Brief aan de Nederlandse Bisschoppenconferentie  
Home > Thema's > Liturgie > Kerk zijn > Andere onderwerpen "Kerk zijn" > Brief aan de Nederlandse Bisschoppenconferentie
Besturen van de Religieuze Instituten in Nederland
5/11/07

Brief aan de Nederlandse Bisschoppenconferentie

Eminentie, Excellenties,

Wij, religieuzen van Nederland, schrijven deze brief,  omdat  Jezus’ boodschap en de gelovige gemeenschap rond die boodschap ons dierbaar is en ter harte gaat. Hij is ingegeven door onze bezorgdheid om bepaalde ontwikkelingen binnen onze kerkprovincie en ook daarbuiten, waardoor de vitaliteit en aantrekkingskracht van de kerkgemeenschap in gevaar dreigen te komen.

Onze gemeenschappen hebben een woelige en moeilijke periode achter zich. Door het uitblijven van nieuwe leden zijn we in een betrekkelijk korte tijd geconfronteerd met een snel om zich heen grijpend proces van vergrijzing. Op maatschappelijk en kerkelijk gebied zijn wij gestoten op de gevolgen daarvan.

Op die manier teruggeworpen op onszelf hebben we tijd nodig gehad om vat te krijgen op alles, wat er rondom ons en ook met onszelf gaande was. Wij hebben samen gezocht, of misschien toch onder en achter dit hele gebeuren een bepaalde bedoeling verborgen zit. Of God met dat alles iets voor heeft en daarbij een beroep op ons doet. Gewaagde vraag of een vermetele zelfs? Toch is die bij ons opgekomen en hebben we hem serieus toegelaten en er ons samen – tastend, zoekend, pratend en biddend – op bezonnen. Voor onszelf is daardoor het vermoeden ontstaan, dat we inderdaad leven in de overgang naar een tijd, waarin God nieuwe stappen laat zetten in de richting van Zijn heilsplan met ons, mensen, en met zijn schepping. Een nieuwe fase in de geschiedenis van het Rijk Gods op aarde, waarvoor Hij een beroep doet op ons, zijn mensen.

Bij ons leeft de behoefte om deze visie te delen met anderen, met alle medegelovigen en met alle mensen van goede wil. Wij leggen deze visie, ons verhaal, bij u neer, in de hoop dat het herkenbaar is en we sámen dragers en volvoerders van dat plan van God worden.

Het heden

Steun hadden we in een uitspraak van onze bisschoppen in hun vastenbrief van 1976 (Leven in verandering, tien jaar na het Tweede Vaticaans Concilie): “de gelovige hoort aan het vandaag …. Het heden is de vindplaats van de eisen die God aan ons stelt en van de genade die Hij ons aanbiedt” (blz. 19).

Uitleg daarbij was: zo gemakkelijk zoeken we een veilig onderkomen in het vertrouwde verleden of in door ons gekleurde verwachtingen van de toekomst. Die ervaring hadden/hebben we misschien. Beide zijn in feite een ontkenning van de waardevolheid van het heden. De enige tijd, die we als het ware onder handbereik hebben, is het heden, het hier en nu. Aan dat ‘heden’ moet gehoor gegeven worden. Het is de ‘heilige grond’ van Gods genade en verwachtingen. Ons ‘heden’ van vergrijzing en afkalving een genade?

Ons viel op, dat alle religieuze instituten in ons land hetzelfde proces doormaken, maar ook daarbuiten, in West-Europa. Dat bracht ons op de gedachte: zou het geleidelijk moeten loslaten van onze vormen van evangelisch leven ‘een teken van de tijd’ zijn? Zou God daarmee iets bedoelen; kan dat een vingerwijzing zijn? Vraagt Zij van ons dat we – komend uit het verleden – plaats willen maken voor andere, nieuwe, meer eigentijdse evangelische leefwijzen?

Als we dat gelovig mogen aannemen, dan verandert de kijk op onze eigen situatie; dat kunnen inzien, is een ‘genade’ die ons kan helpen om ‘ja’ te zeggen op Gods verwachtingen, dat we plaats maken voor anderen. Ons heden niet zien tegen de achtergrond van het verleden, maar in het perspectief van de toekomst. Paradoxaal genoeg is dan het vrede hebben met het grotendeels verdwijnen van onze leefwijze – geleidelijk aan – het meewerken aan een ‘nieuwe toekomst’! Hier moeten we denken aan Jezus’ woorden: “gelukkig de ogen die zien, wat jullie zien ….” (Mt 13,16-17).

Het heden in het licht van de toekomst

Onze bezinning op onze eigen situatie heeft ons heel in het algemeen geleerd het ‘heden’ proberen te begrijpen in het licht van de toekomst, in het perspectief van de Schrift. In die geest hebben we b.v. ook onze gelofte van gehoorzaamheid een ander accent kunnen en mogen geven. Gehoorzaamheid richt ons op het doen van Gods wil. Geďnspireerd door het Tweede Vaticaans Concilie is ons duidelijk geworden, dat Gods wil niet alleen via het gezag ons kenbaar gemaakt wordt; evengoed gebeurt dat door het heden heel open tegemoet te treden en vooral te letten op ‘de tekenen van de tijd’, waaraan Jezus zelf ook veel waarde hechtte (Mt 16,1-4).

Oftewel in een tijd waarin zoveel veranderingen en ontwikkelingen plaats vinden, moeten we samen – want alleen lukt dat niet – serieus nagaan, óf God daarin iets laat doorschemeren van zijn toekomstplannen; dan worden het inderdaad ‘tekenen van de tijd’ waaraan gehoor gegeven moet worden.

Weldadig is het voor velen van ons geweest, dat onze oversten – de gezagsdragers – ons voorgegaan zijn in dat aftasten van het ‘heden’ in het licht van de toekomst. Vanzelf ontstaat dan de hoop, dat kerkelijke leiders zich op eenzelfde manier opstellen en in dat opzicht ook ons voorgaan. Gehoorzamen aan het gezag krijgt dan een heel andere dimensie dan het nu vaak heeft. Gezagsdragers zullen dan ook zelf behoefte hebben om serieus in gesprek te gaan met medegelovigen om samen in alles wat zich in het heden afspeelt ‘de sporen van God’ te ontdekken en zich daarop te richten, ook in het beleid.

‘Tekenen van de tijd’

Uit eigen ervaring weten we maar al te goed, dat niet iedereen dezelfde veranderingen en ontwikkelingen als ‘teken van de tijd’ of als ‘spoor van God’ zal duiden en verstaan. Dat neemt niet weg, dat het ons toch mogelijk lijkt om – zonder enige pretentie overigens – in een aantal gevallen wel degelijk die uitdrukking ‘teken van de tijd’ te gebruiken.

Niet te ontkennen is, dat het priestertekort zich steeds meer en ook duidelijker manifesteert. Daar doet zich eenzelfde proces voor als bij ons, religieuzen: weinig aanwas en een sterke vergrijzing. Weer geen puur Nederlands verschijnsel. Er lijkt ook meer aan de hand te zijn dan een incidenteel fenomeen.

Maar even manifest is het, dat de betrokkenheid van de gelovigen op kerk en geloof toeneemt; dat zij medeverantwoordelijkheid willen en kunnen dragen op diverse terreinen van het kerkelijk leven. Nu we zelf eenmaal onze eigen situatie hebben leren duiden als een appčl van God om plaats te maken voor andere evangelische leefwijzen, vragen wij ons af, of hier God ook niet aan de ‘priesterkerk’ vraagt, plaats te maken voor een andere vorm van kerk; niet dat daarin geen plaats meer zou zijn voor priesters, maar een vorm van kerk-zijn waarin de uitoefening van het ambt een eigen maar geen overheersende plaats inneemt; een kerkvorm, waarin de gelovige gemeenschap zichzelf draagt, daarbij gesteund en geholpen door ambtsdragers.

Een vorm van kerk-zijn die meer verweven is met wat er al aan ‘gemeenschap’ leeft. Geen verticaal kerkbeeld, maar horizontaal. Zo’n gemeenschapsideaal leeft ook steeds meer onder ons en wordt ervaren als ‘teken van de tijd’, als weldadig.

Ons bezinnend op, wat er vandaag de dag rond kerk-zijn in beweging komt, zijn wij geneigd  zowel het afnemen van het priesterbestand als de groei van lekenverantwoordelijkheid te duiden als ‘tekenen van de tijd’. Is hier Gods Geest werkzaam? Waar dan? Volgens ons zoekt Zij van onderop haar weg naar boven en zoekt ze gelovigen, die Haar stem geven. De Geest mag hierbij rekenen op velen van ons, religieuzen; we hopen veel medegelovigen op die manier te ondersteunen in hun inzet voor een kerk, waarin ruimte bestaat voor vrijwilliger(sters). We beschouwen hen als een groep, die inderdaad ondersteuning nodig heeft, nu ze momenteel steeds meer naar de marge verwezen worden. Ze mogen weten, dat we voor hun positie opkomen. Hun zorg en liefde voor een vitale kerk is voor ons ‘een teken van de tijd’, dat niet verwaarloosd mag worden!

‘Teken van de tijd’ is voor ons ook de krachtige emancipatiebeweging van de vrouw, overal ter wereld waar te nemen. Opvallend is, dat de kerkelijke leiders dit onderkennen, er ook aandacht aan schenken; zelfs meer dan dat. Zo hebben de pausen de laatste decennia b.v. vrouwen opgeroepen op te komen voor hun rechten van gelijkwaardigheid binnen de  samenleving. Maar des te meer bevreemdt het ons, dat de kerkdeuren voor vrouwen eerder steviger gegrendeld blijven dan dat ze wagenwijd open gezet worden. Een bewijs, dat het heden toch niet aanvaard wordt als ‘heilige grond’, waarop God genade aanbiedt, maar ook verwachtingen stelt. Het zou de kerk sieren – oud als ze is – als zij juist hier het voorbeeld gaf, opvattingen over de vrouw en haar positie uit het verleden zou loslaten. Hoelang moet daar nog op gewacht worden? Heeft de scheppende kracht van de Geest ook hier de steun nodig van mensen, die gevoelig zijn voor de werking van ‘de tekenen van de tijd’?

Zolang de emancipatie van de vrouw binnen de kerk nog niet tot duidelijke consequenties heeft geleid, is zij naar onze mening nog niet de kerk ‘naar Jezus‘ hart’: een kerk, die open staat voor iedereen; waar iedereen welkom is, zich niet hoeft te identificeren, maar mag aanschuiven en gerespecteerd wordt. Een ‘open kerk’, zo breed mogelijk verstaan. Kerk als sprekend beeld van “het Vaderhuis, waar plaats is voor velen. Als het niet zo was, dan zou Ik het gezegd hebben” (Joh 14,2), ongeacht geaardheid, ongeacht een voorgeschiedenis, als de goede wil maar aanwezig is. Voor die ‘open kerk’ staan wij. Dat mag iedereen weten.

In kerkelijke kringen is het woord ‘dialoog’ niet van de lucht. Gepleit wordt voor een multiculturele en multireligieuze dialoog. God en godsdienst mag en kan in zich nooit een reden tot tegenstelling zijn. Verschillen in ‘geloven’ hoeven niet storend te zijn. Ze kunnen juist verbredend werken, andere aspecten van God – of hoe het Transcendente ook benoemd wordt – laten zien en zo verdiepend werken.

