13/3/09
Het Appel van Antwerpen.
De ‘Verklaring van Tilburg’ - over de noodzakelijke omvorming van onze economie in de richting van meer duurzaamheid en solidariteit - is actueler dan ooit te voren en ondervindt dan ook veel weerklank. In januari 2009 werd een vervolgconferentie gehouden in Antwerpen en ter voorbereiding daarvan waren er expertmeetings. Op deze bijeenkomsten werd een keur aan waardevolle aanvullingen en suggesties gegeven. Op die basis komen wij nu tot een drievoudig appèl op beleid en samenleving. Een appèl dat is toegespitst op de economische crisis waarin we nu verkeren.
Er is meer dan één crisis
Elke economische crisis kenmerkt zich door een bestedingsuitval, en deze vormt daar geen uitzondering op: het niveau van consumptie en investeringen valt terug. Het is dan ook geen wonder dat nu een sterke druk is ontstaan om zo snel mogelijk weer de bestaande consumptiepatronen in de economie te herstellen door onder andere een massieve steunverlening aan de industrie. Om verschillende redenen is dit echter een rampzalige koers.
In de eerste plaats
omdat ze een gebrek aan bereidheid laat zien om serieus lessen te trekken uit het verleden. Er is meer aan de hand dan een financieel-economische crisis. Gelijktijdig daarmee ontwikkelen zich een energiecrisis, een voedselcrisis, een klimaatcrisis, een expansie van armoede en sociale ongelijkheid en een explosie van tegenstellingen, gewapende conflicten en oorlogsdreigingen.
Momenten van financieel-economische crises zijn altijd ook momenten van fundamentele keuzes! Ook in en na de grote crisis van de jaren dertig zochten landen een uitweg uit de bestedingskrapte. In de Verenigde Staten, onder president Roosevelt, mondde dat uit in de New Deal - hulp aan kleinere zelfstandigen en een herstel van de consumptie voor de brede massa; terwijl in Duitsland de bestedingsuitval werd bestreden door de bouw van rijkswegen en een grootscheepse militarisering. In Groot Brittannië leidde het, vooral vlak na WO II, tot de opbouw van een sociale verzorgingsstaat (Keynes/Beveridge). Dat waren allemaal keuzes met verreikende gevolgen! Een fundamentele bezinning is nodig over welke keuzes mogelijk en nodig zijn, in plaats van automatisch de weg van nog meer milieuverwoestende en ongelijkheid bevorderende materiële consumptie in te slaan.
Wij bepleiten keuzes gericht op een duurzame, solidaire en vreedzame samenleving.
Dit is ons eerste appèl: de noodzaak van een nieuw en breed samenlevingsberaad, dat direct aanhaakt bij de crises van nu en waarin naast de sociale partners ook milieu-, vredes- en ontwikkelingsorganisaties, vrouwen, jongeren, wetenschappers en migranten participeren.
In de tweede plaats
verkeren we nu ook in een sterk veranderde internationale en wereldwijde context, die ons evenzeer verplicht tot nieuwe keuzes. Vaak worden de eisen van wereldwijde gerechtigheid en van het behoud van natuur en milieu tegenover elkaar gesteld en tegen elkaar uitgespeeld. Maar juist nu komen ze meer dan ooit samen. Mondiale bestedingsimpulsen moeten prioriteit geven aan versterking van de inkomens van de armsten. Dat kan geschieden, onder meer, door schuldkwijtschelding, al dan niet via een specifiek op schulddelging van de armste landen gerichte emissie van Speciale Trekkingsrechten door het IMF, door af te zien van een eenzijdige nadruk op exportgeleide ontwikkeling, en door mondiale instellingen die wereldwijd en op korte termijn bestaanszekerheid garanderen.
Een dergelijk solidaire bestedingsimpuls kan ook bijdragen aan een dringend noodzakelijke herverdeling van het wereldinkomen. Zij kan bovendien uitstekend samengaan met een bewuste en doelgerichte verlegging van de bestedingspatronen in de rijkere landen. Deze zou vooral in de richting moeten gaan van minder materiële en energievergende consumptie ten faveure van investeringen die op het onderhoud en de groei van het sociale, humane en natuurlijke samenlevingskapitaal zijn gericht. En tenslotte zou daarmee een aanzet gegeven kunnen worden tot radicalere hervormingen van het financieel stelsel zoals voorgesteld door onder anderen Stiglitz en ATTAC.
Dat is ons tweede appèl: zonder verder uitstel moet nu een begin worden gemaakt met het ontwikkelen en toetsen van het bestaand beleidsinstrumentarium en het ontwikkelen van nieuwe instrumenten.
Deze moeten ten aanzien van een reeks van speerpunten – fiscaal, monetair, openbare bestedingen – de noodzakelijke koerswending naar een meer duurzame en solidaire economie ondersteunen, uitwerken en begeleiden.
Dat alles zou in de vorm gegoten moeten worden van een urgentieprogramma dat uitdrukking is van een strategie om op korte èn lange termijn antwoorden te geven op de financieel-economische, ecologische en sociale crises van vandaag.
Ten slotte
is er een tot op heden in de discussie nogal verwaarloosd aspect: dat van de herziening van onze bestaande economische orde. Die zou allereerst gericht moeten zijn op een fundamentele herziening van het internationale geldstelsel, dat een overmaat van vrijheid aan kredietschepping en speculatieve hoogstandjes aan particuliere banken heeft gegund hetgeen een van de voornaamste oorzaken van de huidige crisis is. Stringente vormen van regulering van de banksector, met inbegrip van in te stellen maxima voor de jaarlijkse kredietgroei in verhouding tot de reële groei van de economie zullen nodig zijn. Ook zullen duurzame en wettelijk opgelegde criteria moeten worden ingesteld voor financiële producten.
Zeker zo belangrijk is ook een structuurverandering ten aanzien van de gerichtheid van de technologische ontwikkeling. We zullen af moeten van de wrange vanzelfsprekendheid waarmee de voornaamste potenties van de technologische groei en innovaties stelselmatig en vrijwel uitsluitend worden ingezet om de productiviteit per werkende in de marktsector te vergroten.
Dat heeft onder andere tot gevolg dat zelfs een geringe verflauwing van de particuliere bestedingen ons in een situatie van dreigende werkloosheid stort. De technologie hoort van die eenzijdige dienstbaarheid te worden verlost om allereerst voor ecologisch behoud en de groei in de richting van meer duurzaamheid te worden ingezet.
Dat is ons derde appèl: een beleidsinzet op het nationale, Europese en mondiale vlak waarbij een aanbod tot absolute terughoudendheid ten aanzien van de materiële consumptiegroei gepaard gaat met gedurfde plannen voor een hernieuwde technologische inzet ten bate van zowel de solidariteit als de duurzaamheid in deze wereld. Dit mede ter voorbereiding van de noodzakelijke herziening van de Lissabon-akkoorden en de naderende klimaattop in Kopenhagen.
Tilburg / Brussel, 26 februari 2009
Namens het Platform Duurzame en Solidaire Economie
Prof. dr. Bob Goudzwaard, emeritus hoogleraar Vrije Universiteit Amsterdam
Drs. Leida Rijnhout, Coördinator Vlaams Overleg Duurzaam Ontwikkeling
Dr. Lou Keune, Onderzoeker Universiteit van Tilburg
Bovenstaand manifest wordt ondersteund door onder anderen: Herman Wijffels, voormalig bewindvoerder Wereldbank; Jan Pronk, hoogleraar internationale ontwikkeling, voorzitter IKV; Arnold Heertje, emeritus hoogleraar economie; Farah Karimi, directeur OxfamNovib; Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink , Kamerlid ChristenUnie; Liesbeth van Tongeren, directeur Greenpeace Nederland; Hans Opschoor, hoogleraar economie, lid VN-comité for Development Policy; Jan Juffermans, De Kleine Aarde; H. C. Moll, hoogleraar milieukunde; Edy Korthals Altes, erevoorzitter Wereldconferentie van Religies voor de Vrede.
Voor meer informatie en een lijst van alle ondertekenaars: www.economischegroei.net.
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.