Verdriet om leven dat maar niet ten einde wil komen  
Home > Thema's > Liturgie > Tussen begin en einde > Euthanasie > Verdriet om leven dat maar niet ten einde wil kome
Drs. Jan Greven
29/4/09

                                   Verdriet om leven dat maar niet ten einde wil komen

Boeken over leven na de dood, palliatieve zorg en euthanasie? Niet aan te slepen. Maar zoek eens naar boeken over hoogbejaarden, zoals mijn moeder, met wie ’niks is’, maar die geen zin meer hebben in verder leven. Ik vond ze niet.

Mijn moeder stierf vorige maand. Vijfennegentig jaar oud. Dit keer geen boekbespreking maar, omgekeerd, een paar dingen waar ik, bij haar leven, graag wat meer over had willen lezen.

Tot ongeveer haar negentigste was alles voorspoedig gegaan. Sinds haar tweeëntachtigste was ze weduwe. Ze had dat goed verwerkt. Ze woonde zelfstandig – tot haar vierennegentigste. Las boeken en kranten, volgde wat haar aandelen deden op de beurs. Horen, zien, bewegen: alles goed. Zelfs van een gebroken heup, ze was toen zevenentachtig, herstelde ze moeiteloos.

Maar rond haar negentigste veranderde er iets. Het begon met botontkalking. Ze zakte door een rugwervel. Pijnlijk. Ze raakte gefixeerd op pijn. Met haar stofwisseling als goede tweede qua fixatie. Haar geest bleef helder, maar ze had geen zin meer hem te gebruiken. Lezen wou ze niet meer. Ze verloor haar belangstelling voor de buitenwereld. “Vind je me lastig, want dan moet je het zeggen?”, vroeg ze me in het begin.

Later vroeg ze dat niet meer. Ze wilde niet tot last zijn, leed er onder als ze dat toch, soms onvermijdelijk, was.

Niet dat ik ’lastig’ erg vond. Als ze ook maar een beetje gelukkig was. Maar dat was ze niet. Bij bijna ieder bezoek vroeg ze naar “die pil”. “Je weet wel, van hoe heet die man ook weer?” Oh, ja Drion.

Ze weigerde boven haar droefgeestigheid uit te komen. Om niet de hele tijd in haar kamer te zitten, nam ik haar altijd mee naar buiten. Ging met haar lunchen. Maar als ik haar vroeg:“Zitten we hier niet fijn met z’n tweeën?”, zei ze steevast:”Ik had me er meer van voorgesteld.”

Wat moet je? Een heel oude vrouw, je moeder van wie je zielsveel houdt. Toch maar de beuk er in en zeggen:”U moet niet zo ondankbaar zijn. Geniet eens wat!” Wie kan dat nou? Genieten op commando. Of moet je juist meegaand zijn? Delen in haar verdriet om leven dat maar niet ten einde wil komen. Of neem je haar dan niet meer serieus? Zo kwakkelden we door.

Iedereen op eigen wijze. Want in de zorg om onze moeder bleven mijn zusje, broer en ik, allemaal reeds genietend van onze AOW, steken in de rollen die we in het gezin gespeeld hadden. Ook al lagen de hoogtijdagen van dat gezin al meer dan een halve eeuw achter ons. Dat ergerde me. Vooral omdat ik me er machteloos onder voelde. Ik kon me er niet aan onttrekken. Zo oud geworden en nog steeds kind. Vast in een kinderlijk rolpatroon.

Maar het meest ingrijpend was toch dat de laatste jaren van mijn moeder mij voor de vraag stelden of ik het beeld dat ik van haar had niet moest herzien. Ook zoiets bizars. Was ze op negentigjarige leeftijd gestorven – alles was toen nog “goed” – dan had ik me haar herinnerd als een zelfstandige, humoristische, scherpzinnige vrouw. Maar in de laatste jaren ging dat alles teloor.

Wie was mijn moeder? Was ze wel zo zelfstandig geweest? Ik ging anders aankijken tegen de rol van mijn vader. Hij had haar altijd ondersteund. Uit liefde. Of was die ondersteuning nodig geweest en was haar zelfstandigheid daarop, en niet op iets in en van haarzelf, gebaseerd?

De liefde voor mijn moeder was gebaseerd op mijn oorspronkelijk moederbeeld. Aan bijstelling ervan had ik geen enkele behoefte. Toch drong zich een ander beeld op. Verwarrend. Het voelde of er wat losgesneden werd. Het deed pijn.

Hoevelen van mijn leeftijd hebben niet, als ik, een vader maar meestal een moeder, die net zo uitgeleefd, net zo onbereikbaar werd als mijn moeder?

Voor je het weet, zijn de laatste jaren een moeizaam lot dat je samen deelt. Haar onverwachte dood, na een val in haar kamer, heeft ons daarvoor behoed. Maar kantje boord was het wel. Ondanks alle liefde en zorg die wij haar gaven en die zij oprecht probeerde aan ons terug te geven. Dat was nog het meest hartverscheurende. Dat ze dat steeds weer probeerde.

Waarom wordt daar nooit over geschreven?

Jan Greven

Drs. Jan Greven is theoloog en oud-hoofdredacteur van dagblad Trouw. Deze bijdrage is overgenomen uit de Verdieping van Trouw van 7 april 2009 (www.trouw.nl).

Reacties

Ik vind deze problematiek aangrijpend. Jaren geleden heb ik het, vooral geestelijke, aftakelingsproces meegemaakt van mijn schoonmoeder. Wij gingen daar liefdevol in mee. Toen zich echter lichamelijke klachten aandienden die noodzaakten tot ziekenhuisbezoek, medisch onderzoek en behandeling - zij was toen 89 jaar -, hebben wij, haar kinderen, de huisarts en verzorgsters van het bejaardenhuis dringend verzocht daarvan af te zien. Wij wisten hoezeer onze moeder zou lijden onder dergelijke voor haar onbegrijpelijke behandelingen. De behandeling van haar kwaal werd beperkt tot pijnbestrijding. Zo ging haar lichamelijke toestand weliswaar versneld achteruit, maar was het draaglijk. Met veel zorg en liefde hebben wij haar kunnen omringen en het wonder mogen beleven van een leven dat als een nachtkaars uitgaat. Dan blijft de vraag hoe je omgaat met een leven dat niet afloopt zoals je wenst. Moeten we ons niet eerder afvragen of we onze mogelijkheden om in te grijpen wel moeten gebruiken?
Hans van der Horst - Vianen


Hoe herkenbaar. Het was geen gemakkelijke vrouw, mijn moeder, dat ontkennen zou bezijden de waarheid zijn. Sinds haar 67ste weduwe, zeer zelfstandig tot haar 85ste, toen ging het minder, dus een bejaardentehuis. Daar was ze al snel de oudste op de gang. Horen en zien werd minder en opeens waren daar die tekenen. Niet meer willen eten en drinken. In foetushouding in bed gaan liggen. Zij gaf te kennen "Ik heb er geen zin meer in, vinden jullie dat erg? "Nee moe, we kunnen ons (mijn vrouw en ik) dat voorstellen, praat eens met de pastor en de huisarts." Plotseling veranderde er iets, zij moest drinken en eten. Achtergrond: de gebeurtenissen in een bejaardentehuis in Leeuwarden waar men hoogbejaarden liet versterven. Op mijn opmerking "Als ik hier kom met de opmerking 'ik wil leven', staan jullie met z'n allen klaar. Nu iemand niet meer wil en kan, zijn jullie als verzorgenden in geen velden of wegen te bekennen." Geen reactie. Uiteindelijk werd onze moeder ruim 99 jaar. Moeilijke laatste jaren.
Jacques van Leeuwen - Almere



Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Euthanasie" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol