13/4/11
Euthanasie niet meer domein van arts
Artsen hebben vorig jaar 2636 gevallen van euthanasie en hulp bij zelfdoding gemeld, 13 procent meer dan het jaar ervoor. De oorzaak van de stijging is niet bekend; het kabinet laat er onderzoek naar doen.
In het verleden zijn al verschillende mogelijkheden genoemd. Zo zouden artsen euthanasie steeds minder verzwijgen omdat zij minder de juridische gevolgen vrezen. Mogelijk speelt ook de toegenomen sociale controle op de werkvloer een rol. Patiëntenzorg wordt steeds meer gedeeld, doordat artsen parttime werken en door de aanwezigheid van praktijkondersteuners binnen de gezondheidscentra.
De vergrijzing kan niet de oorzaak zijn. Uit cijfers van het CBS blijkt dat het aantal sterfgevallen in de afgelopen jaren minder toenam dan was voorspeld, terwijl het aantal meldingen van euthanasie naar verhouding veel meer gestegen is.
Is het aantal meldingen van euthanasie dan toegenomen door het vaker voorkomen van ziektes als kanker? Echter, vooral kanker als doodsoorzaak is in de afgelopen drie jaren relatief gelijk gebleven Deze factor kan de trend dus niet verklaren.
Hoewel harde cijfers ontbreken hebben wij een indruk wat er aan de hand zou kunnen zijn. Die indruk is dat patiënten zelf meer dan vroeger euthanasie ter sprake brengen en om uitvoering verzoeken, waardoor artsen vaker euthanasie uitvoeren en het ook vaker melden. Deze trend zou men kunnen verklaren door een vertraagde meningvorming onder patiënten, die naklinkt in het kielzog van meningen van artsen.
In de afgelopen decennia is er veel veranderd in de opvattingen over euthanasie. In de jaren tachtig was de besluitvorming nagenoeg in handen van de artsen. Het was hun domein. Zij handelden uit compassie. In toenemende mate rekenen patiënten -ook niet-patiënten, zoals de groep ‘Uit vrije wil’ - de beslissing over euthanasie tot hun domein en willen zij zelf de knoop doorhakken.
De autonomie van de patiënt en het recht op zelfbeschikking heeft het mededogen naar de achtergrond gedrongen. Daarnaast hebben de artsen veel van hun domein uit handen gegeven aan de toetsingscommissies. Dat was de prijs voor meer transparantie.
Mogelijk honoreren artsen verzoeken van patiënten en familie vaker, omdat euthanasie meer gemeengoed is geworden. In Nederland heerst een liberaal denkklimaat, waardoor ruimere opvattingen over euthanasie meer gehoor vinden dan in andere landen, Nieuwe referentiekaders komen daarbij tot stand, die weer richting geven aan nieuwe verschuivingen.
Door onze ervaringen in de praktijk hebben wij sterk de indruk dat onder patiënten en artsen zo’n normverschuiving gaande is. Men is het ondraaglijk lijden als criterium voor euthanasie voorbij. Het criterium is opgerekt in de richting van ‘gebrek aan kwaliteit van leven’.
Patiënten verzoeken eerder om euthanasie dan enkele decennia geleden. Dat heeft te maken met angst voor controleverlies en angst voor het lijden. Het heeft ook te maken met de onomwonden directe omgangscultuur in Nederland.
Wij zien dat nogal eens terug in de mate van het lijden dat door patiënten wordt ervaren op het moment van hun verzoek. Ook het lijden dat men vreest, wordt steeds meer als ondraaglijk ervaren. Vele patiënten willen dat onder geen enkele voorwaarde meemaken. Daarnaast hebben wij herhaaldelijk ervaren dat bij een verzoek om euthanasie, waarbij werd aangegeven dat er sprake is van ‘ondraaglijk lijden’, een bijzondere datum van uitvoering werd gekozen, die nog ver weg was van de datum waarop het verzoek tot uitvoering werd gedaan.
In de dagelijkse medische praktijk zijn de grenzen van het ondraaglijk lijden vaag, boterzacht en oprekbaar. Het is voor de behandelend arts en voor de Scen-arts een kleine moeite om het lijden van de patiënt uit te vergroten tot ondraaglijke proporties en het daardoor geloofwaardig te maken voor de toetsingscommissie. Hierdoor ontstaat nog wel eens een ‘papieren werkelijkheid’, die verschilt van de feitelijke situatie.
Behalve de dokter heeft de familie ook een uitgesproken mening Men vindt nogal eens dat ongemak en lijden direct geëlimineerd moeten worden, De familie heeft veel medelijden maar wil niet altijd mede-lijden. Daarin gaat men soms wel ver. Waarom moet iedereen zo lang wachten op de dood? De zieke hond en het spuitje worden daarbij aan de dokter als voorbeeld voorgehouden. Voor contemplatie is weinig plaats.
Het begrip ondraaglijk lijden als criterium bij euthanasie zou herijkt moeten worden. Men kan beter spreken van ernstig lijden. Dat komt dichterbij de werkelijkheid van vandaag.
Opmerkelijk is dat het aantal euthanasiemeldingen is toegenomen terwijl de kennis over palliatieve geneeskunde onder behandelend artsen de laatste jaren sterk is verbeterd. Men zou verwachten dat er minder euthanasie zou plaatsvinden, omdat artsen meer te bieden hebben. De vraag is of behandelende artsen voldoende benadrukken dat hun palliatieve behandelingen in veel gevallen voldoende kwaliteit van leven kunnen opleveren. Dat roept ook de vraag op welke overwegingen een rol spelen in de besluitvorming bij de behandelende arts zelf.
In de aanloop naar de wetgeving over euthanasie is veel gesproken over procedures en weinig over de motieven van een arts om euthanasie toe te passen. Artsen moeten er voor waken niet te snel mee te gaan in de legitimering van de zorgvuldigheidseisen. Zij zouden aan meer reflectie moeten doen over hun eigen aandeel in de besluitvorming en meer nadruk moeten leggen op de mogelijkheden van palliatieve zorg en op het analyseren van angsten bij patiënten.
Ed Kenter en Han Wassenberg
De auteurs zijn beide huisarts en Scen-arts, stichting Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland (advies aan andere artsen over vragen bij euthanasie). Bovenstaande bijdrage schreven zij voor de podiumpagina van Trouw op 18 september 2010.
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.