Geen behoefte aan een oorlogsmoraal  
Home > Thema's > Liturgie > Internationaal > Oorlog en vrede > Geen behoefte aan een oorlogsmoraal
Dr. André Lascaris
2/7/07

Geen behoefte aan een oorlogsmoraal

Nu de regering deze zomer moet beslissen of de humanitaire interventie van Nederlandse militairen in Afghanistan moet worden voortgezet, is de vraag  acuut in hoeverre zo’n actie verschilt van gewoon oorlog voeren. Voor de jurist en filosoof Menno van de Veen in zijn artikel – ‘Nederland heeft een oorlogsmoraal nodig’ in de bijlage ‘Opinie en Debat’ van NRC Handelsblad van zaterdag 23 juni – voert Nederland gewoon een oorlog. Dat vindt hij een goede zaak. Hij pleit  voor een oorlogsmoraal en een ‘overwinnaarethiek’. Zijn pleidooi is echter een oud verhaal in een nieuw jasje: geweld als smeerolie van de samenleving. Dit helpt het denken niet verder.

Het is niet moeilijk de klassieke Griekse wijsgeer Heraclitus en de Duitse filosoof F. Nietzsche er in terug te horen. Van der Veen pleit voor een volwaardige plaats van de oorlog in ons Nederlands wereldbeeld. De mogelijkheid oorlog te voeren is immers de kern van de relatie van het ene land met het andere en van de verhouding tussen bevolkingsgroepen. Het idee van strijd is daarom nuttiger dan de idee van gerechtigheid. Oorlogen die weinig zin lijken te hebben moeten we bekritiseren, maar we moeten onze waardering uiten voor een knappe manoeuvre of een geslaagd precisiebombardement. Een oorlog uitsluitend gruwelijk te noemen is net zo kortzichtig als het verheerlijken van de strijd. Een humanitaire interventie is een decadente manier van oorlog voeren. Je stelt je moreel superieur op, maar je voert wel gewoon oorlog.

Heraclitus (ca 500 v.C) stelde reeds dat oorlog de vader van alle dingen is, de positie van mensen tegenover elkaar bepaalt en zo de maatschappelijke orde schept. Volgens de sociologie is de staat gebaseerd op geweld: de staat wordt gedefinieerd als die organisatie die een monopolie heeft op het geweld. Door het geweld voorkomt en beheerst de staat uitbarstingen van geweld. Moderne denkers zoals R. Girard bevestigen dat mensen zich doorgaans tegen geweld en chaos beschermen door middel van geweld. Het leger heeft als eerste taak de eigen bevolking onder de duim te houden, en in tweede instantie een bedreiging te vormen voor andere staten en/of groepen. De dreiging met geweld beheerst de internationale verhoudingen evenzeer als de nationale verhoudingen. Er is geen reden om dit te ontkennen. Evenmin kan men ontkennen dat er heldhaftige dingen in de oorlog gebeuren.

Maar geweld blijft geweld. Wat de schrijver de ‘overwinnaarethiek’ noemt, bevestigt dit alleen maar. De overwinnaar zou niet meer vernederingen moeten opleggen dan noodzakelijk zijn om zijn machtspositie te behouden. Hij moet alles doen om het verliezende land er weer bovenop te helpen, zolang het zijn machtspositie niet schaadt. De overwinnaar heeft een blijvende verantwoordelijkheid ten opzichte van de overwonnenen. Dit hoort bij zijn trotse zelfbeeld. Bij M. van der Veen bestaat de soevereiniteit van de overwinnaar in zijn morele superioriteit: ‘Kijk eens hoe grootmoedig ik ben’, een morele superioriteit die hij verwijt aan voorstanders van humanitaire interventies. Omdat Nederland deel uitmaakt van een bondgenootschap dat de meeste oorlogen wint, kan ons land zich deze ethiek veroorloven.

Deze overwinnaarethiek is romantisch. Ze lijkt afkomstig van een jongensboek of eerder van het werk van F. Nietzsche. Deze zag de superieure mens als een roofvogel die onafhankelijk en soeverein de lammeren toestaat zijn voedsel te zijn. Hij zag niet dat de roofvogels afhankelijk zijn van de lammeren maar dat de lammeren kunnen leven zonder roofvogels – over soevereiniteit gesproken. De overwinnaarethiek bestaat.niet. De afloop van de Eerste Wereldoorlog, de vrede van Versailles, was precies het tegendeel ervan. Een van de gevolgen was de Tweede Wereldoorlog. Op het einde daarvan hebben de overwinnaars inderdaad de overwonnen naties Duitsland en Japan niet vernederd en ze er weer bovenop geholpen. Dat had echter weinig te maken met een overwinnaarethiek, maar met eigenbelang. De dreiging van de macht van de Sovjet-Unie en van communistisch China maakte het noodzakelijk weer een sterk Duitsland en een krachtig Japan op te bouwen. Het begin van de vorming van de huidige Europese Gemeenschap werd mede geïnspireerd door het verlangen Duitsland in te kapselen en zo te voorkomen dat het zelfstandig zou gaan handelen. Als de overwinnaarethiek zou bestaan, is ze weinig ethisch, want het primaire doel is het behoud van de eigen machtspositie, niet het goede leven voor allen.

Geweld is een gruwel, ook als middel om ergere gruwelijkheden te voorkomen. Humanitaire interventies zijn al een nederlaag; andere pogingen tot een oplossing zoals diplomatie zijn dan mislukt. Wie de oorlog ingaat is al een verliezer. Humanitaire interventies behoren meer gericht te zijn op het behoud van zoveel mogelijk mensenlevens dan op het winnen. Ze maken gebruikt van geweld. Maar ze verschillen van ‘oorlog’ in zoverre dat ze idealiter niet gericht zijn op het behoud of uitbreiding van machtsposities.

Een strijd die niet op gerechtigheid gericht is, is niet nuttig voor de bevordering van het goede leven voor allen. Menno Simons aan wie van der Veen waarschijnlijk zijn voornaam dankt, wist dat in de zestiende eeuw al.

André Lascaris


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Oorlog en vrede" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol