Het bedrog van zelfbeschikking  
Home > Thema's > Liturgie > Tussen begin en einde > Euthanasie > Het bedrog van zelfbeschikking
Gerbert van Loenen
13/4/11

           

Het bedrog van zelfbeschikking

De initiatiefgroep ‘Uit vrije wil’ zegt iedereen het recht te willen geven zelf te beschikken over zijn leven. Oude mensen met een doodswens moeten, als ze dat willen, hulp kunnen krijgen bij hun zelfdoding. De wet moet daartoe gewijzigd worden, en 116.871 burgers hebben daar hun steun voor uitgesproken.

Hulp bij zelfdoding mag nu al, maar dan alleen door een arts bij een patiënt die ernstig lijdt. De stap die ‘Uit vrije wil’ bepleit, is om hulp bij zelfdoding ook mogelijk te maken bij mensen die niet uitzichtloos en ondraaglijk lijden, maar die boven de zeventig zijn en klaar met leven. Zij moeten geholpen kunnen worden met doodgaan door speciaal aan te wijzen hulpverleners.

Artsenverbond KNMG bepleit een middenweg en stelt dat iedereen die oud is en levensmoe wel een ouderdomskwaal heeft die kan worden aangemerkt als ‘uitzichtloos en ondraaglijk lijden’. Voorbeelden daarvan zijn al goedgekeurd door de toetsingscommissies die naleving van de euthanasiewet controleren. Zo kan zonder wetswijziging gewoon binnen de euthanasiewet aan de vraag naar hulp bij zelfdoding voor ouderen worden voldaan.

Kun je zulke hulp bij zelfdoding goed regelen voor ouderen die klaar zijn met leven? Kun je dat zo doen dat we weten waar we aan beginnen en straks niet ergens eindigen waar we niet heen wilden?

Nu nog zeggen de mensen van de initiatiefgroep ‘Uit vrije wil’ dat het om ouderen gaat, dat alleen mensen boven de 70 hulp moeten kunnen krijgen om hun leven te beëindigen.

Maar op een bijeenkomst van ‘Uit vrije wil’ en het Humanistisch Verbond op 9 november 2010 in de Rode Hoed in Amsterdam waren zoveel gelijkgezinden bij elkaar, dat een enkeling vergat dat hij op een openbare bijeenkomst was. Hersenonderzoeker Dick Swaab, een van de initiatiefnemers, zei: “Die leeftijdsgrens is arbitrair. Als we dat onder ons kunnen houden: die leeftijdsgrens van zeventig hebben we om praktische redenen gedaan, om een kans te krijgen op een meerderheid in het parlement”.

En gelijk heeft hij. Iedereen begrijpt dat zo’n grens inderdaad moeilijk te handhaven zal zijn. Hulp bij zelfdoding zou mogen bij een 72-jarige maar zou bestraft moeten worden bij een 68-jarige? Een waarschijnlijke uitkomst zou zijn dat uiteindelijk ook mensen onder de zeventig met een doodswens hulp mogen vragen bij hun zelfdoding.

Een andere aanwijzing dat de wetswijziging die ‘Uit vrije wil’ bepleit moeilijk te formuleren zal zijn, gaf mede-initiatiefnemer Eugene Sutorius op een symposium van de juristenvereniging Pro Vita op 15 januari in Rotterdam. Hij vertelde dat het nog niet makkelijk is om de juiste benaming te vinden voor de groep mensen met een doodsverlangen die ze wil helpen. ‘Mensen met een voltooid leven’ is niet de juiste beschrijving, ‘mensen die klaar zijn met het leven’ is ook niet de juiste omschrijving, eigenlijk is er geen juiste omschrijving, zei Sutorius. ‘Uit vrije wil’ bepleit dus de mogelijkheid om een niet in woorden te vatten, een niet te definiëren groep mensen te gaan helpen met zelfdoding. Maar wat niet te definiëren is, is niet te begrenzen.

Het feit dat Sutorius zelf, een jurist, moeite heeft een goede definitie te vinden, geeft aan dat het initiatief dat nu nog bedoeld is voor een kleine groep ouderen, zodra het wet wordt, zou uitgroeien tot een onduidelijk gedefinieerd recht van mensen om elkaar te helpen met zelfdoding. Dan hebben we behalve euthanasie door artsen voor wie ernstig lijdt, óók hulp bij zelfdoding door niet-artsen voor mensen die niet ernstig lijden maar wel willen sterven. Mooi toch? Als die mensen dat nu willen?

Wat ‘Uit vrije wil’ zich niet afvraagt, is of er druk zal ontstaan. Druk op mensen om dood te gaan.

‘Uit vrije wil’ bestaat niet toevallig uit welopgevoede, hoogopgeleide mensen; mensen die rustig kunnen wikken en beschikken over hun leven. Maar in de echte wereld bestaan zwakke mensen, slechte mensen, en ook zijn er veel goede mensen met soms zwakke momenten. In die echte wereld zou het wetsvoorstel van ‘Uit vrije wil’ schade kunnen berokkenen aan het recht op leven van zwakke, of lastige, of onaangepaste mensen.

Stel dat de wet wordt gewijzigd en zelfdoding op een nette manier een optie wordt. En jij bent al twintig jaar psychisch ziek. De ruzies met je familie, het verlies van je vrienden en de blikken van de buren herinneren je elke dag aan het feit dat jij gek bent en onaangepast.. Dat je veel kost en niets oplevert.

Straks weten je kinderen, je buren, de laatste kennissen die nog af en toe bellen: hij kan dood, als ie wil. Alleen al het feit dat mensen om je heen dat weten, zal de band veranderen tussen hen en jou. “Je kiest ervoor om door te leven, dan moet je ook niet zeuren”.

Stel dat zelfdoding gewoon een keuze van vrije mensen wordt. En jij komt voor de derde keer uit de kliniek vanwege je drugsprobleem. Binnen een week gebruik je weer. Je vrienden en familie hebben je altijd gesteund, maar nu raken ze wanhopig van jou en je problemen. En je kunt dood, dat weet jij en dat weten zij. In Nederland mag iedereen zelf beslissen, dat hebben we anno 2015 heel goed geregeld. Misschien zijn je vrienden wel zo ruimdenkend dat ze je op die mogelijkheid wijzen.

Het gevaar is dat mensen straks niet meer lastig mogen zijn. Dat er druk ontstaat op irritante, onaangepaste mensen om eruit te stappen. Wat als zelfbeschikking begint loopt dan uit op bevoogding.

En zelfs als iemand echt vrijwillig lijkt te kiezen voor zelfdoding , zelfs als inderdaad sprake lijkt van die soms zo geromantiseerde keuze van de vrije mens voor zijn Freitod, dan nog is de vraag of we dat moeten vergemakkelijken, zoals de initiatiefgroep ‘Uit vrije wil’ bepleit.

Want de vrije wil van de een heeft gevolgen voor de ander.

Joost Zwagerman heeft beschreven wat zelfdoding doet met de nabestaanden. Kinderen van wie een vader of moeder door zelfdoding is omgekomen, beëindigen zelf zeventien keer zo vaak als normaal hun leven, schrijft Zwagerman.

De zelfdoding van de ouder vergroot dus de kans op zelfdoding van de kinderen. Hoe vrij is dan eigenlijk nog de keuze van dat kind als het kiest voor zijn dood?

Heeft ‘Uit vrije wil’ ooit kennis gemaakt met mensen die niet een, maar twee familieleden verloren aan zelfdoding, vaak kort na elkaar? Zoon beëindigt zijn leven, moeder kan dat niet aan en doet hetzelfde – het komt voor, in de echte wereld. Waarom doen de mensen van ‘Uit vrije wil’ alsof ze niet bestaan, deze ketens van zelfdoding? ‘

Uit vrije wil’ spreekt geruststellend van ‘toetsing van de vrije wil’ van degene die om hulp bij zijn zelfdoding verzoekt. Maar we weten hoe samenlevingen mensen kunnen uitsluiten, zwartmaken, etiketteren. Het risico bestaat dat mensen de dood ingeduwd zullen worden. Met zelfbeschikking heeft dat weinig te maken.

Het is eerder voorgekomen in Nederland, dat wat begon met zelfbeschikking uiteindelijk juist bevoogding mogelijk maakte. Veertig jaar geleden begon het zo met vrijwillige euthanasie. De euthanasiebeweging, de beweging die ernaar streeft levensbeëindiging aanvaard te krijgen als middel om leed te verminderen en waar ‘Uit vrije wil’ de jongste loot van lijkt te zijn, is ooit begonnen met aansprekende voorbeelden van zelfbeschikking.. Het ging dan om mensen die pijn lijden, bij hun volle verstand zijn, en vragen om te mogen sterven. Na lang debat mochten artsen onder strikte voorwaarden aan zo’n verzoek tegemoet komen – en dat is nog steeds volstrekt uniek in de wereld.

Euthanasie, actief medisch handelen om iemands leven te beëindigen op diens uitdrukkelijk verzoek vanwege zijn uitzichtloos en ondraaglijk lijden, mag alleen in Nederland en in België.

Maar altijd op verzoek van degene om wie het gaat, want anders is het moord, zei de euthanasiewetgeving in de jaren tachtig. Nadat in 1984 de Hoge Raad om ging en euthanasie in Nederland feitelijk werd aanvaard, begon de euthanasiebeweging echter de grenzen te verleggen. Nu werd alsnog ook levensbeëindiging zonder verzoek bepleit, zij het ‘onder strikte voorwaarden’.

Artsen spreken begin jaren negentig, in de KNMG-commissie Aanvaardbaarheid Levensbeëindigend Handelen , over de besluiten die soms genomen kunnen worden rond het levenseinde van wilsonbekwamen. Een meerderheid van de commissie schaart de mogelijkheid van actieve levensbeëindiging daar uitdrukkelijk onder.

Ook van baby’s, dementen en mensen in coma moet onder voorwaarden het leven beëindigd kunnen worden. Zij kunnen daar wel niet zelf om vragen, maar het moet soms mogen. Het doel is immers leed vermijden en leed blijft niet beperkt tot wilsbekwame volwassenen. Daarom moet er naast euthanasie ook ruimte komen voor levensbeëindiging zonder verzoek.

Zulke levensbeëindiging zonder verzoek, wat in het buitenland niet-vrijwillige euthanasie wordt genoemd. Komt per jaar tussen de 500 en 1000 maal voor in Nederland, zo blijkt uit regelmatig herhaalde enquêtes onder artsen. Het gaat hierbij vermoedelijk vaak om noodsituaties waarin de arts zich zou kunnen beroepen op overmacht, maar inzicht ontbreekt omdat het vrijwel nooit door een rechter wordt getoetst.

Slechts enkele van zulke gevallen van levensbeëindiging zonder verzoek zijn voor de rechter gekomen, begin negentiger jaren. Daarbij ging het om baby’s die een beperkte levensduur hadden vanwege ernstige aandoeningen, en die bovendien leden. Door de gerechtshoven is dit medisch handelen tweemaal (zaak Prins 1993, zaak Kadijk 1994) in overeenstemming met de in de medische ethiek geldende normen.

In de praktijk zien de betrokken artsen levensbeëindiging bij baby’s die nog maar een korte levensduur hebben omdat bij hen behandeling onmogelijk of onwenselijk wordt geacht, inmiddels als normaal medisch handelen. Het wordt wel ‘stervenshulp’ genoemd. Volgens de genoemde enquête onder artsen is zulke levensbeëindiging bij ‘uitbehandelde’ baby’s in 2005 ongeveer 70 keer voorgekomen. Juridisch gezien is het toedienen van farmaceutica om de dood te bespoedigen echter levensbeëindiging en geen normaal medisch handelen.

In de jaren nul van deze eeuw gaat de discussie ene nieuwe fase in. Er zijn ook baby’s die niet zijn ‘uitbehandeld’ en zonder behandeling lang kunnen leven, maar daarbij wel lijden. Mogen artsen ook het leven beëindigen van baby’s in een dergelijke situatie? Dit is in 2005 volgens de geciteerde enquête ongeveer tien keer voorgekomen. Voor deze gevallen is het Gronings protocol bestemd, dat inmiddels is aanvaard als richtlijn door de Nederlandse Verenging voor Kindergeneeskunde. De overheid heeft aan dut Groningsprotocol legitimiteit gegeven door een meldingsprocedure in te richten voor zulke gevallen van levensbeëindiging bij baby’s.