Verhelderend kan het zijn te herontdekken, dat er altijd een band is geweest tussen ‘geloven’ en ‘cultuur’. De behoefte aan een dergelijke dialoog is zonder meer te zien als ‘teken van de tijd’. Hoe meer de wereld ‘geglobaliseerd’ raakt – grenzen op allerlei gebieden overschreden worden en de mogelijkheid tot meer eenheid en solidariteit kán ontstaan – des te belangrijker kan de rol van de godsdienst worden. Open voor elkaar en luisterend naar elkaar gaan ontdekken, dat men bij alle verschillen ‘één’ is in het geloof in een Opperwezen; dat alle godsdiensten uit zijn op een betere wereld, op het welzijn van mensen.

Godsdienst zal alleen  maar die eenheidscheppende rol kunnen vervullen, als er over en weer respect leeft voor elkaars visie en opvattingen. Oftewel: geen enkele godsdienst mag zich het recht van de enige en absolute waarheid toeëigenen. Die opstelling verwachten we ook van onze eigen kerk, niet alleen in woorden, maar ook en vooral in de wijze waarop ze zich naar buiten presenteert.

Behalve het belang van de dialoog ‘naar buiten’ bestaat er ook de wenselijkheid en noodzaak voor de ‘binnenkerkelijke’ dialoog.

Onder medegelovigen bestaan er ook ‘cultuurverschillen’ die zich uiten in ‘geloofsverschillen’. In onze eigen gemeenschappen zijn we geconfronteerd met eenzelfde verschijnsel van ‘cultuurverschillen’ en ‘belevingsverschil’ van het religieuze leven. Weldadig en bevrijdend was en is de erkenning en aanvaarding van de pluriformiteit gebleken: het besef dat eenzelfde ideaal verschillende belevingsvormen, verschillende duidingen toelaat, zonder dat het ten koste gaat van eenheid en verbondenheid met elkaar. Eerder het tegendeel. Die ervaring willen we doorgeven – overal waar het kan – aan leidinggevenden in onze kerk – landelijk en internationaal – om het  dreigende gevaar te voorkomen, dat ‘geloven’ en ‘evangelisch leven’ met opzet of geruisloos weer gesluisd wordt naar uniformiteit, eenduidigheid. Dit is een verarming van Jezus‘ boodschap, die tot het einde der tijden en tot de grenzen der aarde als ‘boodschap’ telkens opnieuw geduid en geďnterpreteerd moet worden, om ‘levens-boodschap’ te zijn en te blijven.

Slot

Wij hebben in deze brief willen aangeven, voor welke waarden, welke geloofsvisie en kerkvisie we  staan. De zorg die wij verwoord hebben, zien we als een zorg, die allen aangaat. De Kerk in Nederland en haar plaats in de samenleving gaan ons immers allen ter harte. Wij hopen voor medegelovigen herkenbaar te zijn, mogelijk ook tot steun. Het lijkt ons een zinvolle zaak als Kerk van Nederland over de aangegeven zorgpunten een open en breed beraad aan te gaan.

Op de inhoud van dit schrijven zijn wij aanspreekbaar, door wie dan ook.

 

