6/8/08
We moeten Christus leren belijden in een nieuwe taal
Aan Karl Rahner hebben we de volgende uitspraak te danken, die ik te pas en te onpas pleeg te citeren: “Dogma’s zijn als straatlantaarns: ze wijzen dwalenden de weg in de nacht, maar slechts dronkaards klampen zich eraan vast.” Deze verrassende, frisse, en enigszins ondeugende uitspraak, werpt een helder licht op wat dogma’s zijn en wat we ermee kunnen. De huidige discussie over de Christus-dogma’s kan inderdaad wellicht gekarakteriseerd worden als een discussie tussen ‘dwalenden’ en ‘dronkaards’. Maar er is ook een derde weg mogelijk, al ligt deze bezaaid met alle mogelijke obstakels: een weg voor doorzetters, voor echte pelgrims.
Bestemming vergeten
Vele van onze tijdgenoten hebben nog wel een religieuze antenne, maar herkennen zich niet meer in de wijze waarop de kerken over Jezus Christus (s)preken. Is dan de sterke ruis die optreedt bij de ontvangst van de bijbelse en kerkelijke boodschap te wijten aan de zender of aan de ontvanger? Velen zijn van mening dat niet zozeer zender en ontvanger iets te verwijten valt, maar eerst en vooral de boodschap zélf. Manuela Kalsky spreekt zelfs over de dogmatische christologie als een “fossiel uit een lang vervlogen tijd”. Zij roept dan ook, met vele anderen, de zender (de christelijke kerken) op de boodschap aan de tijd (en dus aan de ontvanger) aan te passen.
Het eerste slachtoffer van deze aanpassing is Jezus van Nazareth zelf. De dubbele blijde boodschap van Jezus wordt tot menselijke proporties teruggebracht: de blijde boodschap die Jezus verkondigde wordt losgekoppeld van de blijde boodschap die Hij in persoon was. Hij wordt zo teruggebracht tot een profeet, een wijsheidsleraar, een verhalenverteller, of desnoods een wonderdoener, maar in ieder geval ontdaan van alle goddelijke gelaatstrekken. De aandacht valt vooral op de synoptische evangeliën, op de verhalen die hij vertelde, op de onorthodoxe wijze waarop hij met zieken, armen, zondaars en vrouwen omging, en vooral op zijn profetische bergrede met de bekende maar nog steeds actuele zaligsprekingen.
Zo wordt Jezus compatible gemaakt met andere groten der aarde zoals Confucius, Boeddha en Mohammed. De pluralistische samenleving zou een unieke waarheidsaanspraak van het christendom niet meer kunnen verdragen en zo geraken we door een wijdverspreid relativisme welhaast in een soort (post)modern polytheïsme: Jezus is één onder velen, en kan net als alle anderen naar believen, wanneer het ons uitkomt, nagevolgd of aangeroepen worden. Christologie (leer over Christus) wordt zo tot jezulogie (leer over Jezus), en voor het christendom fundamentele noties als incarnatie en opstanding worden ofwel symbolisch verstaan, ofwel als ‘latere aanslibsels’ terzijde geschoven. Niet Christus is meer het criterium, maar datgene wat ik ervan kan geloven en/of in zoverre het mij op dit moment al dan niet spiritueel voedt.
De spirituele zoekers zijn zodoende vaak niet alleen dwalend omdat zij de weg kwijt zijn, maar tevens omdat zij zelfs de bestemming vergeten zijn: men weet vaak niet eens wat men zoekt.
Vastklampen
Daartegenover treffen we in onze samenleving overtuigde christenen aan die niet aan de boodschap twijfelen, maar ofwel aan de zender sleutelen ofwel het huidige tijdsgewricht verantwoordelijk stellen voor de wijdverbreide goddeloosheid. Hun voorkeur gaat vaak uit naar bijbelteksten met een hoog christologisch gehalte, met name afkomstig uit het Johannesevangelie en de brieven van Paulus.
Evenals deze hoog-christologische bijbeluitspraken worden ook de Christus-dogma’s van de eerste zeven oecumenische concilies vaak niet kritisch ondervraagd, maar getrouwvol en in geloof ongeschonden aangenomen en doorgegeven: Jezus is zowel “de Weg, de Waarheid en het Leven” en “Hij die bestond in goddelijke majesteit”, maar tevens “waarlijk mens en waarlijk God”, “tweede persoon van de goddelijke drie-eenheid”.
Deze aloude termen en theologische concepten worden echter niet slechts door de buitenwereld niet meer begrepen, maar zelfs binnen de kerken is het begrip van deze fundamenten aan erosie onderhevig. Toch worden ze als kostbaar erfgoed doorgegeven, zonder kritisch naar vorm en inhoud te kijken, vaak zonder de inhoud te durven confronteren met de huidige wijsgerige, historische en wetenschappelijke inzichten. Ook kerkelijke instituties zijn niet gevrijwaard van dit krampachtig vastklampen aan aloude vormen en soms lijkt dat krampachtig en nostalgisch terugkijken naar gisteren zelfs ernstig toe te nemen.
Pelgrimstocht
Bestaat er een tussenweg tussen aanpassing en krampachtig vastklampen? Een blik op de geschiedenis van het christendom laat zien dat die weg er is, maar dat ze hobbelig is en vol met lastige obstakels. Het laat echter ook zien dat het een vruchtbare weg is. Het is de weg van confrontatie en dialoog.
Toen het jonge christendom steeds verder uit zijn joodse omgeving wegraakte en in de Griekse en Romeinse wereld terechtkwam, kwamen nieuwe vragen op. Zonder de oorspronkelijke boodschap te verlaten werd gepoogd deze originele boodschap met de omringende Griekse en Romeinse cultuur te confronteren en ermee in dialoog te treden. Paulus’ optreden in de Aeropagus (Handelingen 17) is daarvan het prototype. Benedictus XVI heeft de ontmoeting van het oorspronkelijk joodse christendom met het Griekse denken ooit als iets van Gods voorzienigheid geduid: “De ontmoeting van de bijbelse boodschap en het Griekse denken was geen toeval”, zei hij in Regensburg. Dit Griekse denken heeft, evenals de Romeinse cultuur, het christendom langdurig, zoniet blijvend, beïnvloed.
De grote uitdaging van het christendom in de 21-ste eeuw is de ontmoeting met de andere wereldgodsdiensten. Deze ontmoeting is wat mij betreft even zo ‘voorzienig’ en gaat het christendom waarschijnlijk minstens zo blijvend beïnvloeden. Deze invloed zal waarschijnlijk veel verder gaan dan het aanpassen van vormen en uiterlijkheden. Zoals de triniteitsleer en de twee-naturenleer een ‘Griekse poging’ waren om de oorspronkelijke ervaring van de apostelen met Jezus van Nazareth, die zij als Christus beleden, in een nieuwe taal te uiten, zo willen ook Aziatische, Afrikaanse, Latijns-Amerikaanse theologen pogen om deze ervaring opnieuw verstaanbaar te maken. Achter de vroeg-christelijke dogma’s kunnen we niet terug: wie ze goed leest ziet ook hoezeer ze coherent zijn met het Nieuwe Testament als geheel. Ik zie dan ook niets in een nivellering van de christologie tot een jezulogie die slechts de menselijkheid van Jezus tot uitgangspunt wil nemen. De christologie van morgen zal echter wel verrijkt worden met inzichten uit boeddhistische, hindoeïstische, Afrikaanse en andere religieuze tradities. Een vastklampen aan oude vormen en gebruiken komt dan ook neer op kerkelijke struisvogelpolitiek: de ogen sluiten voor de nieuwe uitdagingen waar we als christenen voor staan.
Zoals de confrontatie met het Griekse denken heftige conflicten opleverde en tot veroordelingen van ‘ketterijen’ leidde, zo zullen ook theologische pogingen om opnieuw woorden te geven aan de oorspronkelijke dubbele blijde boodschap van Jezus Christus tot discussies leiden. Niet alle pogingen zullen het redden. Niet alle pogingen zullen evenwichtig genoeg blijken te zijn. Niet alle pogingen zullen dus de toets der kritiek kunnen doorstaan. Maar alle pogingen zijn wel noodzakelijk om zo samen te komen tot een nog beter en universeler verstaan van deze mens Jezus van Nazareth, Gods definitieve en uiteindelijke Woord dat Hij tot ons heeft gesproken. Christenen geloven dat de uiteindelijke definitieve goddelijke openbaring in Jezus Christus aan het licht is gekomen. Maar deze openbaring ligt niet slechts achter ons: ons begrip van deze goddelijke openbaring ligt tevens vóór ons! “Nu kijken wij nog in een (wazige) spiegel, we zien raadselachtige dingen”, schrijft Paulus, “maar straks zien we van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik nog slechts ten dele, maar dan zal ik ten volle kennen zoals ik zelf (door God) gekend ben” (1 Korintiërs 13,12). Zo gezien is de weg die wij als christenen te gaan hebben een pelgrimstocht, een lastige pelgrimstocht. Er liggen tal van obstakels vóór ons op die weg. Een pelgrimstocht echter met hoopvolle perspectieven, een pelgrimstocht die we niet alleen gaan, maar die we gaan met de gemeenschap van alle gedoopten en gelovigen, staande op de schouders van hen die ons zijn voorgegaan in dat geloof.
Hendro Munsterman
Hendro Munsterman is theoloog en directeur van het Centre Théologique de Meylan te Grenoble (Frankrijk). Bovenstaande bijdrage is overgenomen uit VolZin van 30 mei 2008 (www.opiniebladvolzin.nl).
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.