14/8/10
Onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël
Johan Snoek kan terug kijken op een leven vol verbondenheid en liefde met en voor Israël. In de oorlog hielp hij joodse onderduikers. Hij was predikant van de Schotse Kerk in Tiberias en Israëlsecretaris van de Wereldraad van Kerken. Maar de liefde staat onder druk. Hij beseft, dat zijn liefde zo groot was, dat hij veel te laat oog kreeg voor het leed van de Palestijnen. Hij schaamt zich er voor. De Palestijnse tranen ziet hij nu wel. Maar wat kan hij er mee? Zijn verbondenheid met Israël is onopgeefbaar. Je voelt zijn teleurstelling en ook woede als hij opmerkt dat Israëls grootste gevaar het bestaan is „van de joodse kolonisten en hun aanhang, een groep van bewapende zeloten die steeds meer een staat in de staat vormen”.
”Hoe is het met jullie liefde van vroeger?”, vroeg hij aan drie vrienden. Hoe is het met de liefde van Dick Boer en Maarten den Dulk voor Israël. Hoe is het met de oude liefde voor de islam en de profeet Mohammed van Anton Wessels? Heeft de tijd de liefde uitgehold? Boers liefde is er nog wel, maar hij moet zich wel sterk beheersen. Het liefst zou hij zich zonder mitsen en maren willen verzetten tegen het onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan. Maar hij houdt zich in. Hij wil de joden niet bang maken. “Te lang en te vaak hebben christenen de joden bang gemaakt”. Boer wil niet in die traditie. Er staat een dubbele wacht voor zijn lippen. Maar het onrecht en het Palestijns lijden vreten aan hem.
Maarten den Dulk gaat terug naar de ’landtheologie’ van de Duitse theoloog F.-W. Marquardt (†2002). Het land dat God aan Israël beloofde, schreef Marquardt in 1994, is een teken, een sacrament, van de relatie tussen God en zijn volk. Het land heeft daardoor iets onaantastbaars “alleen voor Israël”. En de Palestijnen? Tja, die zijn de slachtoffers van de geschiedenis van God met Zijn volk. Tragisch, maar niks aan te doen. Zij moeten zich maar vrijwillig klein maken. Den Dulk vindt dat wat Marquardt in 1994 schreef, niet meer kan. Geen enkel volk heeft absoluut recht op een eigen territoir met wel omschreven grenzen. Elk volk mag zijn land beschouwen als ontvangen uit de hand van God en is daarom geroepen tot overleg over grenzen en samenwerking met andere volken die hun land immers ook uit Gods hand ontvingen. Je voelt Den Dulks moeite. Ook hij wil niets schrijven dat “de joden bang maakt”. Maar hij vervangt Israëls unieke positie als Gods eigen volk dat zijn land van God persoonlijk kreeg door een positie van Israël als ’eerste onder de volkeren’. Zoals Israël, als oudste broer en Gods volk, als eerste zijn land kreeg, zo kregen alle volken na Israël hun land.
Anton Wessels wijst erop dat God Israël het beloofde land nooit zonder voorwaarden heeft gegeven. Mozes zei al dat Gods geboden gehandhaafd moesten worden, „anders”, zo citeert Wessels het bijbelboek Leviticus, „zal het land jullie uitbraken”. Maar wie erft het beloofde land? Volgens de Koran zijn dat de onderdrukten. In de woestijn, op weg naar het beloofde land stond het volk Israël pars pro toto voor de onderdrukten. Die onderdrukten zullen de kaliefen, de plaatsbekleders van God zijn in het land. Wessels laat in het midden of de joodse Israëli’s van nu tot die ’kaliefen’ behoren. Impliciet zegt hij dat ook de Palestijnen, als onderdrukten, recht hebben op het land dat God zijn kaliefen beloofde. Dat de laatste jaren groepen moslimzeloten het begrip ’plaatsbekleder van God op aarde’ even onbarmhartig als haatdragend hebben ingevuld, brengt Wessels niet tot een ander standpunt. Hij is de meest consistente, de minst aarzelende van de vier.
Ik kan niet lezen met joodse ogen. Maar als ik het toch probeer, zou ik Den Dulk en Wessels zo uitleggen dat zij het exclusieve recht van de joden op het land Israël betwisten. Snoek en Boer gaan zo ver niet. Ze houden zich in, uit verbondenheid. Maar het kost ze grote moeite. Vier vredelievende, begripsvolle mannen. Als ik nog niet wist in wat voor isolement Israël de laatste jaren is terecht gekomen, dan is me dat door dat boekje van die wijze, zachtaardige, negentigjarige Johan Snoek nog eens goed duidelijk geworden.
Jan Greven
Drs. Jan Greven is theoloog en oud-hoofdredacteur van Trouw. In bovenstaande recensie, overgenomen uit Trouw van 13 juli 2010, bespreekt hij: Johan M. Snoek, Joodse en Palestijnse tranen. Kerkelijk verzet tegen Auschwitz. Het Israëlisch-Palestijnse conflict. Met bijdragen van Dick Boer, Maarten den Dulk, Wilken Veen en Anton Wessels, Uitgeverij Skandalon, € 12,50.
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.