Geef het wonen aan de burger  
Home > Thema's > Liturgie > Samenleving > Werk en werkloosheid > Geef het wonen aan de burger
Adri Duivesteijn
18/4/12

Geef het wonen aan de burger

Het is bijna twintig jaar terug dat de corporatiesector is verzelfstandigd. In 1994 werden de banden tussen corporaties en de rijksoverheid rigoureus doorgesneden. Er kwam een einde aan overmatige bureaucratie; eindelijk kon de aandacht uitgaan naar beleid. Staatssecretaris Enneüs Heerma droomde van een volkshuisvestingsstelsel waarbij het kapitaal van corporaties – miljarden guldens, opgebouwd uit subsidies, huren en huurtoeslag – direct zou worden ingezet voor de realisatie van nieuwe betaalbare woningen en de vernieuwing van de bestaande woningvoorraad. Ook de corporaties snakten naar vrijheid om te laten zien dat zij ook zonder overheidsbemoeienis tot prestaties konden komen. Hun ideaalbeeld: een zelfregulerende sector, ontdaan van de ketenen van de rijksoverheid. 

Het debat dat in de Tweede Kamer over de verzelfstandiging werd gevoerd, richtte zich voornamelijk op de vormgeving van een systeem van checks and balances. Vanuit de veronderstelling dat een corporatiesector zonder verantwoordingsplicht zich zou vervreemden van haar publieke taakstelling werd een reeks moties ingediend, die alle moesten leiden tot een adequate inbedding van de sector. Maar met het ideaalbeeld van zelfregulatie voor ogen hebben de corporaties zich altijd fel verzet tegen welk controlemechanisme dan ook, en helaas hebben wij moeten constateren dat zowel Heerma als zijn opvolgers er niet in zijn geslaagd te komen tot een sluitend systeem.

Gaandeweg is er een kloof tussen de corporatiesector en de politiek ontstaan. De corporaties zijn, zogezegd, hun politieke vrienden kwijtgeraakt. Al hun vrienden. Want waar het CDA zich voorheen nog opwierp als hoeder van de belangen van de corporaties, lijkt nu ook dit bondgenootschap ten einde. De door het CDA geïnitieerde parlementaire enquête moet de corporatiesector redden, beweert het CDA-Kamerlid Bas Jan Van Bochove, maar op basis van mijn ervaringen met parlementair onderzoek durf ik te stellen dat juist het tegenovergestelde zal gebeuren. De enquêtecommissie zal de misstanden in de corporatiesector op pijnlijke wijze blootleggen. De bekende incidenten – de aankoop van de €240 miljoen kostende SS Rotterdam of de Maserati van de voormalig Rochdale-directeur – zullen opnieuw worden opgerakeld, en worden aangevuld met nieuwe excessen. Leden van de raden van bestuur zullen niet geïnformeerd blijken te zijn. Duidelijk zal worden dat er sprake is van immense afschrijvingen op speculatief aangeschafte gronden en van verstikkende garanties van corporaties aan commerciële partijen. Het zal ‘smakelijke’ televisie opleveren, en een grote maatschappelijke verontwaardiging.

Terug naar de oorzaak. Voor mij ligt die primair in het feit dat de corporatiesector de sense of direction is kwijtgeraakt. Waar de corporaties in het verleden een grote rol speelden in het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, is de sector in haar drang naar zelfregulatie afgedwaald van haar ideologische grondslag(en). Ook tussen de corporaties en de doelgroep is een kloof ontstaan. De betrokkenheid bij mensen die slecht gehuisvest zijn is omgeslagen in marktdenken, waarbij de huurders klanten zijn geworden; zij zijn gereduceerd tot woonconsument. Inmiddels is 40% van onze woningvoorraad in handen van steeds grootschaligere corporaties, en veel van deze corporaties bezitten woningen in tientallen verschillende gemeenten. Je kunt jezelf afvragen wat de binding met de bewoners dan nog is.

We zien corporaties wegtrekken uit de wijken waar zij juist zouden moeten interveniëren, omdat zij waardeontwikkeling belangrijker vinden dan de sociale opgave(n). We zien dat corporaties zich opstellen als commerciële partijen door strategische grondaankopen te doen, door zich te focussen op gebiedsontwikkeling, door het accent te leggen op de duurdere huurwoningen. En we zien CEO’s salarissen opstrijken die geen enkele relatie hebben met de prestaties die van hen worden gevraagd. Waar zijn de idealen gebleven?

Merkwaardig genoeg wordt de oplossing niet gezocht in een rehabilitatie van de oorspronkelijke ideologische doelstellingen. De VVD pleit voor een versterking van de marktwerking, het CDA ziet de redding van het maatschappelijk middenveld als een doel op zich. De PvdA gaat nog steeds niet verder dan correcties op het niet functionerende systeem. In mijn ogen heeft onze volkshuisvesting alleen toekomst als idealen als solidariteit, gelijkheid en rentmeesterschap weer leidend worden in de dagelijkse praktijk. De vervreemding die is ingezet moet worden teruggedraaid; de relatie met de doelgroep, in dit geval de huurder, moet worden hersteld. Maar niet langs de lijn van de oude paternalistische opvattingen.

Hoe dan wel? In een samenleving die zich kenmerkt door emancipatie en participatie, is het uitgesloten dat dit gebeurt zónder inbreng van de burger. De gedachte dat alleen de instituties moeten zorgen voor de huisvesting van de doelgroep, is achterhaald. Veel van deze burgers blijken goed in staat zelf vorm te geven aan het eigen wonen – zo laat (ook) Almere zien. De zeggenschap over het wonen zou dan ook bij de burger zelf moeten komen te liggen. Dat kan door mensen, inclusief de lagere inkomensgroepen, in staat te stellen hun eigen woning te bouwen, of door te komen tot een stelsel van kleinschalige coöperatieven die zich richten op zelfbeheer. Het zijn dan niet langer de corporaties die namens de bewoners handelen, maar het zijn het de bewoners zelf die invloed uitoefenen hun eigen woon- en leefomgeving. The time is now: nu huurders het recht krijgen hun woning te kopen, zijn nieuwe vormen van zelforganisatie van belang om de oorspronkelijke volkshuisvestingsdoelen in ere te herstellen. Het ‘dood kapitaal’ dat daarmee vrijkomt kan worden ingezet voor het oprichten van beheer- en onderhoudsfondsen. Ja, dat impliceert een wezenlijk andere rol van corporaties – faciliterend, op de achtergrond – maar als er in de afgelopen tijd één ding duidelijk is geworden, is het dat de corporaties niet op de oude voet verder kunnen gaan.

Wat de parlementaire enquête op moet leveren, is een fundamentele stelselwijziging: een nieuw stelsel, waarbij de burger de drager van ons woonbeleid wordt. Je mag hopen dat er binnen de sector voldoende sprake is van zelfreflectie, dat er een intrinsieke behoefte bestaat het ideologisch verval te keren en dat er een beweging op gang komt die actief meewerkt aan dit nieuwe stelsel. Gebeurt dat niet, dan is de uitverkoop van onze volkshuisvesting – ook wel beursgang genoemd – onvermijdelijk.

Adri Duivesteijn

Adri Duivesteijn is PvdA-wethouder duurzame ruimtelijke ontwikkeling in Almere. Bovenstaande tekst verscheen in verkorte versie in Trouw van 5 april 2012.


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Werk en werkloosheid" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol