25/9/10
Orthodoxe priesters hadden katholieke kerk niet gered
Theo Schepens is een godsdienstsocioloog van het oude soort. Het soort van Mady Thung, Walter Goddijn, die Schepens ooit in Tilburg opvolgde, en Gerard Dekker. Bij allen zag je eenzelfde combinatie: theoretische kennis, empirische vaardigheid en betrokkenheid op de praktijk. Als de kerk naar hen luisterde, zou het beter gaan. In het begin, toen godsdienstsociologie nog gloednieuw en veelbelovend was, was er veel belangstelling voor hun adviezen. Maar op zeker moment was dat voorbij. Dat stak en leidde hier en daar tot verbittering.
Net als ik, weten ongetwijfeld ook de samenstellers van de bundel ter gelegenheid van Schepens’ afscheid in Tilburg, van al dat getob van de sociologen van Schepens’ generatie met de kerk. Waarom zouden ze dan de Torenbouw van Babel op de omslag van de bundel gezet hebben? Om te suggereren dat al het toenmalige denken over kerkop- en -verbouw even ijdel en nutteloos was als indertijd in Babel, omdat uiteindelijk alleen God bouwmeester van de kerk is? Of zouden ze het bedoeld hebben als associatie met de titel: ’Vreemd! ’ zonder te bedenken dat het vreemde uit Genesis 11 een heel ander ’vreemd’ is dan de vreemdheid van religie en kerk waarnaar de boektitel verwijst? Zo slecht is de bijbelkennis van katholieken toch niet meer, dat ze dat niet zouden weten?
Zo’n omslag waar illustratie en titel theologisch zo fundamenteel met elkaar vloeken, steekt als een graat in mijn keel.
In een eerste bijdrage vraagt Schepens zich af waardoor het met zijn katholieke kerk toch zo rampzalig is verlopen. Tot begin jaren zestig van de vorige eeuw een voorbeeld. Vol roepingen, betrokkenheid, geloof en kerkbezoek. Dan de belofte van een nieuw begin. Onderweg in een gedemocratiseerde kerk, een gidskerk voor de hele wereld. Dan de reactie. Het uitrangeren van de progressieve bisschoppen en het benoemen van Rome-getrouwen in hun plaats. De ineenschrompeling van de kerk. Zo snel en tot zulke minimale proporties als haast nergens ter wereld. En dan, ten slotte, de huidige tijd van bijkomen en wennen aan de nieuwe situatie. Niet meer een door Rome met welgevallen beschouwde bloesemvolle tak van de wereldkerk, maar een nagenoeg vruchtloos zijtakje van maar vier miljoen katholieken op een totaal van 281 miljoen Europese gelovigen. Een punt vier procent. Voor Rome marginaal. Vanwege de kwantiteit, maar ook vanwege de kwaliteit van geloof en betrokkenheid.
Hoe kon dat gebeuren?
Schepens is er duidelijk over. Het is misgegaan door de voorgangers. De priesters, die de traditionele boodschap hebben verwaterd. Van Christus maakten ze een voorbeeld en metgezel. Ze legden meer nadruk op de aardse Jezus dan op de herrezen Heer. Een analyse waaraan hij, geheel in lijn met de boven omschreven kenmerken van zijn generatie godsdienstsociologen, een advies toevoegt: houd je aan de orthodoxe boodschap, doe geen concessies, kijk alleen hoe die boodschap op adequate, aan deze tijd aangepaste wijze te brengen.
Ook in zijn eigen afscheidsbundel blijft zijn analyse niet onweersproken. Was katholiek Nederland wel zo uniek in zijn afvalligheid, zoals hij beweert? Internationaal onderzoek wijst uit dat de kansen voor kerkelijke belangstelling verminderen in een religieus veelkleurige, feminiene cultuur met een sterke verzorgingsstaat en een hoge bestaanszekerheid.
Eerder dus dan met de beschuldigende vinger te wijzen naar boodschap en persoon van de toenmalige priesters, zou je oog moeten hebben voor cultuur en maatschappij. Doe je dat, dan blijkt dat soortgelijke ontwikkelingen zich hebben voorgedaan in andere landen waar de katholieke kerk niet het monopolie op godsdienstigheid bezit.
Zo uniek was het dus niet wat hier gebeurd is, al denken we graag van wel. Bovendien wijst onderzoek naar groeifactoren bij geloofsgemeenschappen in de Verenigde Staten uit dat orthodoxie niet de belangrijkste factor is. Natuurlijk, orthodoxie helpt wel vanwege de duidelijkheid van de boodschap, die een stuk steviger overkomt dan die van de liberale vrijzinnigheid. Maar voor kerkgroei is het belangrijker dat er vrijwilligers zijn, dat er kinder- en jeugdwerk is en dat de kerk toegankelijk is en open jegens nieuwe leden. De meeste kans van slagen heeft een kerk waarin profilering en toegankelijkheid hand in hand gaan. Schepens kijkt daar anders tegenaan. Hij zet zijn kaarten op de orthodoxie. Doet hij dat als socioloog of als gelovige? Het waren precies die vragen die het gesprek tussen de kerk en zijn generatie sociologen altijd zo moeizaam gemaakt hebben.
Jan Greven
Jan Greven, theoloog en oud-hoofdredacteur van Trouw, besprak in De Verdieping in Trouw van 19 mei 2009 het boek: Rein Nauta (red.): Vreemd! Varianten van verscheidenheid en verschil in godsdienst en kerk, Valkhof Pers, €15,--.
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.