Inmiddels wordt een volgende stap besproken. Want wat als een baby zonder behandeling kan overleven en op dit moment niet lijdt, maar in de toekomst wel zal lijden? Sommige artsen beraden zich op de vraag of levensbeëindiging dan mag. Bij dat toekomstig leed hoeft het niet te gaan om pijn; in een artikel noemen kinderartsen het onvermogen om te communiceren, de zwaarte van de behandeling en een verwachte lange levensduur van de gehandicapte of zieke baby als leed dat levensbeëindiging zou kunnen legitimeren.

Van euthanasie naar levensbeëindiging bij een baby vanwege toekomstige beperkingen is een hele ontwikkeling. Je kunt betogen dat het goed is dat we zover zijn gekomen, je kunt betogen dat dat slecht is; in beide gevallen komt het op de argumenten aan. Maar wat niet kan is ontkennen dat we zijn opgeschoven in de afgelopen veertig jaar. Dat wat begon als doden alleen op verzoek, is geëindigd met gevallen waarin ook levens worden beëindigd zonder verzoek. Dat wat begon als zelfbeschikking uiteindelijk ook mogelijk heeft gemaakt dat wordt beschikt over andermans leven.

Els Borst, bekend uit de euthanasiebeweging, heeft op een besloten congres in 1990 gezegd dat dat opschuiven de bedoeling was: “Het was een kwestie van tactiek: we konden geleidelijk een algemene acceptatie van euthanasie bereiken door met deze categorie te beginnen”. Met ‘deze categorie’ bedoelde Borst, die later minister van volksgezondheid zou worden en de euthanasiewet door het parlement zou krijgen, de mensen die zelf kunnen verzoeken om euthanasie. Met andere woorden: Borst begon met euthanasie voor te stellen als levensbeëindiging op verzoek van degene die doodgaat, met als onuitgesproken doel om het vervolgens ook mogelijk te maken zonder verzoek, voor mensen die niet kunnen verzoeken om levensbeëindiging, zoals dementen en baby’s.

Wat met een beroep op zelfbeschikking begon (“als iemand vreselijk pijn lijdt en vraagt om te mogen sterven, dan moet dat toch mogen?”) is uitgelopen op levensbeëindiging bij mensen die hun wil niet kunnen uiten en van wie anderen veronderstellen dat hun leven zinloos is (“voor zijn eigen bestwil kan hij nu beter rust krijgen”). Maar waar is de zelfbeschikking gebleven? Is het niet bij uitstek bevoogdend om voor iemand met een ernstige beperking te besluiten dat hij er beter niet kan zijn?

Wie zelfbeschikking echt zo belangrijk vindt, zou de vraag moeten beantwoorden waarom we niet terugkeren naar de euthanasiewet: levensbeëindiging op verzoek mag, levensbeëindiging zonder verzoek mag niet.

In plaats van dat debat te voeren, stelt de euthanasiebeweging, nu onder de naam “Uit vrije wil”, weer een volgende stap voor: hulp bij zelfdoding voor oude mensen. Met opnieuw het gevaar dat wat met zelfbeschikking begint, eindigt met bevoogding en bedreiging van kwetsbare mensen.

Gerbert van Loenen.

Gerbert van Loenen is adjunct-hoofdredacteur van Trouw. Hij schreef deze bijdrage in Trouw van 12 februari 2011. Van hem is het boek ‘Hij had beter dood kunnen zijn. Oordelen over andermans leven’, ISBN 9789058153930.

Reacties

Bij bevoogding maak je een beeld van de ander. Per definitie zie je van de ander altijd maar een deel. Je kunt geen (volledig) beeld maken van de ander. "Gij zult u geen beeld maken" is een gebod om de mens tegen zijn medemens te beschermen. Je doet een mens onrecht aan wanneer je een beeld van hem geeft. Het is altijd een deel van die mens. Wanneer dat onrecht aandoen gevolgen heeft dan moet betrokkene daarop juridisch kunnen worden aangesproken. Anders gezegd: Levensbeeindiging uit vrije wil, moet mogelijk zijn. In alle andere gevallen NIET.
Ben Duin - Nijmegen



Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Euthanasie" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol