Over Charles Taylor: ”Religie komt steeds in nieuwe vormen terug”.  
Home > Thema's > Liturgie > Religies en levensbeschouwingen > Andere onderwerpen > Over Charles Taylor: ”Religie komt steeds in ni...
Anton de Wit
1/7/09

Over Charles Taylor: ”Religie komt steeds in nieuwe vormen terug”.

 

“Het verhaal over secularisering klopt niet”, stelt de Canadese denker Charles Taylor. In zijn nieuwe boekwerk ‘Een seculiere tijd’ schetst hij een genuanceerd beeld van de verhouding tussen religie en moderniteit. Een intellectueel portret van een ‘onspectaculaire’ maar invloedrijke katholieke filosoof.

Op een suffige maandagnamiddag, op een tijdstip dat de maag al voorzichtig begint te knorren, beklimt een grijze professor de houten spreekstoel. Deze professor, een tamelijk onopvallende verschij­ning, is al dik tien jaar met emeritaat, maar schrijft nog altijd ellenlange lappen zeer geleerde tekst, die gebundeld worden in vuistdikke pillen. Zelfs de inleider van de meest recente pil moest in zijn introductie toegeven dat deze professor, zowel qua persoon als qua werk, eigenlijk hoogst  “onspectaculair” is. Zijn lezing - die duurt tot lang nadat het voorzichtige knorren van de magen is omgeslagen in opdringerig gerommel - is weinig meer dan een uitgebreide samenvatting van de stof van zijn laatste vuistdikke boek. Voor vragen is geen ruimte. En toch. De rij van wachtenden zwelt aan tot buiten het Utrechtse Academiegebouw, in de schaduw van de Dom. De aula is afgeladen vol met geïnteresseerden, jong en oud. Bobo’s uit de academische wereld verdringen zich rond het podium om de hand van de professor te schudden, op hun vriendelijkst lachend, sommigen waarschijnlijk als een boer met kiespijn: meerdere universiteiten hadden hem namelijk uitgenodigd en proberen te lokken met eredoctoraten of andere egards, maar op het Centre for the Humani­ties van de Universiteit van Utrecht na visten zij allemaal achter het net. Na afloop van de lezing is het dringen bij de balie waar de Nederlandse vertaling van zijn meest recente dikke pil voor een kleine vijftig euro verkocht wordt.

Soundbites

Hoe het mogelijk is? Simpel, de naam van die onopval­lende en onspectaculaire professor luidt Charles Taylor. Deze in 1931 geboren Canadees is onbetwist één van de grootste nog levende filosofen van onze tijd. Gevierd hoogleraar aan de universiteiten van Montreal en Oxford. Overladen met prestigieuze prijzen, waaronder de Templetonprijs (ook wel de ‘Nobelprijs voor de religie’ genoemd) en de Kyotoprijs. Geroemd om nu al klassieke werken als ‘Bronnen van het zelf’ en ‘De malaise van de moderniteit’. En daar mag inmiddels weer een nieuwe klassieker aan toegevoegd worden: ‘Een seculiere tijd’, dat onlangs in een mooie en zorgvuldige Nederlandse vertaling verscheen. Deze gelegenheid vormde de aanleiding voor zijn kort maar krachtig bezoek aan ons land.

Dat hij Charles Taylor “onspectaculair” heeft ge­noemd moet in feite als compliment worden opgevat, zo legt de inleider in kwestie uit, de filosoof en publicist Ger Groot. “Taylor is iemand die sweeping statements vermijdt”, aldus Groot. “Ik vind dat een verademing in dit tijdperk van korte soundbites en oneliners. Hij denkt en schrijft heel genuanceerd over dingen. Steeds komt hij weer bij een middenpositie uit, waardoor hij ook lastig te definiëren of te bekritise­ren is. Maar die positie komt volgens mij dicht in de buurt van hoe de werkelijkheid ook echt in elkaar steekt. Dat bevalt me wel”. Zijn genuanceerde houding komt ook terug in zijn persoonlijkheid, vertelt Groot, die Taylor ooit interviewde voor een bundel over hedendaagse filosofen (‘Twee zielen’). “Hij is een aimabele man, heel bescheiden en subtiel in zijn spreken”.

Ook tijdens zijn lezing in Utrecht blijkt dat. Aan de titel van zijn laatste boek had hij het liefst een vraagteken toegevoegd, bekent Taylor. Het mocht niet van zijn uitgever, die hem wist te vertellen dat boeken met een vraagteken in de titel steevast slecht verko­pen. Maar het moge duidelijk zijn: Taylor benadert zijn onderwerp in ‘Een seculiere tijd’ met een bewonderenswaardig gebrek aan stelligheid. Hoe scherp en grondig zijn analyse van het secularisme ook is, het door zijn uitgever geschrapte vraagteken blijft op iedere van de dik duizend pagina’s rondwaren.

