Stille waarden worden snel over het hoofd gezien  
Home > Thema's > Liturgie > Tussen begin en einde > Ziek zijn > Stille waarden worden snel over het hoofd gezien
Dr. Jean-Jacques Suurmond
22/6/12

Stille waarden worden snel over het hoofd gezien

Langzaam lopen is een van de moeilijkere dingen voor een geestelijk verzorger. Soms moet ik mijzelf dwingen om mijn stappen te vertragen en niet door het verzorgingshuis te vliegen. Want als zelfs ik haast heb, wie heeft er dan nog rust? Word ik niet geacht om – ahum – een beetje wijs te zijn? En hebt u wel eens een wijs mens zien hollen? Nou dan.

De serie Star Trek toont de wonderlijke avonturen van het ruimteschip Voyager. Tot de bemanning behoort Neelix, met een hoofd vol schubben. Hij heeft relationele kwaliteiten en speelt aan boord de rol van moraalofficier. Zijn taak is om de teamgeest hoog te houden, zodat iedereen zich lekker voelt en er optimaal gewerkt kan worden.

Een geestelijk verzorger is, net als Neelix, een soort moraalofficier. Hij of zij draagt bij aan een goed klimaat. Juist in een zorgcentrum, waar mensen samenleven die niet voor elkaar gekozen hebben, is dit van belang.

Socioloog Bart Brandsma spreekt van ‘stille waarden,’ zoals aandacht, respect en vertrouwen. Deze waarden zijn stil omdat ze vanuit hun aard niet opvallen en niet echt te meten zijn. Ze zijn als het wit tussen de woorden van een gedicht of de stiltes in een muziekstuk, die samenhang, betekenis en zin geven. Door die stille waarden voelen bezoekende familieleden al snel: ‘Ja, hier is pa in goede handen’. Maar als ze ontbreken, gaan ze met een triest en kaal gevoel naar huis.

Bij de stille waarden gaat het niet zozeer om ‘wat’ er gedaan wordt, maar ‘hoe’. Iemand kan volgens het boekje gewassen en gekleed worden, maar zich bij de ene verzorger naakt en onhandig voelen en bij de andere vertrouwd en ontspannen.

De stille waarden dreigen onder te sneeuwen door de lawaaiige aandacht die de vele normen en richtlijnen opeisen. Die zijn op zichzelf nuttig, want ze waarborgen de kwaliteit van de verrichtingen, de veiligheid en hygiëne. Ze maken de zorg transparant zodat het geld goed besteed wordt, want hun effect is meetbaar. Nu is meten weten maar, als je niet oppast, ook vergeten. De stille waarden die niet meetbaar zijn worden gemakkelijk over het hoofd gezien.

Dat begint al bij de taal die gebruikt wordt. Vanuit de overheid wordt zorgvragers tegenwoordig de rol van cliënt (klant) opgedrongen, die ‘zorg inkoopt’. Dit maakt de zorg tot een overzichtelijke, commerciële relatie van rechten en plichten.

Klopt dat wel? Een klant die een winkel binnenloopt wil ‘iets’, bijvoorbeeld een computer. Of de verkoper vriendelijk is of niet is minder belangrijk. Die ziet hij meestal toch niet meer terug. En mocht de computer tegenvallen dan eist hij een nieuwe, desnoods juridisch bijgestaan door een consumentenorganisatie.

Maar een oudere die een zorgcentrum binnenkomt wil niet ‘iets’, maar een omgeving waar hij goed verzorgd wordt. Hij of zij komt letterlijk in de winkel wonen, zodat het bijzonder belangrijk is hoe hij behandeld wordt. Zoals in elke gemeenschap, gaat het om veel meer dan rechten en plichten. Voor ‘cliënt’ kan daarom beter een ander woord gebruikt worden, zoals ‘bewoner’ of zelfs ‘zorgpartner’. Want een oudere die hulp nodig heeft, zorgt op zijn beurt voor zijn verzorgers, door hen werk en een gevoel van zin en voldoening te geven.

Zonder de stille waarden, zoals aandacht en vertrouwen, voelen ouderen zich behandeld als een object – in een fase van hun leven waarin ze toch al moeite hebben om een gevoel van eigenwaarde te behouden. Het resultaat: allerlei vage klachten en een negatieve respons in onderzoeken naar ‘cliënttevredenheid’.

Als de stille waarden onder druk staan, gaat dat ook ten koste van de sfeer onder de medewerkers. Al snel gaan wantrouwen en rivaliteit overheersen: ‘zoals jij die injectie gaf, kan echt niet’. Verzorgers verliezen hun bezieling en kunnen niet meer trots zijn op hun werk dat volgens Florence Nightingale ook een kunst is: ‘De schilder werkt op het dode doek en de beeldhouwer hakt in dood marmer, maar wie verpleegt, behandelt het levende lichaam, de tempel van Gods Geest’.

Als geestelijk verzorger heb ik geen schubben, zoals Neelix. Toch ben ook ik een beetje een vreemde in een zorgwereld waar het wemelt van kreten als ‘efficiency’ en ‘zorgplannen’. Ik probeer ruimte te geven aan die stille waarden. Ik vertraag mijn stap om bij zowel de bewoners als de medewerkers het verhaal achter het verhaal te horen. Hoe komt het dat hij of zij zich niet gezien voelt? Hoe krijgt hij dat voor elkaar? Geeft hij zelf wel aandacht aan anderen? Hoe kijkt hij naar zichzelf? En die medewerker, heeft die wel helder zijn probleem aan zijn leidinggevende verteld?

Ook vraag ik mezelf af: Wat is God aan het doen in deze situatie?

Want als Neelix vertegenwoordig ik ook ‘outer space’.

De stille ruimte.

Jean-Jacques Suurmond

Dr. Jean-Jacques Suurmond is geestelijk verzorger en columnist van Trouw. In dit dagblad schreef hij op 5 juli 2011 bovenstaande tekst in zijn wekelijkse column. Zie ook www.jean-jacquessuurmond.nl.


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Ziek zijn" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol