3/3/10
Wat ging er verkeerd met Israël en de Palestijnen?
De betrokkenheid van Nederland bij het Israëlisch-Palestijnse conflict is intens en heeft een lange historie. Over die historie bestaan nogal wat legendes. Zo vertelt oud-premier Van Agt dat in de jaren zeventig heel Nederland massaal achter Israël stond en dat geen katholiek nog van de Palestijnen had gehoord. De werkelijkheid was een beetje anders. Onderzoekers als Robert Soetendorp en Freddie Grünfeld hebben laten zien dat de aanhang van Israël vooral in kringen van de Antirevolutionaire Partij gezocht moeten worden en ook van de Christelijk Historische Unie. De Katholieke Volks Partij viel altijd al op door een veel gereserveerdere houding jegens de staat Israël. Ook het Vaticaan heeft ten aanzien van de staat Israël een zeer afwachtende houding aangenomen.
De verklaring Nostra Aetate van het Tweede Vaticaanse Concilie (1965) heeft een doorbraak betekend, zowel in de relatie van de katholieke kerk tot het Jodendom als in die tot de islam. Het kleine document heeft ook vandaag de dag nog relevantie, getuige de moeizame verhouding tot de islam, ook in Nederland. Ultraconservatieve katholieken kunnen nog steeds niet uit de voeten met dit document, met name de broederschap Pius X, met de inmiddels beruchte bisschop Williamson. Maar wat bij een terugblik opvalt is dat Nostra Aetate met geen woord over de jonge staat Israël rept. Het was bekend dat ondanks het niet-politieke karakter van deze verklaring er grote weerstand was, vooral bij Arabische christenen. Recent onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat niet alleen de passage over het Jodendom in die kringen daar weerstand opriep; ook de tekst over de islam was veel te positief, meenden Arabische kerkleiders die zelf te lijden hadden onder repressie in moslimlanden. Wat dat betreft is de zaak er door het moslimfundamentalisme alleen maar veel erger op geworden.
In de periode na Nostra Aetate heeft het Vaticaan lang gewacht met de erkenning van de staat Israël en het aanknopen van diplomatieke betrekkingen. Paus Johannes Paulus II sprak in 1984 al over het recht op veiligheid van de staat Israël, een recht dat deze deelt met alle volken en staten. Toch duurde het tot 1993 voordat er diplomatieke betrekkingen kwamen.
Het Vaticaan had er moeite mee in te zien dat het Jodendom niet een godsdienst is zoals het christendom. De staat Israël is niet louter politiek, maar vormt de concrete mogelijkheid van Joods overleven en voortbestaan na de verschrikkingen van de Jodenvervolging in het hart van Europa. Het volksbestaan is dan ook een essentieel onderdeel van de Joodse identiteit. Het christendom wil alle volkeren en culturen bereiken en is daarom geen etnische grootheid, bij het Jodendom ligt dat anders. Dat verklaart ook dat meer dan de helft van het Jodendom aangeeft zich sterk met het Jodendom te identificeren, het volk en de staat, zonder zich religieus te noemen. Geen ideale situatie, lijkt me, en soms lijkt het erop dat Sartre gelijk had toen hij zei dat het antisemitisme de Joodse identiteit uitmaakt. Toch denk ik dat we moeten inzien dat het volksbestaan een integraal element is in de Joodse identiteit, ook religieus. De scheiding tussen religieus en politiek kan dus niet zo getrokken worden als wij het vanuit christelijke categorieën zouden doen. Dat heeft het Vaticaan erkend door diplomatieke betrekkingen aan te gaan: het Jodendom werd daarmee niet alleen ‘theologisch’ erkend, maar ook fysiek.
Debatten in katholiek Nederland
In Nederland waren in katholieke kring al jaren van verhitte debatten geweest. Grofweg kunnen we zeggen dat de vredesbeweging Pax Christi, onder voorzitterschap van kardinaal Alfrink en later bisschop Ernst, sterk opkwam voor de rechten van de Palestijnen. De vredesbeweging wilde ook de law of return afgeschaft zien, het recht van Joden waar ook ter wereld om zich zonder meer in Israël te kunnen vestigen. De Katholieke Raad voor Israël daarentegen pleitte sterk voor het bestaansrecht van de staat Israël en wees erop dat de staat ook voor Joden erbuiten een soort garantie was, mochten antisemitisme en vervolging weer de kop opsteken. Als zegsman voor dit standpunt trad de journalist Arie Kuiper op.
De standpunten lijken niet onverzoenlijk, maar telkens kwam het bestaansrecht van de staat Israël in het geding. Pax Christi werd ervan verdacht dat ter discussie te willen stellen. Daarmee, zo luidde de kritiek, deed ze wat de katholieke kerk al eeuwen had gedaan: het Jodendom als volk negeren. De Katholieke Raad voor Israël meende dat juist als het bestaansrecht buiten discussie stond, de zaak van de Palestijnen met meer succes bepleit kon worden. De Raad richtte zijn pijlen zelfs op kardinaal Alfrink en meende dat die zich in deze te veel door een anti-Joodse theologie liet leiden, waarin de term ‘Joods volk’ geen plaats mocht hebben.
Wanneer speelde dit allemaal? Vanaf 1970, waarbij de Jom-Kippoeroorlog natuurlijk de discussie opnieuw deed oplaaien. Ik wijs even op deze historische kant omdat vanaf 1977 Dries van Agt premier was. Zijn suggestie vandaag de dag dat katholieken niets wisten van de Palestijnen en massaal achter Israël stonden raakt kant noch wal. Hijzelf heeft toentertijd het debat niet waargenomen, dat is waar. Ernstiger is dat hij dertig jaar later weer kritiek op de politieke beslissingen van Israël vermengt met twijfel aan het bestaansrecht van de staat Israël. Daarmee zijn we weer decennia terug in het debat. Bovendien is het onjuist om de protestantse solidariteit met de staat Israël nu af te doen als een onbezonnen dweperij of een theologische ideologie. Die solidariteit kwam immers mede voort uit het besef dat de Jodenvervolging in Europa, ja, ook in Nederland heeft kunnen plaatsvinden. Een dergelijk besef mag niet als sentimentaliteit worden afgedaan! Ik aarzel niet te stellen dat de protestantse liefde voor de bijbel en het besef van Gods blijvende liefde voor het Joodse volk protestanten in staat stelde het Jodendom ook in het heden als levende religieuze realiteit te erkennen. Katholieken bleven wat dat betreft lange tijd in de bijbelse tijd steken.
Wat betreft het boek van Van Agt, Een schreeuw om recht. De tragedie van het Palestijnse volk, dat meer aandacht verdient dan ik hier kan geven, toch even het volgende. Het boek is op zijn best als het gaat om juridische verdragen en internationale afspraken. Van Agt laat hier zien dat Israël voortdurend afspraken heeft geschonden en tegen juridische verplichtingen in gaat. Ik vrees dat Van Agt in deze gevallen zonder meer gelijk heeft. Het boek is minder waardevol als het gaat om de complexe Arabische verhoudingen. Zo haalt hij wel het drama van Sabra en Chatila aan, waar Palestijnen werden uitgemoord met medeweten van Sharon. Maar wie de feitelijke daders waren, Syrische christelijke milities, en welk belang zij erbij hadden, kom je niet aan de weet. De hele kwestie Libanon blijft onduidelijk, de verdrijving van Palestijnen uit Jordanië na de moord op duizenden van hen onvermeld (zwarte september 1971) zodat Jordanië nu de grote vredesduif lijkt, de rol van Syrië is onbesproken. De keuze van de Palestijnen voor telkens de verkeerde bondgenoten – zo kozen ze voor Saddam Hoessein tijdens de Golfoorlog – maakt duidelijk dat Israël wel degelijk ook met de Arabische wereld in conflict is. Amerika bood Israël minder bescherming tijdens de Golfoorlog dan wel wenselijk was: het Israëlische syndroom “dat we het zelf wel opknappen”, werd daardoor weer gevoed. Nu met Iran doet zich een vergelijkbare kwestie voor. Van Agts geruststellende woorden over de vredelievende bedoelingen van Iran klinken hol.
Zo ontstaat in het boek van Van Agt een toch wel eenzijdig beeld van een Israël dat alle ellende zou veroorzaken in een louter binnenlandse kwestie. Maar nogmaals: het boek stelt feiten aan de orde die niet genegeerd mogen worden of erger: door vage beschuldiging van antisemitisme monddood gemaakt.
De actuele situatie in de staat Israël
Laat ik een poging doen om de actuele toestand te verhelderen, waarbij ik uiteindelijk vooral de nadruk wil leggen op wat een christen te doen staat. Maar eerst een stukje politiek. Ik denk dat de politiek van Israël een groot probleem heeft geschapen. De grote militaire macht van de staat Israël is geen partij voor de Palestijnen, die daarop maar met twee strategieën kunnen reageren. Ten eerste: het zoeken van bondgenoten in de Arabische wereld, inclusief dubieuze bondgenoten. Begrijpelijk overigens, want in nood is iedere vijand van je vijand je vriend. Ten tweede: de strijd met eigen middelen voeren, wat voor een volk zonder leger alleen maar bomaanslagen en raketbeschietingen zijn, wel de oorlogvoering van de armen genoemd. Niettemin moeten deze middelen krachtig worden veroordeeld, evenals het geweld van een staat jegens burgers trouwens.
Ik ga ervan uit dat beide strategieën van de Palestijnen – dubieuze bondgenoten zoeken en aanslagen plegen – onwenselijk zijn voor Israël, niet omdat Israël recht zou willen verschaffen aan de Palestijnen – die wens om de ander recht te doen is aan beide zijden allang gedoofd – maar uit eigenbelang. Maar hoe groot is dat eigenbelang? Cynisch gesproken: al jarenlang is het aantal slachtoffers aan Palestijnse kant drie keer zo hoog als aan Israëlische kant. En ook: in het verkeer in Israël vallen méér doden. Er is, hoe cynisch het ook klinkt, te weinig reden voor Israël om een andere strategie te kiezen dan wat ze nu doen: de Palestijnen geheel monddood maken. Dan is er nog grote broer Amerika: de steun van die kant is feitelijk de bepalende factor in het geheel. De inval in Gaza vond dan ook plaats vlak voordat Obama aantrad. Maar zolang Israël Amerika ervan kan overtuigen dat de Palestijnse strijd feitelijk samenhangt met het internationale moslimterrorisme, zal Amerika niet anders dan begrip voor Israël kunnen tonen. Al is er in principe geen verband tussen de strijd van de Palestijnen om een eigen land en het wereldwijd terrorisme van Al-Qaida, zowel de laatste als Israël zal graag wel dat verband leggen. En als de situatie zo uitzichtloos blijft als ze is, zullen die verbanden er ook vanzelf komen en sterker worden.
Hetzelfde geldt voor het Arabisch antisemitisme. Niemand zal beweren dat de Palestijnse strijd primair uit antisemitisme voortkomt. Toch zal de uitzichtloze situatie als vanzelf een toenadering tussen de Palestijnen en het Arabisch antisemitisme veroorzaken. Het paradoxale is nu, dat Israël er belang bij heeft – zij het op korte termijn – dat die associatie telkens gelegd wordt. Daarmee zullen Amerika en Europa immers niet anders dan begrip kunnen tonen voor Israël. Antisemitisme en zelfs de herinnering aan de Sjoa kunnen zo op een gevaarlijke manier politiek misbruikt worden om elke kritiek jegens de politiek van Israël in de kiem te smoren. In Israël zelf zijn er stemmen zoals die van Abraham Burg, een vooraanstaande zionist, die betoogt dat Israël moet ophouden zich voortdurend in 1938 te wanen. Zowel qua militaire macht als qua positie is er geen enkele overeenkomst. Toch aarzelt een politicus als Netanyahu niet om die retoriek voortdurend van stal te halen. Op die manier is er geen enkele verstandhouding met de Palestijnen mogelijk. Veiligheid als hét motief om de muur te plaatsen (die met zijn acht meter twee keer zo hoog is als de Berlijnse muur) getuigt van eenzelfde doorzichtige retoriek: immers dezelfde muur, maar dan op erkend eigen grondgebied biedt evenveel veiligheid zonder dat grondgebied wordt ingelijfd. En de muur wordt nog telkens verder verplaatst en schrijdt nog steeds verder voort in Palestijns gebied…
De inval in Gaza lijkt op het eerste gezicht een dwaasheid van Israël, omdat de afschuwelijke slachting vele jonge Palestijnen tot extremisme en fundamentalisme zal drijven. Maar als met name de rechtse politiek in Israël juist wíl dat de buitenwereld in de intrinsieke band tussen de Palestijnen en het moslimfundamentalisme gelooft en de Palestijnen daarom diep zal wantrouwen, is de inval in Gaza juist weer slim.
Op de lange termijn zal het echter voor Israël juist beter zijn om de Palestijnen politieke successen te gunnen. Immers, pas dan kunnen de Palestijnen dubieuze bondgenoten (zoals Iran) loslaten. Maar dat betekent tevens dat zowel de Israëli’s als de Palestijnen bereid moeten zijn tot compromis. Zowel Hamas als Likoed voelen daar niets voor en versterken elkaar paradoxaal genoeg doordat ze dezelfde agenda hebben: geen vredesregeling en geen compromis. Ik zwijg nog even over de racistische partij van de Russische Jood Avigdor Lieberman: toen ik twintig jaar geleden voor langere tijd in Israël was, viel het me al op dat de nieuw gekomen Russen het felste anti-Palestijns waren, ook zonder ze te kennen; dit ongetwijfeld omdat zij concurreerden om dezelfde banen.
Hoe is deze patstelling te doorbreken? Moet Israël powerplay blijven tonen, of een andere strategie van toenadering ontwikkelen? Laten we er in beide gevallen van uitgaan dat eigenbelang het drijvende motief is – geen edele motieven van recht doen aan de ander – dan blijft de vraag: wat is het veiligste? Het lijkt dat powerplay dat is, maar daar komt volgens mij de paradox in beeld: als de tegenstander zo verzwakt wordt dat je geen compromis meer kan sluiten, kom je in een gevaarlijke fuik. De gevaarlijkste tegenstanders van het vredesproces zijn de eigen mensen van Israël, de kolonisten die eerder als een soort paramilitaire macht in de bezette gebieden Israëls veiligheid moesten verhogen en nu elk compromis blokkeren. Je kunt ook te sterk zijn!
Het oude Athene
Nogmaals: wat te doen? Ik denk voor de verandering even aan het oude Athene. De bewoners van Lesbos waren in opstand gekomen tegen Athene en rekenden op de hulp van Sparta. Die kwam niet. Wat moest Athene doen? Zekere leerhandelaar Cleoon pleitte ervoor nu toe te slaan: de mannen dood en de vrouwen en kinderen als slaven verkopen. Zo kon je vermijden dat je in de toekomst weer last van ze zou hebben. Nu medelijden tonen zal als zwakte worden uitgelegd! Wat denk je wat zíj hadden gedaan als hun opzet gelukt was? Ze moeten gestraft voor hun daden. Inderdaad vertrok een schip om de bewoners mores te leren.
Zoals dat ging in Athene nam een ander, zekere Diodotus het woord: “Ik verdedig niet de bewoners van Lesbos, maar kom op voor ons eigenbelang”, zei hij. “Geweld tegen de bewoners van Lesbos zal anderen niet afschrikken in de toekomst. Armoede en wanhoop zijn broedplaatsen voor geweld, terwijl hoop en succes bondgenoten smeedt”. Er werd gestemd: Diodotus won. Een tweede schip vertrok haastig om het eerste te achterhalen.
De Palestijnen toekomst bieden en de wanhoop wegnemen zijn de strategieën die de veiligheid van Israël zelf kunnen vergroten. Zowel het antisemitisme als het geweld van Hamas zullen afnemen zodra er successen geboekt worden en de situatie van de Palestijnen reëel verbetert. Is het toeval dat ondanks alle kritiek op Hamas de politiek van Israël ook aan Al Fatah of de Palestijnse Autoriteit van Mahmoed Abbas, de andere fractie van de Palestijnen, geen enkel succes heeft gegund? Dat is precies die powerplay van een té machtige partij, die uiteindelijk contraproductief lijkt te zijn.
Er is nog meer te leren van dit verhaal uit het oude Athene. Er is een Areopaag waar mensen vrijelijk hun mening kunnen zeggen. De discussie binnen de kerken over Israël toont een ander beeld: vaak worden meningen verdacht gemaakt nog voor ze zijn bediscussieerd. Ook voor het boek van Van Agt over de Midden-Oostenproblematiek geldt dat erover gedebatteerd moet worden. Dan bedoel ik niet de vraag of Van Agt al of niet antisemitisch zou zijn, een onzindelijke vraag, die alleen maar weer bedoeld is om de discussie te vermijden. Niet de persoon staat ter discussie, zelfs niet de waarde van het boek, maar de realiteit van een volkomen vastgelopen situatie in het Midden-Oosten, waar geweld dreigt en wanhoop toeneemt.
Enkele richtlijnen voor de kerken
Wat kan de rol van de kerken zijn? In een dergelijk politiek-cynisch spel dat door weinigen wordt doorzien, is er niet veel aanleiding voor de kerken om zich onvoorwaardelijk te solidariseren, noch met Israël, noch met de Palestijnen. Mij lijkt dat het volgende gedaan kan worden:
- De kerken zullen beseffen dat solidariteit met Israël geboden is, maar dat dit niet betekent dat solidariteit met de Palestijnen ‘dus’ niet zou kunnen.
- De kerken dienen waakzaam te blijven dat het bestaansrecht van de staat Israël niet verward wordt met kritiek op de politiek van Israël en zullen die kritiek dan ook ruim baan willen geven.
- De kerken zullen zich realiseren dat de oudste getuigen van het christendom zich onder de Palestijnen bevinden en zullen elke zendingsdrang in het verleden jegens deze orthodoxe kerken inruilen voor bewondering en respect
- De kerken houden zich verre van bewegingen in eigen gelederen die geen kritiek op de politiek van Israël toelaten en in plaats daarvan eindtijdelijke scenario’s aanhangen die catastrofaal zijn voor de hele regio.
- De kerken dienen het Arabisch antisemitisme (dat een exportproduct van Europa is) sterk te veroordelen en te bestrijden, maar houden zich verre van identificatie ervan met het Palestijnse protest tegen Israël.
- De kerken gaan hun theologische visie op de islam herzien, zodat zij onderscheid weten te maken tussen gevaarlijk fundamentalisme (dat iedere religie kan bedreigen) en een oprechte geloofshouding.
- De kerken dienen een platform, ja, een Areopaag te bieden aan mensen die open en kritisch over de situatie in Israël willen discussiëren.
Marcel Poorthuis
Dr. M.J.H.M. Poorthuis (1955) studeerde theologie te Utrecht en promoveerde in 1992. Hij is universitair hoofddocent in joods-christelijke dialoog aan de Faculteit Katholieke theologie te Utrecht (FKT) van de Universiteit van Tilburg. Hij publiceerde over rabbijns Jodendom, vroeg christendom, filosofie en godsdienstwetenschappen. Bovenstaande tekst is tevens gepubliceerd in de tijdschriften Kroniek (van de Katholieke Raad voor Israël) en Ellips.
Reacties
Wat er verkeerd ging met Israël en de Palestijnen? Na 1917 emigreerden Europese zionistische Joden geholpen door het Engelse bezettingsleger massaal naar Palestina, met een ideaal van een eigen staat voor Joden op Palestijnse grond. Die werd 30 jaar later gerealiseerd onder uitdrijving van 750.000 Palestijnen, ironisch genoeg met wapens met hakenkruisen, die over waren van Hitler. Voorafgaand had de VN besloten het land op te delen, na intensieve Joodse lobby, en zonder enig overleg met Palestijnen. Alle vruchtbare delen gingen naar de Israeli’s. En de helft van de Palestijnen zou zonder vergoeding moeten verkassen om buiten het Joodse deel te komen. Aldus een introductie in een rampscenario, waarbij de westerse wereld keer op keer zijn eigen elementaire vredesbeginselen zeer veelvuldig zeer ernstig zou schenden. Dit basisgegeven komt niet voor in een opstel van Poorthuis over “wat er mis ging”. Dit soort Naqba-ontkenningen doet stevig denken aan Holocaust-ontkenningen.
Serge van Erkelens - Nijmegen
Veel realisme heeft Marcel Poorthuis niet. In het katholieke Zuid-Limburg bepaalden de uiterst Israelvriendelijke reguliere Nederlandse media de beeldvorming. Dagbladen zoals de Limburger of het Limburgs Dagblad zwegen. Negatief zijn over joden was er niet bij na de Holocaust. Buitenlandpolitiek was de ver-van-mijn-bed-show. Pijnlijke onderwerpen werden bij de katholieken graag vermeden. En de kerk wilde geen kritiek op Israel, omdat de veelvuldig gebruikte woorden joden en Israel een negatieve bijklank konden krijgen. De zaak was taboe. In Nijmegen overheerste een conservatief katholicisme, ook al was de universiteit (inclusief de theologische faculteit) ruimdekender en kritischer. Maar veel belangstelling voor Israel was er niet. Zelfs het besef dat de kibbutzim in bezet Palestijns gebied lagen, was er nog niet. Van Agt heeft dus helemaal gelijk. Poorthuis kan wel een paar theologen ‘ophoesten’, maar dat zegt niets over hoe er in de katholieke wereld over die zaak gedacht werd.
Serge van Erkelens - Nijmegen
Een genuanceerd en evenwichtig verhaal. Kritisch t.o.v. Israël èn de Palestijnen. Israël als staat, staat niet ter discussie, als men pleit voor de twee staten oplossing. De Palestijnen zijn niet enkel slachtoffer. Kritiek op Hamas is noodzakelijk, ook op Likoed en de kolonisten. Ik voel me zeer betrokken bij Israël, daarom juist steun ik de vredes-initiatieven van Israëli's en Palestijnen.
kees antonissen - Nijmegen
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.