Groot verhaal

De implicaties van zijn analyse zijn er niet minder ingrijpend om. Wat Taylor in zijn laatste boek in feite doet, is het ontzenuwen van het grote verhaal van onze westerse, seculiere samenleving. “Mensen begrijpen zichzelf altijd op narratieve wijze, dus in relatie tot een groot verhaal”, legt Taylor uit tijdens zijn lezing. “Maar dan moeten we natuurlijk wel het juiste verhaal over onszelf vertellen. En het verhaal over secularisering dat wij steeds horen klopt volgens mij niet”. Dat grote verhaal waaraan het seculiere westen zijn zelfbeeld ophangt komt kort gezegd hier op neer. Vroeger, in de ‘donkere’ middeleeuwen, werd ons leven,  en ons wereldbeeld geheel geregeerd door het christendom. De kerk beheerste de politiek en het dagelijks leven, vrije wetenschapsbeoefening bestond niet, en individualiteit werd niet op prijs gesteld. Vanaf de Renaissance en de Verlichting kwam daar verandering in, doordat wij ons steeds verder los wisten te weken van kerkelijke bemoeienis, zowel op individueel niveau, als op sociaal, politiek en weten­schappelijk niveau. Moderniteit en religie, zo veron­derstelt deze denkwijze, ontwikkelen zich dus omge­keerd evenredig: hoe moderner de mens, hoe minder religieus hij is, en vice versa.

In ‘Bronnen van het zelf’ had Taylor al aangetoond dat dit verhaal op een individueel niveau niet klopt. Het moderne zelf is niet uitgevonden in de Verlichting als tegenhanger van het christelijke mensbeeld waarin geen plek zou zijn voor individuele eigenheid. Integendeel, onze moderne notie van het zelf heeft juist christelijke wortels, beginnend bij de ‘ontdek­king’ van ons innerlijk. Augustinus hamerde er al op “dat de weg naar God een innerlijke weg is”, schrijft Taylor. “Augustinus roept ons altijd op tot inkeer. Wat we nodig hebben ligt intus, zegt hij steeds opnieuw”. Dat was een tamelijk revolutionair inzicht in een tijd dat wie je was vooral werd bepaald door ‘uiterlijke’ omstandigheden: de clan of familie waartoe je behoorde. Reeds het middeleeuwse christendom nam er dus geen genoegen mee dat iemand christelijk was omdat zijn of haar familie dat was Het geloof moest ook innerlijk aanvaard worden, ieder individu moest door eigen vrije keuze tot God komen. Die eis werd in de Reformatie nog stelliger gearticuleerd, en kreeg een seculiere pendant in het Verlichtingsideaal van individuele autonomie. De Verlichting brak dus niet radicaal met de christelijke religie, maar vloeide er natuurlijk uit voort en trok er voor een belangrijk deel ook mee op.

Maar de groeiende nadruk op het individu droeg wel een risico in zich: doorgeslagen individualisme, egocentrisme, sociale erosie, enzovoort. Taylors analyse van dat proces heeft hem enigszins tegen wil en dank in het kamp van het communitarisme geplaatst, de school in de politieke filosofie die de nadruk legt op gemeenschapsvorming. Maar anders dan bij veel andere communitaristen is er in het denken van Taylor geen spoortje nostalgie of antimodernisme te vinden. Een terugkeer naar een geïdeali­seerd verleden is volgens hem niet mogelijk of wenselijk. Taylor neemt het moderne individualisme wel degelijk serieus, maar wijst daarbij voortdurend op de onvermijdelijke sociale kaders van dat individua­lisme. Dus ook hier komt Taylor uit op een middenpo­sitie - of beter gezegd: het is voor hem niet of-of, maar en-en, en individu en gemeenschap.

Atheïstische scherpslijpers

Taylor is dan ook allesbehalve pessimistisch over de huidige tijd - bij hem geen gesomber over normverval, de teloorgang van tradities of narcisme. Hij beschrijft haarfijn de problemen waar het individualisme onvermijdelijk in verstrikt raakt, maar eindigt zijn ‘Bronnen van hetzeIf’ met het uitspreken van de hoop dat de moderne cultuur die moeilijkheden kan overwinnen. “Dat is een hoop”, zo schrijft hij, “die ik besloten zie liggen in het joods-christelijke theïsme”. In feite laat Taylor, zelf belijdend rooms-katholiek, hier op de allerlaatste pagina van zijn vuistdikke studie voor het eerst zijn eigen levensbeschouwelijke veren zien. En zelfs dan nog uiterst voorzichtig. “Een goede uiteenzetting hiervan zou echter nog een boek vergen”, voegt hij er haastig aan toe.

Volgens Ger Groot mag ‘Een seculiere tijd’ beschouwd worden als precies dat boek dat Taylor daar aankon­digde. Groot:“Hij heeft nadien nog wel andere teksten over religie geschreven, maar nooit zo omvangrijk en grondig. In ‘Een seculiere tijd beschrijft hij dezelfde denkgeschiedenis als in ‘Bronnen van het zelf’, maar nu specifiek toegepast op de religie. Secularisme, zo laat hij zien, komt uit dezelfde religieuze ontwikkelingen voort als het moderne individualisme”.

Hoewel de immer genuanceerde Taylor zichzelf niet nadrukkelijk in dat debat begeeft, laat ‘Een seculiere tijd’ zich goed lezen als een intelligente repliek op atheïsti­sche scherpslijpers als Richard Dawkins en Daniel Dennett, die religie en rede als onverzoenbare tegen­voeters beschrijven. Hij ontmaskert op overtuigende wijze dat wat hij het ‘substractieverhaal’ noemt:  het idee dat religieuze denkbeelden en praktijken beknel­lende keurslijven waren die wij gaandeweg van ons hebben afgeschud, totdat er een vrije en verlichte mens overbleef. “Een wat naïeve voorstelling van zaken”, aldus Groot, “die je ook bij een heleboel Nederlandse publicisten regelmatig aantreft. Enige tijd terug las ik een artikel van Jan Blokker, waarin hij het over 17e-eeuwse wetenschappers had die ondanks alle vooruitgang nog steeds in God geloofden. Hij noemde dat smalend een ‘levensverzekering’. Wat een anachronistische voorstelling van zaken! Hij projecteert een heel modern onderscheid tussen geloof en rede rücksichtslos terug op een tijdperk waarin die tweede­ling nog helemaal geen rol speelde. Taylor laat duidelijk zien dat de natuurwetenschappen in die tijd juist bedreven werden vanuit een uitermate religieuze houding. Inzicht krijgen in de natuurwetten zag men toen als een manier om dichterbij het denken van God te komen.”

Diversiteit

Taylor geeft – beminnelijk en bescheiden als altijd -  aan wie het christendom en andere religies ervan beticht fabeltjes te verkopen, een koekje van eigen deeg. De secularisatiethese, het idee dat religie zich langzaam maar zeker terugtrekt uit onze moderne wereld, hangt. zélf van fabeltjes aan elkaar. “Sommige eerdere vormen van religie verdwijnen inderdaad”, vertelt hij in Utrecht, “en die kun je niet terughalen. Maar religie is geen uniform verschijnsel dat steeds kleiner wordt. Religie komt steeds in nieuwe vormen weer terug”. Een kernwoord in de hedendaagse verschijningsvor­men van religie, aldus Taylor, is authenticiteit. ‘Jezelf zijn’, om het wat populairder uit te drukken. Taylor wijst weliswaar op het risico dat religie daarmee “een getrivialiseerde en uiterst verpersoonlijkte spirituali­teit” kan worden, maar ook hier geldt dat hij allesbe­halve pessimistisch is. De meer individuele beleving van religie is volgens hem niet per se een bedreiging voor traditionele institutionele religies. Mensen komen daar alleen langs andere wegen terecht. Vroeger werd je geboren in een kerkgemeenschap, en daarbinnen zocht je een passende manier om je individuele spiritualiteit vorm te geven - bijvoorbeeld door meditatie, charitatief werk, een gebedsgroep of pelgrimage. “Maar nu is het vaak omgekeerd”, stelt Taylor in ‘Een seculiere tijd’. “Eerst voelen mensen zich aangetrokken tot een pelgrimage, een Wereldjeugddag, een meditatiegroep of een gebedskring, en later, als ze zich in de aangewezen richting bewegen, merken ze dat ze zijn ingebed in gewone religieuze beoefening”.

Uiteraard leidt dit wel tot een grotere diversiteit in religieuze opvattingen, een ontwikkeling die nog verder versterkt wordt door het religieus pluriformer worden van onze samenleving. Omgaan met verschei­denheid, daar draait het juiste verhaal over ons seculiere tijdperk volgens Taylor om - een milde en genuanceerde boodschap waarvoor hij in Utrecht letterlijk de handen op elkaar krijgt. De tjokvolle aula applaudisseert enthousiast als deze onspectaculaire emeritus hoogleraar zijn rede besluit met de constate­ring dat secularisme niets te maken heeft met het in toom houden van religie. “Secularisatie heeft te maken met het omgaan met diverse religies, met atheïsme, met alle andere opvattingen in de samenleving. Hoe samen te leven in diversiteit? Dat is de echte vraag van deze seculiere tijd”.

Anton de Wit

Anton de Wit is free lance journalist, auteur en redacteur. Hij heeft een lichte voorkeur voor levensbeschouwing, filosofie en cultuur zie http://www.antondewit.nl. Bovenstaande tekst schreef hij voor VolZin die deze publiceerde in de aflevering van 12 juni 2009.


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Andere onderwerpen" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol