18/7/11
Multiculturalisme en het ‘gespierde liberalisme’
Hier is de nieuwe filosofie, de nieuwe wind die waait in een aantal West-Europese landen: ‘Ooit waren we zo mal om culturele verscheidenheid te zien als verrijking, maar dat heeft alleen maar tot marginalisering van minderheden geleid in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, en tot gekleurde achterstandswijken. Nu weten we wel beter. Minderheden moeten verdwijnen, niet in fysieke maar in culturele zin. Dat is de huidige politiek van assimilatie’.
Nadat de Duitse bondskanselier Angela Merkel in oktober vorig jaar al had laten weten dat multiculturalisme ‘volkomen mislukt’ is, deed de Britse premier David Cameron begin dit jaar ook een duit in het zakje door een relatie te leggen tussen ‘staatsmulticulturalisme’ en binnenlands islamistisch terrorisme. Multiculturalisme heeft aangemoedigd dat minderheden en meerderheid naast elkaar leven, met wederzijdse vervreemding tot gevolg. In plaats van de passieve tolerantie van het multiculturalisme, is de Britse oplossing voor dit probleem een ‘actiever, gespierder liberalisme’ waarbij de nationale cultuur gerevitaliseerd en versterkt moet worden (www.number10.gov.uk).
Deze invalshoek is ook kenmerkend voor de Nederlandse regering. Premier Mark Rutte noemt de multiculturele samenleving ‘een begraven experiment’ en minister Donner neemt in een brief aan de Tweede Kamer ‘afstand van het relativisme dat besloten ligt in het model van de multiculturele samenleving’ (Trouw, 16 juni). In plaats van behoud van eigen identiteit moeten immigranten opgaan in de Nederlandse samenleving. Deze analyse is gebaseerd op een tragische misvatting. Dat veel etnische minderheden in Nederland onvoldoende zijn geïntegreerd in de bestaande instituties (taal, onderwijs, arbeidsmarkt), hangt samen met het feit dat inburgeringbeleid pas aan het einde van de jaren negentig serieus werd opgestart. Pas vanaf 1998 wordt aan alle nieuwkomers een inburgeringprogramma, inclusief taalonderwijs, op verplichte basis aangeboden. Tot 1980 had het Nederlandse overheidsbeleid voor etnische minderheden niet tot doel integratie mogelijk te maken, maar om terugkeer naar het land van herkomst te bevorderen. Dat gebeurde onder meer – naast zogenoemde oprotpremies – via basisonderwijs in eigen taal en cultuur. Het Nederlandse beleid is vergelijkbaar met het officiële beleid in die tijd in andere West-Europese landen, zoals Duitsland.
Maar dat beleid had niets met ‘multiculturalisme’ te maken, hoewel dat nu wordt gesuggereerd. Want multiculturalisme is geen aanmoediging om parallelle samenlevingen op te richten, maar juist gerichtheid op het vergemakkelijken van integratie van etnische minderheden in de bestaande instituties van een land. Het punt is niet, zoals huidige regeringsleiders eindeloos herhalen, dat immigranten worden opgesloten in hun eigen taal en cultuur. Het punt is: integratie mogelijk maken door ruimte te maken voor culturele andersheid en complexe identiteit én een gevoel van nationaal toebehoren te stimuleren. Concrete voorbeelden van dergelijke vormen van erkenning zijn: relatief kleine aanpassingen in lagere wet- en regelgeving, zoals kleding- en voedingsvoorschriften, feestdagen; het aanbieden van bepaalde diensten in de moedertaal van immigranten zodat ze toegang hebben tot essentiële publieke diensten, zoals gezondheidszorg, het toestaan van dubbele nationaliteit.
Juist vanuit die gerichtheid op integratie gaat multiculturalisme er vanuit dat etnische minderheden de nationale taal leren en basiskennis opdoen over de instituties van het immigratieland. Het ontbreken van dergelijke vaardigheden heeft immers ernstige marginalisering tot gevolg. Een vereiste voor integratie is het leren spreken van de nationale taal, want taal biedt toegang tot onderwijs, betaalde arbeid en de politieke en sociale sfeer in algemene zin.
Als integratie het doel is, hoeft multiculturalisme geen deel van het probleem te zijn. Integendeel. Om het voorbeeld van dubbele nationaliteit aan te halen: wie denkt dat minderheden zich beter thuis voelen in Nederland door een deel van hun geschiedenis te miskennen, namelijk door te eisen dat ze één van hun paspoorten inleveren, heeft een adembenemend naïef beeld van identiteit. De domme kracht van dit ‘gespierde liberalisme’ leidt niet tot meer integratie, maar veroorzaakt eerder de vervreemding die het wil bestrijden.
Bart van Leeuwen
Dr. Bart van Leeuwen is docent politieke theorie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Deze bijdrage verscheen eerder op het podium van Trouw van 23 juni 2011.
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.