Ondertekenende Besturen Religieuze Instituten

Provinciaal Bestuur Passionisten - Franciscanessen Missie van Maria - Regionaal Bestuur Dochters der Wijsheid - St. Liobaklooster osb - Generaal Bestuur Broeders van St. Louis, Oudenbosch - Cisterciënzers Mariënkroon - Provinciaal Bestuur Huybergen - Zusters Clarissen-Coletinen-Zonnelied, Someren - Monialen Augustinessen, Driebergen - Zusters van Barmhartigheid - Generaal Bestuur Missiezusters Franciscanessen van Asten - Abdij Koningsoord - Provinciaal bestuur zusters Franciscanessen van Oirschot - Karmel Titus Brandsma Heerlen - Provinciaal Bestuur zusters Franciscanessen van St. Anna, Oudenbosch - Provinciaal Bestuur Fraters van Utrecht - Provinciaal Bestuur Minderbroeders Kapucijnen - Provinciaal Bestuur Paters Dominicanen - Provinciaal Bestuur Missionarissen van de H. Familie (MSF) - Provinciaal Bestuur de Missionarissen van het H. Hart (MSC) - Zusters Ursulinen van Bergen NH - Provinciaal Bestuur Orde der Minderbroeders Conventuelen - Algemeen Bestuur Broedercongregaties O.L.Vrouw van Zeven Smarten te Voorhout - Generaal Bestuur van Sociëteit van JMJ - Zusters Franciscanessen van Heythuysen - Provinciaal Bestuur Broeders van Maastricht (FIC) - Bestuur van de Nederlandse Camilianen - Provinciaal Bestuur zusters van Barmhartigheid, Eindhoven - Congregatie zusters Augustinessen, Heemstede - Monialen Dominicanessen - Religieuzen van de Eucharistie - Zusters Franciscanessen van Dongen - Provinciaal Bestuur Congregatie van de H. Catharina van Siëna, Voorschoten - Vereniging Karmelgroep, Rosmalen - Missionarissen van Mariannhill - Sociëteit voor Afrikaanse Missiën - Bestuur SVD - Missiezusters van O.L.Vrouw van Afrika, Boxtel - Provinciaal Bestuur Sociëteit van JMJ - Provinciaal Bestuur zusters van Barmhartigheid, Geldrop - Zusters van Liefde, Schijndel - Bestuur Congregatie Zusters Dominicanessen van de H. Familie, Neerbosch, Nijmegen - Provinciaal Bestuur zusters Franciscanessen van Veghel sfic -Provinciaal Bestuur Missionarissen Oblaten van Maria - Provinciaal Bestuur van de zusters Franciscanessen van Aerdenhout - Bestuur van de Missiezusters van de H. Geest cssp, Wijchen - Provinciaal Bestuur van de Ongeschoeide Karmelieten - Paters der Heilige Harten, Den Bosch - Provinciaal Bestuur zusters Onder de Bogen, Maastricht - Provinciaal bestuur van de zusters van de Retraite - Provinciaal Bestuur van de Broeders van O.L.Vrouw van Lourdes, Dongen - Provinciaal Bestuur zusters van de Goddelijke Voorzienigheid, Tegelen - Provinciaal Bestuur van de Congregatie Kleine zusters van de H. Joseph, Heerlen - Generalaat Dominicanessen van Bethanië, Thorn - Algemeen Bestuur zusters van St. Jozef  - Kleine zusters, Den Haag - Mill Hill Missionarissen, Oosterbeek - Zusters Franciscanessen Alles voor Allen, Breda - Provinciaal Bestuur van de Zusters van de Heilige Harten - De Communiteit, Missiehuis St. Michaël, Steyl - Provinciaal Bestuur van de zusters van O.L.Vrouw van Amersfoort - Zusters Clarissen, Nijmegen - Algemeen Bestuur Franciscanessen van de H. Elisabeth - Nederlandse Provincie van de Congregatie van de H. Geest - Dochters van O.L.Vrouw van het H. Hart, Tilburg - Provinciaal Bestuur Priesters van het H. Hart (SCJ) - Generaal Bestuur van de zusters Franciscanessen van Etten - Provinciaal Bestuur zusters van Liefde, Tilburg - Paters Assumptionisten - Vereniging van Catechisten - Congregatie van de zusters Julie Postel, Boxmeer - Zusters Reparatricen - Missiezusters van de H. Familie - Provincialaat Orde der Augustijnen - Commissie Vrouwencontacten KNR

Deze brief is op 27 september 2007 gezonden aan de Bisschoppenconferentie van de Nederlandse Kerkprovincie en tegelijkertijd aan alle diocesane bisschoppen en de Apostolische Nuntiatuur. Een week later is de tekst ter informatie aan een aantal instanties toegestuurd. Het correspondentieadres is de Commissie Vrouwencontacten  (Postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch).


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Andere onderwerpen "Kerk zijn"" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol