Geroepen om vrij te zijn…  
Home > Thema's > Kerk zijn > Liturgie > Geroepen om vrij te zijn…
Dr. Manuela Kalsky
19/6/09

                                                      

                                             

Geroepen om vrij te zijn…   

Galaten 5, 13-15:
Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde, want de hele wet is vervuld in één uitspraak:'Heb uw naaste lief als uzelf’. Maar wanneer u elkaar aanvliegt, pas dan maar op dat u niet door elkaar wordt verslonden.” (Nieuwe Bijbelvertaling)

“Ze moesten zich laten castreren, die onruststokers”. Deze felle uitspraak is niet van een of andere website geplukt, waarop iemand zijn ongenoegen de vrije loop laat – nee, deze zin komt rechtstreeks uit de bijbel. Hij staat in Galaten 5, vers 12, de laatste zin voordat onze tekst van vandaag begint.

Paulus, dus. De apostel die zich sinds zijn bekering bij Damascus strijdlustig voor de zaak van God inzet. Ook hier weer, in zijn brief aan de Galaten, op het scherpst van de snede. En waarover windt Paulus zich hier zo op? Jawel: over de edele delen van de man of preciezer gezegd over het wel of niet besnijden ervan. In geen andere tekst in de bijbel staat de fysieke mannelijkheid zozeer voorop. Maar liefst 22 keer komen in deze brief de woorden voorhuid, sperma, besnijdenis of besnijden langs en één keer het drastische begrip castratie. In Galaten 2,7 spreekt Paulus zelfs van het evangelie van de voorhuid en het evangelie van de besnijdenis – op geen enkele andere plaats in het Nieuwe Testament duiken deze begrippen een tweede keer op. In de Vulgaat, de Latijnse bijbelvertaling, worden ze nog correct weergegeven, maar de meeste latere vertalers gaat het benoemen van de ‘naakte mannelijkheid’ in de theologische taal van Paulus toch echt te ver. Zo heeft bijvoorbeeld Maarten Luther deze passage vertaald met “het evangelie voor de heidenen/joden”. Ook de nieuwe bijbelvertaling vertaalt:“verkondiging onder de heidenen en verkondiging onder de besnedenen”. Paulus zelf was duidelijk lichamelijker ingesteld.

Maar – wat is er nou eigenlijk aan de hand? De gemeenten in Galatië – het hele gebied rondom Ankara (Turkije) en nog verder naar het zuiden – bestonden vooral uit christenen die niet van joodse afkomst waren. Toen Paulus die gemeenten bezocht, heeft hij in zijn prediking de nadruk gelegd op het geloof en het vertrouwen in Jezus Christus. Maar blijkbaar kreeg hij na zijn vertrek concurrentie. Andere predikers vonden dat de leden van de jonge gemeenten zich ook aan de wet van Mozes dienden te houden en zich dus moesten laten besnijden. Immers, ook Jezus was een besneden Jood. En blijkbaar waren de heiden-mannen daar gevoelig voor. Duidelijke richtlijnen geven houvast in onzekere tijden. Ook al waren de woorden van Paulus over geloof en vertrouwen en dat dat voldoende zou zijn op dat moment heel mooi en overtuigend geweest, toen Paulus weer weg was begonnen de roddels en de twijfels: kon je wel echt zonder besneden te zijn bij de uitverkorenen van God horen? Er was een machtsstrijd gaande over wie het in de nieuwe gemeenschap nou eigenlijk voor het zeggen heeft. De joden-christenen of de heiden-christenen? De besnedenen beroepen zich op de traditie, op de oude rechten en de nieuwkomers twijfelen aan hun rechten en plichten.

Paulus is woedend. Hij is zo kwaad dat hij zijn brief niet eens met het gebruikelijke dankwoord begint. Hij trekt fel van leer: Broeders - ik geloof niet dat hij op dat moment broeders en zusters schreef, hier is echt een kwestie van man tot man aan de orde - broeders, hebben jullie het nog steeds niet begrepen, jullie zijn geroepen om vrij te zijn. Als leden van de gemeenschap van Jezus hoeven jullie niet meer aan alle regels te voldoen, die de joodse wetten voorschrijven - je hoort erbij door te geloven in en te vertrouwen op dat wat Jezus Christus ons in zijn leven heeft voorgeleefd en van God heeft laten zien.

En plotseling is in dit licht de doopformule uit Galaten 3, 28 geen ‘Fremdkörper’ meer in deze felle brief, maar de centrale boodschap: Er is in de messiaanse gemeenschap geen hiërarchisch onderscheid meer tussen Grieken en Joden,  tussen slaven of vrijen, tussen mannen of vrouwen. Geen of … of, maar en … en. Verschillen mogen gelijkwaardig naast elkaar bestaan. Besnedenen en niet-besnedenen zitten aan één tafel, vrijen en slaven, mannen en vrouwen. Er is alleen één voorwaarde, waaraan een ieder zich moet houden en dat is de gouden regel van de Tora, waarin alle joodse wetten in één zin zijn samengevat: Heb je naaste lief als jezelf!

Helaas werd Paulus’ opvatting van vrijheid die hij in deze brief naar voren brengt  vaak opgevat als een afkeer van de joodse wet. Zijn uitleg werd niet binnen de verscheidenheid van joodse opvattingen gesitueerd maar als een aanval op het jodendom geïnterpreteerd. Zijn nadruk op het geloof als rechtvaardiging voor God werd van christelijke zijde tegenover de zogenaamde wettische werkgerechtigheid van het jodendom geplaatst. Deze polarisatie heeft tot een betreurenswaardige geschiedenis van anti-judaïsme in de christelijke theologie geleid.

Als jood is Paulus aan de discussie over de uitleg van de verhalen uit de Tora gewend. Het zijn richtlijnen en de ene richting is strenger in het opvolgen van de regels dan de andere. Paulus keert zich hier tegen de fundamentalistische uitleg van de wet, waarbij men de wet boven de mens plaatst. Paulus’ reactie komt in de buurt van het antwoord van Rabbi Hillel, toen een goj, een niet-jood, bij hem kwam met de vraag:“Kunt u mij niet de gehele Tora leren, terwijl ik op één been sta?” Hillel antwoordde:“Wat jij niet wilt dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet. Dat is de hele Tora en de rest is commentaar”. En Hillel voegde er nog aan toe:“Ga heen en leer”.

Net als Hillel wijst Paulus op de gouden regel als het om een gedragscode voor de nieuwe gemeenten gaat: heb uw naaste lief als uzelf en dien elkaar in liefde. Paulus breekt niet met de gedachte van de Tora als wegwijzer. Waar Paulus in deze brief wel mee afrekent is de ‘pikorde’, om bij zijn eigen lichamelijke beeldspraak te blijven. Hij haalt het denken in hiërarchische polariteiten en identiteiten onderuit, die de ander niet in zijn eigen waarde kan laten, maar hem dwingt tot aanpassing, tot assimilatie aan dat wat men vanzelfsprekend acht op basis van bestaande machtsverhoudingen en traditie.

Zijn boodschap is helder: de vrijheid die God de mens heeft geschonken is niet gebonden aan door mensen gemaakte wetten. Noch de manier waarop je leeft, gescheiden of getrouwd, noch je religieuze afkomst, besneden of onbesneden, noch je juridische positie, slaaf of vrije, noch je sekse, man of vrouw, zijn daarbij doorslaggevend. Iedereen hoort in de messiaanse gemeenschap als gelijke te worden behandeld. Mijn eigen vrijheid stuit pas op grenzen, wanneer de vrijheid van de ander daardoor wordt aangetast; als de ander wordt gedwongen een verlengstuk van mezelf te worden; als ik het belang van de ander uit het oog verlies omwille van mijn eigen voordeel. Paulus komt hier radicaal op voor het recht van de ander en voor de erkenning van de onderlinge verschillen. Assimilatie wijst hij af. In de messiaanse gemeenschap geldt wat hem betreft niet het recht van ‘hetzelfde’ maar het recht van het ‘anders-zijn’.

De vraag van Paulus, hoe je met elkaar een nieuw ‘wij’, een nieuwe gemeenschap kunt vormen, die recht doet aan de verscheidenheid van mensen onderling, is hoogst actueel. Niet alleen hoe ver de vrijheid van het individu mag gaan, maar ook welke rol de ander in dat proces krijgt toebedeeld vraagt om opheldering. Moet de ander zich aanpassen, de eigen identiteit ‘besnijden’ omwille van het recht erbij horen? Hoe staat het bij ons met het erkennen van het verschil en de gelijkwaardigheid van de seksen? Welke gedragsregels willen wij opstellen als het om onze samenleving gaat? Kan de gouden regel die in alle religies en levensbeschouwelijke stromingen van groot belang is daarbij iets betekenen? Paulus is er helder over, nu wij nog. 

Manuela Kalsky

Dr. Manuela Kalsky is theologe en directeur van het Dominicaans Studie Centrum te Nijmegen. Zij hield deze overweging in de Dominicuskerk te Amsterdam op zondag 10 mei 2009.


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Liturgie" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol