22/7/07
Nationalisme leidt ons naar 19de eeuw
De recente discussies rondom het inburgeringexamen, de historische canon van Nederland, het museum voor nationale geschiedenis, de meervoudige paspoorten, de uitverkoop van onze bedrijven, en de isolationistische toon van Nederland in de Europese Unie tonen allen de politieke worsteling van Nederland met de huidige tijd aan. Het huidige antwoord van de politiek, het dwingend voorschrijven van nationalisme, schiet echter te kort. Zulk neo-nationalisme is een weinig heilzame weg. De nieuwe tijd vraagt om een transnationale politiek.
Toegegeven, teruggrijpen op nationalisme is politiek een verleidelijke keuze. De fantasie van de nation by design met de Nederlander als fabricaat doet het goed in een tijd van extreme make-overs. En het werkt als een drug. Het creëert een behaaglijke en makkelijk verkoopbare illusie van rust en zekerheid, maar het effect is op zijn best maar tijdelijk. Identiteit laat zich niet dwingend voorschrijven, boetseren of tentamineren, maar is een proces van participatie, erkenning en internalisering.
Een overheid die nationaliteitspolitiek bedrijft heeft een oneindige behoefte aan controle en purificatie. Afwijkingen van de norm worden dan taboe of potentieel gevaarlijk. De ruimte voor nieuwelingen of andersdenkenden wordt dan kleiner en de eigen ruimte als angstig vol ervaren. Illustratief is dat in de politieke debatten over migratie onverbloemd wordt gesproken over stromen, hordes, massa's , (een enkeling buiten het kabinet spreekt zelfs van tsunami), waartegen dijken moeten worden opgeworpen om niet overstroomd en overspoeld te worden. Het is een water-analogie die vooral in Nederland zeer effectief lijkt te zijn.
Het verleidt sommigen er zelfs toe het huis volledig af te sluiten. Maar in een huis met alleen spiegels en geen vensters ontbreekt het zicht op de werkelijkheid. Dan wordt de Ander een spook, een monster, een indringer, met niet te vertrouwen drijfveren. De wandaden van de Ander worden dan gezien als typisch voor hun cultuur om daar tegenover de wandaden van het vermeende eigen volk toe te schrijven aan overmacht of de omstandigheden. Hoe sterker de grens is gesloten, hoe fantasierijker de verhalen over de Ander en hoe groter de potentiële fobische onzekerheid en discriminatie.
Een naar binnen gekeerde gemeenschap wordt uiteindelijk puristisch en vertrouwt geen enkel vreemd element meer. Dan ontstaat een grens- en identiteitspolitiek die de onzekerheid, die permanent aanwezig is in een open samenleving, niet opvangt of reduceert, maar juist aanspreekt en bewust vergroot. Het geloof in de als eigen gedefinieerde gemeenschap is dan een fundamentalisme geworden.
Hoe kunnen we uitsluiting voorkomen, zonder onze zekerheid te verliezen? Dat en niet maximale insluiting en assimilatie moet het vraagstuk van de toekomst voor Nederland zijn. Het antwoord begint bij het besef dat de negentiende-eeuwse romantiek van de natiestaat niet meer aansluit bij de realiteit van vandaag. De wereld is transnationaal geworden.
Het ideaal van de natiestaat dat lange tijd gold als een vooruitgangsideaal dat mensen verhief boven de provincie uit, is nu verworden tot een regressief, conservatief of demagogisch belang.
Illustratief voor de transnationale realiteit is dat Nederland sinds decennia een van de sterkste open economieën van de wereld is. Nederland scoort al jaren hoog in de top twintig van de globaliseringindex, een maatstaf voor de globaliseringgraad van een staat. Ook onze ABN-AMRO was de facto al jaren lang geen puur Nederlands bedrijf meer. Het is een transnationaal bedrijf, ingebed in tal van transnationale allianties en samenwerkingsverbanden. En minstens zo belangrijk: op het moment waarop een bedrijf in Nederland wordt overgenomen doen Nederlandse ondernemingen soortgelijke investeringen in het buitenland in dezelfde of andere branches.
Bij een land dat zo afhankelijk is van internationale openheid en in zo sterke mate geglobaliseerd is, is het niet meer dan logisch dat ook de samenstelling mensen in Nederland in een veel hoger tempo wisselt. Daar past een ander politiek verhaal bij dan dat van negentiende-eeuws nationalisme. Eén en hetzelfde grondgebied, burgerschap, en identiteit passen niet (meer) naadloos of zonder repressie in één en dezelfde natiestaat. Het teruggrijpen naar en compromisloos afdwingen van nationale identiteit op een begrensd grondgebied is geen vorm van vrijheid, zoals sommige politici vandaag de dag beweren, maar van politieke onvrijheid. Het doet onrecht aan de nationale pluriformiteit en transnationale netwerken en gemeenschappen die zijn ontstaan.
Een open samenleving verliest niet haar identiteit maar verandert die voortdurend. Dat is inherent aan de dynamiek van een democratische mensenmaatschappij. En de realiteit van vandaag vraagt om transnationale politieke antwoorden en vooruitgangsidealen. Aan nationalisten geen gebrek in de huidige politiek. Maar wie vertegenwoordigt de transnationale Nederlandse realiteit?
Dr. Henk van Houtum
De auteur is politiek geograaf en verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Bovenstaande bijdrage is overgenomen uit de Verdieping van dagblad Trouw van 5 juli 2007 (www.trouw.nl).
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.