15/11/06
Geen democratie zonder verbaal geweld
Wanneer na 22 november de verkiezingen geëvalueerd zullen worden door politicologen, zou wel eens kunnen blijken dat zij de verkiezingen waren met het meeste verbaal geweld sinds de Tweede Wereldoorlog. De lijsttrekkers wassen elkaar stevig de oren. Wouter Bos en Jan Peter Balkenende lijken gezworen vijanden te zijn tussen wie verzoening niet meer mogelijk is. Gerrit Zalm beschuldigt Balkenende ervan een slechte premier te zijn in deze periode en geen daadkracht te hebben, terwijl het kabinet toch in deze periode belangrijke beslissingen moet nemen. Marijnissen zet zich af tegen Bos en Balkenende; ‘je scoort viermaal als je SP stemt’. Rita Verdonk laat zich laatdunkend uit over iedereen – niemand kan natuurlijk zo perfect zijn als Rita zelf – Oosterhuis valt de IND aan als lijstduwer van de SP en Femke Halsema kan zich nauwelijks laten horen in deze kakofonie.
Wouter Bos en André Rouvoet pleiten ervoor om het vooral over de inhoud te hebben. Dat vermindert het verbale geweld nauwelijks. Ook als de partijen niet zo ver van elkaar afstaan, dan nog worden de verschillen uitvergroot en benadrukt. De partijen rivaliseren met elkaar om de gunst van de kiezer en dit gaat niet zonder verbaal geweld. Je mag blij zijn dat er geen fysiek geweld bij te pas komt. Dit verbale geweld wordt groter naarmate er meer chaos en onzekerheid is. En die onzekerheid is er: bijna de helft van de kiezers weet nog niet hoe ze gaan stemmen.
Kunnen democratische verkiezingen niet anders, wat vriendelijker, minder rivaliserend, met minder verbaal geweld, ‘christelijker’? Neen, tenminste niet veel anders. Democratie werkt met partijen en belangengroepen. De vrijheid van meningsuiting moet de burger beschermen tegen de overheid die de macht heeft. De partijen proberen met de hulp van deze vrijheid hun visie op de toekomst van de maatschappij en de staat ‘aan de man en de vrouw te brengen’.
Er leven uiteraard in elke maatschappij verschillende visies op de toekomst. Invloedrijker nog dan de min of meer uitgewogen visies die in de samenleving ontwikkeld worden, zijn de gevoelens die daar opborrelen, al of niet in de onderbuik. Dat kunnen gevoelens van tevredenheid zijn, maar vaak zijn het gevoelens van wrok, ontevredenheid, haat, van geloven niet gezien te worden. ‘De begeerte heeft ons aangeraakt’ zingt de Internationale, en dit geldt nog in sterkere mate van de liberalen die nooit de Internationale uit hun keel zouden kunnen krijgen.
De inzet is de macht. De partijen begeren macht. Macht is geen vies woord: het is het vermogen (noodzakelijke) veranderingen teweeg te brengen. Die macht krijg je door een beroep te doen op de stemmen van de kiezers. Er is geen democratie mogelijk zonder rivaliteit. Het is dan moeilijk verbaal geweld te vermijden. (Het hangt er ook vanaf hoe je ‘geweld’ definieert.)
We hoeven niet romantisch te doen over de democratie. Het algemene kiesrecht ontstond toen de algemene dienstplicht kwam. Vrouwen kregen kiesrecht toen in de Eerste Wereldoorlog gebleken was dat zij een grote bijdrage hadden geleverd aan de oorlogsindustrie.
De democratie dan maar afschaffen? Nee, ze is altijd nog beter dan de ondemocratische regeringsvormen. Daar is evenzeer rivaliteit. Het verbale geweld wordt ingedamd, maar dat gebeurt met verbaal én fysiek geweld. In de feodale samenleving die we eerder in West-Europa hadden, had iedereen zijn of haar eigen plaats. Dat gaf rust. Je mocht hoogstens rivaliseren met je gelijken, met hen die dezelfde rang hadden. Maar die rust werd slechts gehandhaafd, omdat op de achtergrond altijd het geweld dreigde, dat zich bevond in de handen van een kleine elite. Het gebruik van geweld was vaak onberekenbaar. Er waren weinig ‘checks and balances’. Je was min of meer overgeleverd aan de welwillendheid van het bestuur. Een dubbeltje werd nooit een kwartje. De mogelijkheid eigen gaven te ontplooien was geringer. Nu iedereen mag begeren wat iedereen begeert, is de rivaliteit op alle niveaus in onze samenleving zichtbaar geworden.
Democratie onthult het geweld dat in de maatschappij en in de staat is verborgen. De staat zelf wordt gedefinieerd als een organisatie die het monopolie van het geweld bezit. Het leger is allereerst gericht op het handhaven van orde in eigen land – zo nodig met geweld, en pas dan op de vijanden van buiten.
Zonder rivaliteit en het bijkomende verbale geweld vaart de democratie niet wel. We moeten er maar op vertrouwen, dat de regels van de democratische bestuursvorm sterk genoeg zijn om het geweld binnen bepaalde grenzen te houden. De democratie is een systeem dat gebaseerd is op rivaliteit, maar tegelijk de rivaliteit binnen bepaalde grenzen houdt doordat het verbale geweld bepreekbaar blijft en iedereen probeert te voorkomen dat er fysiek geweld plaats vindt.
De afkeer van rivaliteit en het verbale geweld is waarschijnlijk de diepste reden waarom de Kerken, zeker in het verleden, weinig enthousiast waren over de invoering van de democratie. De katholieke Kerk veroordeelde in de negentiende eeuw de democratie. In de katholieke Kerk is geen democratie te bespeuren. Maar is de katholieke Kerk zo geweldloos? Nou, neen, de manier waarop sommige mensen in en buiten de kerk worden behandeld is vaak uitermate gewelddadig.
Is er een democratie mogelijk zonder rivaliteit? Je vindt in dezelfde ondemocratische katholieke Kerk enige democratische lichamen. De Orde der Predikers of Dominicanen bijvoorbeeld heeft vanouds een democratische structuur. In beginsel mag iedereen meepraten over wat hem aangaat. De oversten worden voor bepaalde termijnen gekozen. Uiteindelijk is het hoofd van de Orde niet de ’magister (algemeen overste) van de Orde’, maar het Generaal of Algemeen Kapittel. Deze vorm van democratie is niet gebaseerd op rivaliteit. Dat is mogelijk omdat je je niet kandidaat mag stellen en niet op jezelf mag stemmen. Gekozen worden is hier een geroepen worden tot een taak.
Zou zoiets ook in de democratie van de staat mogelijk zijn? Het ziet er niet naar uit. Maar als politici hun taak meer als een roeping zouden opvatten dan als een te begeren en te veroveren functie, zou dit het klimaat in de samenleving kunnen verbeteren en zou er een betere kans zijn op een minder verbaal gewelddadige verkiezingsstrijd.
André Lascaris
Reacties
André Lascaris beschrijft in dit artikel de feitelijke gang van zaken en stelt het voor als de normale, c.q. normatieve gang van zaken. Dat is kwalijk. Waarom zou de democratie niet kunnen funcioneren zoals bij de Dominicanen? Hij geeft nota bene zelf al het alternatief!
Ik ga verder: antropologisch gezien is de huidige gang van zaken in de politiek niet logisch. Mensen zijn door God anarchistisch geschapen. Dat zal André wel niet willen geloven, maar toch is het zo. Dat anarchisme is prima, zolang het maar geen politiek systeem wordt. Ik beschouw het als een kostbare eigenschap. Daarom mogen we niet op mensen stemmen, maar op argumenten. André verliest zich in het bestaanda paradigma: het áánzicht bepaalt het 'inzicht'. Beste André: Jezus was geen socialist en geen liberaal, maar een zuivere anarchist avant-la-lettre. Zijn Abba en zijn geweten waren één. Hij liet zich niet door anderen bepalen. Hij erkende geen menselijk gezag. En dat is goed: het is Gods wil.
Frans Vermeulen - Roosendaal
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.