9/3/09
Jeruzalem is bepalend voor de beschaving
Vijf jaar geleden schreef Rudolf Boon een portret van Edmund Burke (1729-1797). Man van rede en Verlichting. Maar ook een romanticus die weigerde de verbeelding uit te bannen. Dat laatste riep kritiek op. Verbeelding zou passen bij een kinderlijke beschaving. Burke zou niet verlicht genoeg zijn. Die kritiek, aldus Boon toen, attendeert op een fataal manco van onze tijd. Rede en verbeelding zijn uiteengedreven, rede is gereduceerd tot intellect. Hij pleitte voor heroriëntatie op de verhouding hoofd en hart en voor herontdekking van het cultureel brongebied van onze Westerse beschaving.
Ondanks hoge leeftijd, hij wordt volgend jaar negentig, heeft Boon gehoor gegeven aan zijn eigen oproep en is op pad gegaan naar die brongebieden. Met als resultaat een even eigenzinnig als persoonlijk boek, waarin een levenlang lezen en denken is samengevat.
Boon onderscheidt vier brongebieden: Athene, Alexandrië, Rome en Jeruzalem. Aan Athene danken we wijsbegeerte, wetenschap en kunst. Aan Rome recht, bestuurskunde, ingenieurskunst en organiserend vermogen. Alexandrië was het centrum van de hellenistische beschaving. De Septuagint, de Griekse vertaling van het Oude Testament, ontstond daar. Het was de bakermat van mystiek en gnostiek.
Alexandrië zou de erflater worden van het Byzantijnse, Oosterse christendom. Zoals Athene en Rome dat werden voor het Westers christendom. Daarnaast, of volgens Boon daarboven, staat Jeruzalem als ‘een ark van fundamentele humanitaire waarden’. Want ondanks alle bewondering die Boon heeft voor Athene, Rome en Alexandrië, qua humanitair gehalte leggen ze het toch af tegen Jeruzalem. De positie van Jeruzalem is daarom bepalend voor de humaniteit van onze Westerse beschaving, en daarmee voor de beschaving zelf. Als Jeruzalem het onderspit delft, verliest de Westerse beschaving haar kern en haar waarde. Helaas is dat precies wat gebeurd is, aldus Boon.
In het begin zag het daar niet naar uit. In de renaissance en de vroegmoderne tijd, van de vijftiende tot midden zeventiende eeuw, was de positie van Jeruzalem ten opzichte van Athene, Alexandrië en Rome steeds dominanter geworden. Boon ziet dat aan uiteenlopende dingen. Aan de betekenis die bijbelse kernwoorden, als barmhartigheid, vergeving en bevrijding, krijgen voor het maatschappelijk handelen. Aan de waarde van arbeid en handwerk – die in Athene en Rome met opgetrokken neus werden overgelaten aan slaven. Aan de groei van het persoonlijk geweten en het besef als verantwoordelijk mens door God aangesproken te zijn. Het zal niet geheel toevallig zijn, dat Boon deze gunstige ontwikkeling vooral ziet in de Gouden Eeuw van de protestantse Republiek.
Maar dan gaat het mis. Boon noemt met name Spinoza en Goethe. Spinoza die met zijn kritische lezing van het Oude Testament “Israëls waardigheid” (uitverkiezing), “ontluisterde”. Goethe die het fundament van onze westerse beschaving zocht in Ilias en Odyssee en niet bij Mozes, profeten en apostelen. Goethe’s minachting voor Mozes en Oude Testament spoorde met een Verlichtingsdenken waarin eerbied voor Athene en Rome hand in hand ging met minachting voor Jeruzalem en, één stap verder, jodendom. Nog een stap verder en je zit in de oproep van Voltaire en d’Holbach aan Europa zich te bevrijden van het bijgeloof van dat minderwaardige jodendom, dat bederf van de Europese geest. Nog een stap verder en je komt via dit anti-judaïsme in het antisemitisme terecht. En zo is het, aldus Boon, ook gelopen. De westerse cultuur is in de Verlichting haar christelijke wortels kwijtgeraakt. Daarna is met de ondergang van het Europese jodendom de bodem onder onze beschaving weggeslagen en is onze cultuur op dood spoor terecht gekomen.
Toch ziet Boon een uitweg. Om die te vinden moeten we het spoor volgen van denkers die meegingen met de Verlichting, maar tegelijkertijd de waarden van Jeruzalem stelden boven die van Athene en Rome. Zoals Wesley, de grondlegger van het methodisme. Bij hen vind je onttovering van de machtsaanspraken van vorsten en pleidooien voor democratie. Maar ook gevoel voor de natuur, zoals bij Shaftesbury en Rousseau. En pleidooien voor een innerlijk gericht leven waardoor in ons binnenste Gods stem weerklinkt als, naar Calvijn, een echo in holle plaatsen. Dankzij die innerlijke gerichtheid kunnen we loskomen van uiterlijke dingen en de scheiding te boven komen tussen rede, verbeelding en gevoel.
Op dat spoor, en zo zijn we terug bij Burke, moet het verder, volgens Boon. Van Jeruzalem hangt de toekomst van onze westerse beschaving af.
Jan Greven
Rudolf Boon: Ons cultureel draagvlak. Wat is ermee gebeurd? Uitgeverij Aspekt, ISBN 9789059117273, € 14,95.
Drs. Jan Greven is theoloog en oud-hoofdredacteur van dagblad Trouw. Deze bijdrage is overgenomen uit de Verdieping van Trouw van 23 februari 2009 (www.trouw.nl).
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.