Ouders Eluana hebben recht op liefde en troost  
Home > Thema's > Liturgie > Tussen begin en einde > Euthanasie > Ouders Eluana hebben recht op liefde en troost
Frans P.M. Baar
13/3/09

Ouders Eluana hebben recht op liefde en troost

Na de eerste commotie na het overlijden van Eluano Englaro wordt het volgens aartsbisschop en niet-praktiserend arts Wim Eijk tijd de feiten onder ogen te zien. Zijn betoog in Trouw mondt uit in een ’laatste oordeel’: het staken van de voedsel- en  vochttoediening met als gevolg dat de Italiaanse overleed, stond gelijk aan  levensbeëindigend handelen. Daarbij zijn de nodige kanttekeningen te maken.

Zo is de opmerking uitermate suggestief dat „mensen in een persisterend vegetatieve toestand wel degelijk levende mensen zijn”. Enerzijds suggereert hij dat artsen en de ouders Eluana niet meer als levend beschouwden. Anderzijds informeert hij zijn  lezers onvolledig: uit onderzoek blijkt immers dat de zeldzame mensen die na lange tijd uit zo’n toestand ’ontwaken’ zeer ernstig gehandicapt blijken en blijven, en dat hun persoonlijkheid veranderd is. Over complicaties gesproken. Het is in dit licht niet onbegrijpelijk dat vele hulpverleners die deze beelden kennen, er voor kiezen om bij ernstig hersenletsel niet behandeld te willen worden.

Eijk geeft er blijk van een typische ‘plicht- en principe-ethicus’ te zijn. Vanuit deze ethiek redenerend zet hij een technisch betoog op. Sprekend over proportionaliteit stelt hij niet zoals een waarlijk ethicus vragen, is hij niet verwonderd over het hele verhaal, en het hele fenomeen dat zich 17 jaar in en rond Eluana heeft afgespeeld, neen, hij heeft zijn oordeel reeds gereed.

Volgens hem wordt kunstmatige beademing een ’ongeproportioneerde vorm van levensverlengend handelen’ als vaststaat dat de kans op herstel van het bewustzijn heel laag is. Voedsel- en vochttoediening via een maagsonde (een medische  ingreep) is echter ineens een fundamentele levensbehoefte, waarvan de toediening op zichzelf altijd proportioneel is. Vreemd is dat Eijk ons niet duidelijk maakt wat het essentieel verschil is tussen de fundamentele behoefte aan zuurstof versus vocht en voeding.

Komt er soms een oekaze van de katholieke clerus dat alle mensen die daar zelf geen bezwaar meer tegen kunnen maken, een maagsonde krijgen in de laatste levensfase? Is Eijk niet bekend met de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst die stelt dat artsen hun patiënten eerlijk moeten voorlichten over de voor- en nadelen van een behandeling, en dat patiënten daarin gesteund door hun naasten zelf mogen kiezen of zij deze behandeling al dan niet accepteren? Opvallend is dat Eijk nergens in zijn betoog vragen stelt bij de dilemma’s welke de moderne medische mogelijkheden ons brengen. Hebben mensen recht op  levensverlengend handelen? Hebben zij de plicht om levensverlengend behandeld te worden ook als dit tot lijdensverlengend handelen ’verwordt’?

Regelmatig worden wij hulpverleners geconfronteerd met de menselijke oerkreet, het verlangen niet langer te hoeven lijden. Daarbij valt op dat aan het lijden van de naasten onvoldoende aandacht wordt geschonken. Wat betekent het lange ziekbed voor hen, en het vaak vele keren uitgestelde afscheid en sterven? Het is wenselijk dat voor dit aspect meer aandacht komt.

Het meest schrijnende in het betoog zit in de laatste alinea. Eijk stelt dat de beslissing om het leven van patiënten in stand te houden niet mag afhangen van de gevoelens van familieleden en andere omstanders, hoe begrijpelijk die ook zijn.

Ook hier weer betoont hij zich een principe-ethicus, iemand die geen oor heeft voor de verhalen van mensen, ouders die weet hadden van de schoonheid van hun dochter, een innerlijke schoonheid die het leven toelachte, een liefde voor het leven die zich echter ook kwetsbaar en realistisch had getoond: als mij ooit iets ernstigs mocht overkomen, rek mijn leven, mijn lijden dan niet, laat mij dan niet te lang een ondraaglijke last voor mezelf en voor jullie zal zijn. Eluana was zich voor haar ongeval meer dan vele omstanders bewust van de gevaren van het leven en de gevaren welke in de moderne medische wetenschap schuilen.

In de praktijk van alle dag worstelen wij hulpverleners samen met patiënten en hun naasten met de vraag hoe wij hen mogen en moeten troosten, hoe wij waar mogelijk hun lijden kunnen verlichten en of wij hun leven ten koste van elke prijs mogen verlengen ook als dat rekken van lijden en uitgesteld sterven met zich mee brengt.

Veel belangrijker dan oordelen en veroordelen is het dat de vertegenwoordigers van de kerk ons vragen stellen, woorden van wijsheid, begrip en troost brengen, en ons wijzen op ons geweten en verantwoordelijkheid. Maar bovenal de woorden stamelend van liefde en troost naar ouders die na 17 jaar haar lijden te hebben aangezien in hoop en vrees, hun dochter hebben teruggegeven aan de Goede. De Goede die haar ongetwijfeld – hoofdschuddend om haar lange ziekbed en alle meningen van omstanders – liefdevol in zijn armen zal hebben opgenomen.

Frans P.M. Baar

Frans P.M. Baar is verpleeghuisarts en specialist palliatieve zorg regionaal palliatief centrum Laurens Cadenza, Rotterdam. Zijn bijdrage verscheen eerder in dagblad Trouw van 24 februari 2009. Het artikel van aartsbisschop Wim Eijk is na te lezen op www.trouw.nl/discussie.


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Euthanasie" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol