Stap uit de schaamte  
Home > Thema's > Liturgie > Cultuur > Menselijke seksualiteit > Stap uit de schaamte
Pieter van Hoof
20/1/12

Stap uit de schaamte

Emoties kunnen jarenlang op de bodem van de ziel rusten, in sluimerstand, totdat zij onverhoeds worden gewekt. Ergens in de dertig ben ik als ik ’s morgens zomaar ontroerd raak bij het lezen van een rouwadvertentie in de krant: ‘Pater Jeroen…’ “Dit moét de Jeroen zijn die…” En ik ben ineens terug in het eerste jaar op het seminarie; dertien ben ik. ‘Bruine pater op blote voeten’ had ik mijn moeder al op mijn vierde geantwoord toen ze me, terwijl ik met autootjes speelde op de keukenvloer, had gevraagd: “Pieterke, wat wil jij worden?” Bij ons kwamen de kapucijnenbroeders ‘op termijn’, zoals het heette. Ze haalden eten op, vooral bij de boeren zoals bij ons. Mijn moeder die altijd meer ophad met individuen dan met instituties, gaf koffie of kaas mee voor het klooster, maar zei tegen de kapucijnen: “Ga maar zitten, ik zal eens iets lekkers voor jullie maken”. Dikbuikig verlieten de monniken het erf. Het is niet uitgesloten dat God een culinaire bui had toen mijn priesterroeping ontstond. Maar dit terzijde.

Als wij seminaristen met zijn allen uit de eetzaal komen, passeren we de deur van pater Jeroen die daar in de deuropening staat. Met zijn vinger wenkt hij mij uit de groep jongens vandaan. Op zijn kamer binnengekomen gaat hij aan zijn bureau zitten, de linkerarm op zijn schrijfblad en de rechter zachtjes op mijn schouder als ik zo voor hem sta. Bijna op ooghoogte. “Hoe is het nou toch met jou?” Ik begin elke keer dat dit gebeurt onbedaarlijk te huilen. Vanachter een rossige baard blijven zijn rustige ogen naar mij kijken. Zijn arm rust, meer niet. Ik ruik de pij. Iets van sigaren. Na enige tijd zegt hij dan: “Ga nu maar weer spelen”. Mijn oudste zus is net overleden: Johanna. Ze was tweeëntwintig. Na de begrafenis keer ik terug naar de kostschool, verteerd door verdriet dat zich mengt met heimwee. Pas later zie ik in dat ik onderdeel was van wat sociologen ‘de totale institutie’ noemen, de institutie die je helemaal opslokt en waarin jouw wil ondergeschikt is aan de eisen van het algemeen belang.

Als ik vraag of ik even mijn moeder mag zien die mijn was komt halen en brengen, krijg ik steevast te horen: “Nee, Pieter, daar kunnen we niet aan beginnen”. Het is dezelfde pater Jeroen. Ik sluip dan altijd naar de slaapzaal waar de ramen uitzicht bieden op de oprijlaan, en wacht tot zij op haar nieuwerwetse Solex de bocht om komt, zwarte jas, zwarte hoed, zwarte rouwband, zoals ik een zwart ‘wybertje’ op mijn jasje had. Als ik haar weer heb zien vertrekken haal ik de was op bij de voordeur, eet van de toffees die zij geheel tegen de regels in bleef verstoppen tussen de schone was, en doe wat jongens doen. In het vuile goed dat de volgende keer weer meegaat. Waarachtige intimiteit kent geen schaamte.

Intimiteit en institutie: het is het thema dat ik overhield aan deze geschiedenis. In het charisma van de enkeling kan elke institutie een menselijk gezicht krijgen. En dit charisma is er enkel met het oog op de mens. Vaak, als ik aan pater Jeroen dacht in de jaren na mijn dertigste, keerde ik terug tot die vergeten bijbeltekst waarin Jezus zegt: “Er zijn ook ongehuwden omwille van het koninkrijk”. Gelukkig zijn ze er geweest, de talloze priesters en religieuzen, de Jeroens die als ongehuwden rijpten tot evenwichtige persoonlijkheden, ik denk aan Jan van Kilsdonk of majoor Bosshardt. Zij werden door het celibaat juist niet belemmerd, zij kregen hun gezicht in liefdevolle toewending tot mensen. Tot op heden. Jezus voegt aan dat citaat een zinnetje toe dat cruciaal is nu zoveel verhalen van seksueel misbruik boven water zijn gekomen: ‘laat wie bij machte is dit te begrijpen het begrijpen’. Geen uitleg! Niet meer dan dit.

Van Jeroen, een zuivere priester die Jezus’ woord volledig had begrepen, heb ik zorg ondervonden (nog wel meer dan thuis, waar een heel gezin na de dood van Johanna verpletterd aan tafel zat). Het tegenovergestelde maakte ik niet mee: dat de geur van zijn pij voorgoed weerzin oproept. Dat is wat veel jongens is overkomen; het lijkt niet meer dan een toevalligheid die bepaalt of de lichtheid van een kinderbestaan voorgoed ondraaglijk wordt of niet. Dit is mijn eerste, misschien wel uit bescheidenheid voortkomende, kanttekening bij Jezus' zinnetje. De tweede is het inzicht dat later ontstond. Dat is de cultuurkritiek die in Jezus' woorden schuilt, een forse relativering van de vanzelfsprekende opinie dat je in liefde moet leven met een ander, mogelijk kinderen moet krijgen om werkelijk te weten wat intimiteit is. En er zijn heel wat vastgelopen priesters die maar blijven beweren dat het verplichte celibaat de oorzaak is van al het seksuele misbruik. Sommigen suggereren zelfs dat men in tijden van seksuele nood, door het verplichte celibaat gedwongen, dan maar aan kinderen zit. En mijn maag draait zich om als ik het lees. Alsof seksueel misbruik van kinderen een graduele overgang is...

Enkele jaren geleden zond de BBC een documentaire uit na het misbruikschandaal in de Verenigde Staten. En waar bij ons journalisten van kerkelijke zenders de bisschoppen vooral naar de mond praten, vond ik bij de BBC de sleutel tot het begrijpen van de relatie tussen het verplichte celibaat en het kindermisbruik. “Ik geloof niet”, zegt een man die zelf misbruikt was, “dat het celibaat priesters pedoseksueel maakt, nee, maar het verplichte celibaat doet wel veel pedoseksuelen schuilen. Het vormt een afdak voor pathologische gevallen”. Wat Jezus bedoelde met ‘ongehuwden omwille van het koninkrijk’ − liefhebbers van mensen − werd tot een masker voor pedoseksuelen, een broeierige ruimte. Om misverstanden te voorkomen: het aandeel mannen dat zich binnen de rooms-katholieke kerk aan kindermisbruik schuldig hebben gemaakt, is waarschijnlijk niet hoger dan erbuiten. Maar hier kreeg het een zwijgend, religieus floers. Wie al ziek was kon zich in vroomheid blijven hullen en tegelijk de institutie benutten ten gunste van zijn zieke binnenkant.

Wat in het duister wordt gehouden loopt het grote gevaar wild te worden. Zo blijken er veel mannen te zijn die zich in hun priesterambt verdekt opstellen als het over seks gaat. (Homoseksuele mannen doen dat nog sterker dan hetero’s, omdat ze zich op twee fronten moeten verantwoorden: als celibatair én als homo.) Waarom? Het is het kenmerk van de totale institutie dat zij persoonlijke emoties miskent. In dit gulzige instituut gelden geen emoties. Zij heeft graag de mond vol over de wereld ‘buiten’, maar kan naar ‘binnen’ toe alleen maar schutteren. Dat komt niet alleen doordat de stortvloed aan meldingen over misbruik (2000 klachten over 1000 daders) dwars staat op het zelfbeeld van de kerkdienaren: ze belichamen het Lichaam van Christus. Wat erger is, is dat het instituut hun de verwoording van hun gevoelens, zeker de erotische, heeft onthouden. Niemand praatte erover, want er hoefde niets over gezegd te worden. ‘Het’ mocht simpelweg niet.

De misbruikaffaires hebben geen crisis in die moraal veroorzaakt; ‘het’ mag nog steeds niet. Wel legden ze iets pijnlijk bloot: de taal ervoor ontbrak. Dat maakte het bijna onmogelijk om te spreken over gezonde en ontspoorde seksualiteit. De geestelijken hadden er domweg geen woorden voor geleerd. Vandaar het geschutter van de kerk bij het uitkomen van jarenlang misbruik. Dat de rk kerk een protestant − Wim Deetman − aanstelde als voorzitter van de commissie die het misbruik moest onderzoeken, is dan ook een verstandige zet geweest. Niet alleen om de schijn van partijdigheid te vermijden, maar ook omdat het protestantisme veel minder met de mond vol tanden staat.

In de jaren zeventig was ik theologisch adviseur van de bisschoppen. Ik bereidde met theologen en economen de bisschoppelijke brief over ‘De mens in de arbeid’ voor en reisde af naar Groningen om de bisschoppen aanvankelijk alleen maar te winnen voor een fundamenteel uitgangspunt. Dat luidde: “voor het vinden van solide uitgangspunten voor een economische ethiek moet men te rade gaan bij de hoeken waar de klappen vallen”. Ik was blij dat de bisschoppen deze fundamentele vooronderstelling hadden gedeeld. Het herderlijke schrijven verkende daarom breed de situaties van ‘gastarbeiders’, vrouwen en andere groepen die economisch buiten de boot vielen. Maar terugreizend uit Groningen, stelde ik mij voor dat ik een bisschoppelijk document over liefde en seksualiteit moest voorbereiden. En dat ik de bisschoppen moest zien te winnen voor dit uitgangspunt. Het werd een droeve treinreis, want ze zouden niet-thuis hebben gegeven.

Pausen hebben de meest indringende en progressieve encyclieken geschreven over recht en onrecht in de wereld, maar als het om seksualiteit gaat zijn zij het niveau van de kostschool nooit ontstegen. Zo sterk als zij is in haar denken over ‘buiten’, zo onthand is de kerk in haar denken over ’binnen’. Zij is niet in staat over seksualiteit te denken, zij repeteert slechts haar schema’s. En verbergt zich. En zo blijft zij lieden aantrekken die baat hebben bij dit zwijgen over seksualiteit. Sommigen bereiken zelfs het bisschopsambt. Zij wekken niet zelden de indruk hun onontgonnen innerlijk te verdringen. In hun verkondiging van seksuele moraal lijken ze op ex-rokers. Eenmaal de dappere stap gezet, gaat de ex-roker aanvankelijk tekeer tegen de smerigheid van hen die het roken niet laten kunnen.

Al in de jaren zeventig liepen wij in Roermond met enkele duizenden te hoop tegen de knechtende uitspraken van bisschop Gijssen tegen ons, homoseksuele mannen en vrouwen. Allemaal uit de kast gekomen mensen die grote hilariteit naar Roermond brachten. De bedienaren van de totale institutie leggen op tv omstandig uit dat God te bewijzen is, zoals aartsbisschop Eijk bij Andries Knevel deed. Hij beriep zich op de godsbewijzen van de middeleeuwse denker Thomas van Aquino. Maar bij deze bisschop gaat diens denken lijken op − een ‘te ver doorgefokte rashond’, om de historicus Blom te citeren. Geheel verstoken van toewending tot mensen. Ménsen? Wat hadden en hebben bisschoppen in zichzelf te overschreeuwen als zij pedoseksualiteit en homoseksualiteit onophoudelijk aan elkaar koppelen? Verdringing kent geen onderscheid.

Dat de kerk afstand neemt van eerder te berde gebrachte monstrueuze opvattingen over homoseksualiteit, omdat het nu eenmaal omwille van de carričre vereist zou zijn, zegt niet dat de kerk ineens veilig is geworden voor mensen. De rooms-katholieke kerk is op het niveau van haar leiders niet in staat het kwaad van het seksuele misbruik van het verleden te genezen. Dat komt omdat zij zich blijft afwenden van de emoties van het individu; de moraal, die voortkomt uit angst, komt op de eerste plaats. Het “wir haben es nicht gewusst” van kardinaal Simonis was niet een morele uitspraak. Hij laat wel zien hoe gemankeerd het instituut op dit terrein is, dat bij tal van kerkelijke bedienaren al in hun jongere jaren op seminaries en kostscholen hun antenne voor eros en seksualiteit is gesloopt. En daarmee de communicatie en alle taal hierover.

Weten en weten is twee. Alle ‘weten’ brengt jezelf in het geding. Zoals Simonis zegt het “niet geweten te hebben”, zullen er velen zijn die het niet hadden gezien, het misbruik van kinderen. Omdat ze niet anders konden dan wegkijken. Hoe zou jij iets kunnen opmerken als je hele omgeving slechts het zwijgen kent dat ook in je eigen ziel wortelt? In dit ‘wat-niet-weet-dat-niet-deert’ verdween het denken over seksualiteit, en traden noodzakelijkerwijs de schema’s binnen, en van de weeromstuit het zich verschuilen en zo ook de wildgroei.

En zo lijkt zich generaties lang onrecht te continueren. ‘Vier generaties lang’, zoals het boek Exodus zegt, krijgt men de kans het onrecht van de voorafgaande generaties te herstellen. Al in dit oudste bijbelverhaal treft men een intuďtie over de eindeloze gevangenschap in onderdrukking. Totdat een van de zonen of dochters opstaat, zo vertelt een oud rabbijns commentaar, en de cirkel doorbreekt: “zodra een van de zonen een rechtvaardige zal blijken te zijn, wordt alsnog de vader gered”. Sta dus op, priesters die zich stil hielden in dit homofobe instituut. Treed uit de schaduw van uw leiders!

Is er ooit een leraar geweest die zijn leerlingen in kennis verder kon begeleiden dan het punt waar hij zelf gekomen was? Bestaat er een geestelijk leider die mensen verder begeleiden kan op het pad van geestelijke vrijheid dan hij zelf bereikt heeft? Kan iemand mensen bevrijden die niet zichzelf heeft bevrijd? Stap uit de schaamte en eer je Schepper, hetero- en homopriester! Verschuil je niet langer, want door je wegkruipen faciliteer je waarschijnlijk stilzwijgend personen die niet van kinderen af kunnen blijven. Treed uit de verinnerlijkte onderdrukking die je opsnoof in het instituut. Wees ‘rechtvaardig’ en help de geschiedenis genezen. De slachtoffers van seksueel misbruik raken de stank nooit kwijt. Pauselijke tranen zullen niets helpen. Alleen het moedige handelen van enkelingen kan bijdragen aan de genezing van de geschiedenis. Slechts vanuit de moed van individuen die enkeling worden, die dus gezicht krijgen, die uit de schaduw treden – alleen van hen uit kan een streep licht terugvallen in de tijd.

Het is niet uitgesloten dat daarnaast het instituut zelf voorbij zijn grenzen gaat en de bezem haalt door zijn gelederen. Ook voor haar als kerkinstitutie geldt de eis van Exodus de vicieuze cirkels van de generaties te doorbreken. Een gepast wantrouwen bij de toelating van kandidaten tot het priesterambt zou een manier zijn. Mislukten zij soms in het vinden van de weg naar intimiteit in de liefde?

Ontsporingen helemaal uitbannen gaat niet, maar terugdringen, dat kan wel. Daarvoor moet de kerk soms afzien van haar vroomheid en haar oogkleppen afdoen. Zou het bisdom Roermond de beruchte deken van Gulpen, die werkelijk alle regels aan zijn laars lapte, zo lang de hand boven het hoofd hebben gehouden, als hij een progressieve pastor was geweest? Laat de vrome priesters aan de toegangspoort wijken voor externe, wantrouwige deskundigen die kandidaten onderwerpen aan de strengste assessments, alsof het het bedrijfsleven betrof. Geen profeet, geen leraar, geen meester werd in de verhalen van Israël geroepen zonder dat hij stotterde, zonder dat hij wegkeek: “Ik?” “Ja, jij!” En de geroepene geeft zich gewonnen. Maar niet zonder slag of stoot.

Wie zijn zij, de nieuwe priesters die nu van de bisschoppelijke seminaries komen? Die mensen de maat nemen. Humor ontberen. En in interviews altijd wel, gevraagd of ongevraagd, in het gesprek binnenrommelen dat zij zeker verliefd waren, maar nu uiteindelijk toch gekozen hebben voor het priesterambt en grootmoedig afzien van het ‘stichten van een gezin’. Alleen al met dit archaďsch taalgebruik laten ze zien hoever ze van een waarachtig innerlijk verwijderd zijn. En als ze bisschop worden sieren ze zich met een protserige bisschopsring, die totaal niet lijkt op de sobere ring die paus Paulus VI na het sluiten van het Tweede Vaticaanse concilie aan alle deelnemende bisschoppen gaf.

Wil je de slachtoffers in de toekomst recht doen, kerk: vrees de vroomheid! En Benedictus: breng je gouden kruis van de Verheerlijkte Christus waarmee je rond schrijdt weer naar de berging en diep daar het kruis op, ook al van uw voorganger Paulus, dat eenvoud is en de lijdende Christus uitbeeldt. Eenvoud dankzij een concilie.

Concilie…? Pardon, zei er iemand wat?

Pieter van Hoof

Pieter van Hoof is theoloog. Hij was theologisch adviseur van de bisschoppen, werkte voor de KRO en was lange jaren voorganger in de Amsterdamse Dominicusgemeente en raadsman bij levensvragen. Deze bijdrage stond in Letter & Geest van Trouw van 10 december 2011.

Reacties

Als product van de tijd van het rijke roomse leven, ben ik, nu bijna 88 jaar, gekomen tot het inzicht dat de institutionele Vaticaanse kerk het resultaat is van streven naar macht over individu, gezin, maatschappij en over het geweten. Hoewel ik een nostalgische behoefte gevoel naar de rijke liturgie, zie ik nu hoe de huidige bisschoppen en kardinalen - niet allemaal - zich inspannen om de leerstellingen en dogma's e.d. als enige katholieke waarheden de gelovigen voor te houden. Wie dat niet accepteert hoort er niet meer bij. Al vele jaren, op zoek naar een kerk waar ik de boodschap van Jezus onverminkt kan aantreffen, heb ik ervaren dat zeer veel medemensen, waaronder ook priesters, al lang niet meer geloofden in wat de kerk hen te geloven voorhoudt, maar desondanks daar niet voor uit komen. Kom, priesters, bisschoppen en kardinalen, laat zien en horen dat u Gods volk de juiste weg weet te wijzen. Het is hoog tijd!
Gerard Beckers - 's Hertogenbosch


Ik stoor me aan de voorlaatste alinea. Het is niet gepast priesters die van seminaries komen zó negatief en zo generaliserend te benaderen. Men gunt het ook niemand om voortdurend te moeten werken in een klimaat van wantrouwen. Ik merk zelf dat het mogelijk is in de huidige kerk met zeer vele mensen goed contact te hebben, links, rechts en midden van het kerkpolitieke spectrum. Dat vereist dat men het gelovige engagement van de ander probeert te begrijpen en volledig respecteert. O ja, wat was er met dat concilie? Vaticanum II was een gebeurtenis van enorme betekenis wereldwijd, maar waarom denken Nederlanders nog steeds dat Vaticanum II op het punt stond de wereldwijde emancipatie van ... (vul maar in) uit te roepen? Wat mij betreft is dit een open vraag.
M Kronemeijer - Amsterdam


Uit bovenstaand kopieer ik het volgende: “Alleen al met dit archaďsch taalgebruik laten ze zien hoever ze van een waarachtig innerlijk verwijderd zijn." Een paar minuten geleden bekeek ik de nieuwsbrief van Katholiek Nederland van vandaag, met daarin het onderwerp: ‘katholieke titels’. Priester en RKK-presentator vindt het oneerbiedig dat aartsbisschop Wim Eijk afgelopen week door Tweede Kamerleden werd aangesproken met ‘meneer’. Dat hoort niet zo en tien hoogdravende titels gingen voorbij. Je moet maar durven onder de huidige omstandigheden. De Kerk met Rome voorop lijkt op een kind dat de handen voor de ogen slaat en niks ziet, maar daarbij ook denk van zelf niet gezien te worden. http://www.rkk.nl/actualiteit/2012/detail_objectID739152_FJaar2012.html
A.Koole-Bart - Zeist



Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Menselijke seksualiteit" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol