienlijke reductie betekenen van de behoefte aan abortus en de druk op vrouwen verminderen.
Katholieken, keuze en het publieke leven
Zelfs in een overwegend katholiek land hoeven wetten die de toegang tot abortus regelen, zich niet te storen aan het officiële standpunt van de katholieke kerk. De kerkelijke leer, de traditie en centrale leerstellingen – daarbij inbegrepen het primaat van het geweten en het recht een afwijkende positie in te nemen – laten ruimte voor steun aan een meer liberaal standpunt over abortus. Niet alleen heeft de kerk toegegeven dat ze niet weet wanneer de foetus een mens wordt, ze heeft ook niet verklaard dat haar standpunt over abortus onfeilbaar is.
De verklaring van het Tweede Vaticaans Concilie over vrijheid van godsdienst benadrukte het beroep op katholieken om vooral de standpunten te respecteren van mensen die een ander geloof aanhangen. Wij horen geen wetten aan te nemen die anderen beletten om hun geloof te belijden, en wij hebben het recht te verwachten dat er geen wetten worden uitgevaardigd die het ons onmogelijk maken ons geloof te volgen.
Het is zonneklaar dat abortus een serieuze zaak is, en het is geen sinecure om te besluiten om er een te ondergaan of steun te geven aan anderen die voor abortus kiezen. Hoewel de hiërarchie ervoor gekozen heeft een absoluut verbod uit te vaardigen op zowel abortus als anticonceptie, bewijst deze simplistische interpretatie van de katholieke leer noch de hiërarchie, noch de leken, een dienst. Gecompliceerde kwesties zoals de keuzen die katholieken maken met betrekking tot de voortplanting, vereisen vaak complexe analyses en oplossingen die ruimte laten aan individuen om hun eigen beslissingen te nemen. Een zorgzaam en bewogen heroverwegen van deze standpunten – inclusief minutieuze aandacht voor de complexiteit van de theologie en een beetje nederigheid – zou de kerk als geheel goed doen.
Frances Kissling
Frances Kissling was de oprichter en eerste president van Catholics for free Choice. Ze is auteur van How to Talk About Abortion en heeft deel uitgemaakt van besturen als het Alan Guttmacher Institute, SIECUS, de International Women´s Health Coalition voor de Gezondheid van Vrouwen, Ibis Reproductive Health, en de Religious Coalition for Reproductive Choice. Ze is een van de drie stichters van het Global Fund for Women en was de eerste directeur en medeoprichter van de National Abortion Federation.
(1) Sacred Congregation for the Doctrine of the Faith, Declaration on Procured Abortion (1974) (noot 19).
(2) Roe vs Wade, 410 US. 113 (1973).
(3) Catechism of the Catholic Church, 1970.
(4) Fr. Richard McBrien, Catholicism, study edition (Oak Grove, Minneapolis: Winston Press, 1981), 1004, (cursief gedrukte in het origineel).
(5) Pontifical Council for the Instruments of Social Communication, Communio et Progressio, 115.
(6) Goldscheider en Mosher, Studies in Family Planning 22, no 2; Abortion and Women’s Health, Alan Guttmacher Institute, 1990.
Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.
Terug naar "Kan een katholiek voor vrije keuze van abortus zijn?" | Naar boven