Kom op voor onze vrouwelijke religieuzen  
Home > Thema's > Kerk zijn > Spiritualiteit > Kom op voor onze vrouwelijke religieuzen
Vertalingen: Nederlands English 
National Catholic Reporter
21/10/10

Kom op voor onze vrouwelijke religieuzen

De vrouwelijke religieuzen in de V.S. wier leidinggevenden volgende maand (augustus 2010/red) in Dallas bijeenkomen, bevinden zich in een verschrikkelijke positie. Aan de ene kant kunnen ze hun benadering van het religieuze leven verdedigen. Gedurende decennia van gezamenlijk gebed en werk hebben ze die benadering, verwoord in hun door het Vaticaan goedgekeurde constituties, gezien als de roepstem van God. Dit proces heeft hen nauw betrokken bij het sociale apostolaat, waardoor ze krachtige vertegenwoordigers zijn geworden van het katholieke leven in de cultuur van de V.S. en de rest van de wereld.

Aan de andere kant kunnen ze rustig verder werken in hun pogingen om door de institutionele vaargeulen te koersen en daarbij diegenen van de kerkelijke hiërarchie gerust te stellen die geloven dat een 19de-eeuws model van het godsdienstige leven, dicht getimmerd en op zijn plaats gehouden door een zich ondoordacht schikken naar een hiërarchie van mannen – door sommigen ten onrechte gehoorzaamheid genoemd – de redding betekent voor het religieuze leven. Deze keuze schept de mogelijkheid om een openlijke confrontatie te voorkomen en de onaangename gevolgen van je zo op de vlakte te houden. Het draagt even waarschijnlijk in zich ook de mogelijkheid dat het religieuze leven in de V.S. heimelijk wordt omgebouwd door de mannen in het Vaticaan. Het bergt in zich het vooruitzicht dat de kern van een project, geworteld in en aangemoedigd door het Tweede Vaticaanse Concilie, wordt uitgehold.

De sociale wetenschappen hebben een term voor de situatie van vrouwen die zich gedwongen voelen gedwee te zijn voor mannen die hen klein willen maken en vernederen: het wordt het ‘mishandelde vrouw syndroom’ genoemd.

Er staat zoveel op het spel in de besluiten die de Leadership Conference of Women Religious zal nemen over hoe verder te gaan, juist omdat de integriteit van die organisatie in twijfel wordt getrokken door een ‘orthodoxiebeoordeling’ van hun activiteiten die het Vaticaan is begonnen.

Tot het orthodoxieonderzoek van de Leadership Conference, die 95% van de vrouwelijke ordes en congregaties in de V.S. vertegenwoordigt, werd het initiatief genomen door de Vaticaanse Congregatie voor de Geloofsleer. Hoe groot de belediging op zich al is voor de zusters in de V.S., zij is nog groter omdat aan het hoofd van de congregatie de Amerikaanse kardinaal William Levada staat. Als voormalig bisschop en aartsbisschop in de Verenigde Staten zou hij gemakkelijk zonder veel ruggespraak, de talloze manieren op kunnen sommen waarop vrouwelijke religieuzen hem hebben voorzien van een geschoolde, geïnspireerde en actieve kerk waaraan hij leiding kon geven. Hij weet even goed als ieder ander dat de katholieke presentie in de cultuur in wijdere zin – van instellingen zoals ziekenhuizen, scholen en universiteiten tot diensten in parochies en tot buurten in de wanhopige stadscentra – ernstig zou afnemen zonder de zusters, wier loyaliteit hij nu in twijfel trekt. In deze context is het onderzoek een schandalig verraad van vertrouwen.

Het onderzoek door de orthodoxiecongregatie vormt slechts een deel van de hinder die de vrouwelijk religieuzen in de V.S. ondervindt. Ze kampen met nog een ander onderzoek – volgens zeggen, natuurlijk voor hun eigen welzijn – uitgevoerd door de Congregatie voor de Instituten van het Gewijde Leven en de Sociëteiten van het Apostolische Leven, met kardinaal Franc Rodé aan het hoofd. Dit onderzoek, verbloemend ‘apostolische visitatie’ genoemd, is hoe dan ook een inbreuk op hoe de zusters leven en of ze zich wel houden, in een niet omschreven mate, aan hoe het religieuze leven behoort te zijn. Op z’n best is het doorgestoken kaart. Rodé heeft verscheidene keren zijn conclusies aangaande het religieuze leven in de Verenigde Staten naar voren gebracht en ze tonen nauwelijks waardering voor wat de zusters hebben gedaan.

Rodé herhaalt de afgezaagde consignes van een minderheid die alleen toekomst ziet in het enthousiasme van een paar kleine, conservatieve orden die teruggekeerd zijn naar vroegere gewoonten en gereglementeerd gemeenschappelijk leven. Die benadering moet niet aan de kant geschoven worden, maar er moet ook opgemerkt worden dat het een beperkte aantrekkingskracht heeft. De aantallen, vergeleken met het alternatief, zijn heel erg klein. Het conservatieve model moet kunnen bestaan naast nieuwere vormen van gemeenschap, wat verschillende niveaus van lidmaatschap met zich meebrengt en een grotere rol voor de lekenleden binnen een gemeenschap. Denken dat de toekomst van het religieuze leven vooral gelegen is in een herleving van het verleden, staat gelijk met het oplossen van het priestertekort door vast te houden aan een celibataire geestelijkheid van alleen maar mannen, ook als dat betekent het leegplunderen van andere landen met priestertekort om de indruk te wekken dat alles goed gaat.

Onder dit alles, in het bijzonder onder het onderzoek van de Leadership Conference naar hun orthodoxie, ligt de fundamentele vraag: wat hopen de bisschoppen te bereiken?

Voordat we proberen deze vraag te beantwoorden, is het nodig op te merken dat het Vaticaan, bij het opzetten van deze onderzoeken, geen crisis in het religieuze leven blootlegt, maar eerder een crisis in de klerikale en hiërarchische cultuur.

Het is een crisis die het treffendst naar voren komt in het schandalige gedrag van de hiërarchie wereldwijd bij het aanpakken van het seksueel misbruik door de geestelijkheid, waarbij bisschoppen systematisch en herhaaldelijk het in stand houden van hun cultuur boven het leven van kinderen stelden.

Wat de zusters betreft lijken de Vaticaanse bestuurders te willen bereiken dat de zusters een afgedwongen, openbare erkenning uitspreken dat de bisschoppen en kardinalen het voor het zeggen hebben en de uiteindelijke scheidsrechters zijn bij de vraag hoe de vrouwen hun leven moeten inrichten.

De hieruit voortvloeiende botsing is onvermijdelijk. Het Vaticaan, dat bij herhaling de loftrompet steekt over de waardigheid van vrouwen en wier vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties kortgeleden pleitte voor de gelijkheid van vrouwen, cultureel en economisch, is dezelfde organisatie die eist dat mannen, en bovendien nog wel celibataire mannen, als enigen bevoegd zijn om belangrijke beslissingen voor de katholieke gemeenschap te nemen. De schijnheiligheid is pijnlijk duidelijk. De theologische en exegetische principes voor zo’n tweeslachtige houding zijn nu langzamerhand versleten en vergaan.

Bij sommigen komt het misschien contraproductief over om de huidige situatie in zulke vijandige, starre termen te verwoorden, ja zelfs als schadelijk voor de zusters en voor hun pogingen om samen te werken en te overleggen met het Vaticaan.

Er zijn echt wel prachtige gelegenheden in deze conflicten voor een serieuze studie naar de toekomst van het religieuze leven. Maar dit te doen op een manier die het werk en het intellect van de daarbij betrokken vrouwen erkent, vereist een ongelofelijke ommekeer in de hiërarchische houding tegenover gezag, vrouwen en wat het betekent een gemeenschap te leiden.

Het is onmogelijk een dialoog te voeren wanneer een van de twee overtuigd is van de uitkomst vóór het gesprek begint. Het is onmogelijk een dialoog te voeren wanneer een van de twee partijen gelooft alle wijsheid in pacht te hebben en alle nodige antwoorden, terwijl hij een diep geworteld wantrouwen koestert tegen veranderingen van de status quo en wanneer hij overtuigd is dat leiderschap gedefinieerd wordt naar de bekwaamheid van het heersen.

Vrouwelijke religieuzen kunnen zich niet ontworstelen aan het drijfzand waarin ze gegooid zijn. Zelfs nu ze gekweld worden door onverenigbare loyaliteiten, schijnen ze zich toch nog vast te klampen aan een restje hoop dat iemand op de hiërarchische ladder echt hoort waar ze het over hebben. Ze zijn er zich ook van bewust dat elk antwoord van hun kant niet alleen hun eigen overtuiging en integriteit in ogenschouw moet nemen, maar ook de noden van de kwetsbaren in hun gemeenschappen, vooral van de ouderen. Als ze een sprankje hoop hebben om het ‘mishandelde vrouw syndroom’ te overwinnen, dan hebben ze een sterke, algemene steun nodig van de katholieke gemeenschap die ze tientallen jaren zo vol overgave gediend hebben.

Individuen, parochies, groepen voor gerechtigheid en oud-studentengroepen, die allemaal weten hoe anders de wereld eruit zou zien als er voor hen niet het leven van een vrouwelijke religieus was geweest, behoren nu hun stem te verheffen en het Vaticaan te laten weten hoezeer de zusters gewaardeerd worden. We hebben het allemaal in ons om ons gemakkelijk aan te sluiten bij de discussie en misschien de gang van zaken te beïnvloeden. Individuen en groepen kunnen respectvolle brieven ondertekenen en ervoor zorgen dat de plaatselijke bisschoppen en degenen in de twee Vaticaanse congregaties die leiding geven aan het onderzoek, de diepe gevoelens begrijpen die er bestaan voor de vrouwen die hun leven in dienst van de kerk en van anderen hebben gesteld. Stuur kopieën van alle correspondentie naar de pauselijke nuntius in Washington.

Het wordt ook tijd dat bisschoppen die begrijpen dat de politiek van het ogenblik ongepast is en huiveren bij iedere nieuwe belediging tegen vrouwelijke religieuzen, een beetje moed tonen. Degenen die weten hoe het leven van hun plaatselijke kerk afhangt van de diensten van vrouwelijke religieuzen, moeten hun stilte doorbreken. Laat je horen. Maak gebruik van je kranten, websites, rubrieken en blogs om de bijdragen van vrouwelijke religieuzen duidelijk te laten uitkomen. Je zou een eerste stap kunnen zetten om zowel de cultuur die deze bedroevende episode heeft veroorzaakt, te veranderen, als het helen van de groeiende en onnodige breuk tussen de vrouwelijke religieuzen en enkele leden van de hiërarchie.

Als we willen dat de vrouwelijke religieuzen doorgaan met hun diensten, terwijl ze tevens de mogelijkheden voor de toekomst met vertrouwen en integriteit onderzoeken, dan is het nodig dat ze weten dat de kerk achter hen staat. Een eind maken aan de zusters die zich geslagen voelen, komt niemand ten goede en zal alleen een nog grotere schande betekenen voor een nu al in het nauw gedreven communiteit.

Bovenstaand commentaar van de redactie van de National Catholic Reporter (Verenigde Staten) verscheen op 26 juli 2010.

Vertaling: Huub de Kruif

Reacties

Ik kan het artikel niet helemaal lezen en wil dat ook niet. De eerste alinea's geven mij al weer zo'n vreselijk gevoel van indoctrinatie door wat zich de Kerk wil noemen. Het mismanagement van zo'n amerikaanse kardinaal. Het is zo erg; we weten het wel. De r.-k kerk heeft die problemen al 1000 jaar. Zo lang al pikt iedereen het, nu ja, de uitloop is groot. Kerken worden gesloten. Verloren gaat de boodschap van de bergrede; laat al die visitators en prelaten dat weer een doorlezen. Ik wordt kwaad, omdat ik het niet kan laten enig vertrouwen te stellen in die kerk. Ten onrechte, maar als het je wortels zijn, wat wil je dan?
Bert Roebert - Bennebroek



Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Kom op voor onze vrouwelijke religieuzen" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol